FILOSOFIE VOOR MENS EN MAATSCHAPPIJ SAMENVATTING
HC 1 - WAT IS EIGENDOM?
WAT IS PRIVAAT EIGENDOM?
Verschillende eigendomsvormen:
1. Privaat eigendom:
Niet iets dat 'van nature' voorkomt → wel sociale/juridische constructie.
Iets dat wordt geconstrueerd in een maatschappelijke context en erkend dient te worden
door anderen (vorm van sociale erkenning, een afspraak of iets dat afgedwongen wordt.
Tegenwoordig: sociale erkenning vooral in een juridische vorm; wetten en bepalingen.
In literatuur; verzameling van rechten: exclusief, vrij gebruik, beheer.
Kenmerken:
Exclusiviteit: alleen jij hebt het gebruiksrecht, andere zijn uitgesloten van het gebruik, het
betreden of het management ervan.
Constitueert ook een vrij gebruik, vrije consumptie van het goed.
Beheren op de manier waarop je wil.
Kan worden bezeten door zowel natuurlijke individuen of rechtspersonen.
Nu de dominante eigendomsvorm.
Voorbeelden: auto die je bezit, individuen, rechtspersonen, vrije beschikking, los van gemeenschap
en staat.
HISTORISCHE GENESE PRIVAAT EIGENDOM
Verschuiving van gemeenschappelijk eigendom naar privaat eigendom.
Res communes (Rome); commons, meenten: zeeën, rivieren, vormen van natuur.
Extra economisch proces; politiek, juridisch, externe dwang → geweld, dwang.
2. Gemeenschappelijk eigendom → commons of meenten.
Voorbeelden: auto die je in een groep aankoopt en samen deelt, gemeenschappelijk beheerd
eigendom, vereniging van mede-eigenaars, gemeenschappelijke regels, ingebed in een gemeenschap
maar los van een staat.
3. Publiek eigendom.
Voorbeelden: stadspark, wegen, gemeentelijk zwembad, scholen. Eigendom in handen van de staat
in naam van het publieke beland. Gefinancierd met geld van de burger.
Charter of the forest: er moet een limiet zijn voor het opeisen van de commons van het land.
Eigendomsbepalingen.
Inperken koninklijk domein; klacht = teveel land is koninklijk domein geworden.
Algemene toegang tot bossen = restoratie van vormen van gemeenschappelijk eigendom.
Restoratie van vrije toegang en vrij gebruik van land en vooral de opbrengsten van het land.
Herbevestiging en codificering oud gebruik/recht.
Relevantie:
Middeleeuwse economie: agrarische, pre-industriële economie. Belangrijkste rijkdommen =
rechtstreeks van het land (voedsel). Toegang tot land betekende kunnen voorzien in
levensbehoeften; zonder bemiddeling van markt of staat.
Contrast vandaag: alle toegang tot basismiddelen, basisbehoeften zijn geprivatiseerd of betalend
(voedsel, onderdak, energie).
,Enclosure of the commons:
Langzaam proces privatisering van de commons. Versnelling in 16e en 17e - 19e eeuw.
Oorzaak: economisch gewin. → leidt tot sociale crisis; mensen zijn afgesneden van
basisvoorzieningen → toename armoede, opstanden, criminaliteit.
Kolonialisme: vorm van enclosure of the commons → plantage economie.
Kapitalisme en privaat eigendom:
Kapitalisme: systeem waarbinnen privaat eigendom dominant is; is ook in toenemende mate
juridisch verankerd.
→ privaat eigendom van productiemiddelen → onder het kapitalisme wordt de autonomie om zelf te
kunnen produceren weggenomen.
→ mensen moeten hun arbeid verkopen en in ruil daarvoor krijgen ze een loon (loonarbeid) →
toenemende afhankelijkheid van markt en staat (geldeconomie).
Verstedelijking.
Geen bestaan mogelijk buiten de feitelijkheid van privé eigendom.
Moderne filosofen: zoeken naar een legitimatie van de nieuwe de facto toestand.
FILOSOFISCHE LEGITIMERINGEN (PRIVAAT) EIGENDOM
J.J. Rousseau, vertoog over de ongelijkheid - 1755:
"De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond
omheinde, zich verstoutte te zeggen: 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden"
Alles was vroeger beter totdat iemand zei 'dit is van ons'. Tis nu zo dus we moeten een sociaal
contract bedenken en rechtvaardigen.
De toe-eigening van de natuur is arbitrair, zonder grond.
Drie klassieke, filosofische legitimeringen:
1. First occupation theory - Hugo Grotius (+ 1645)
Oorsprong = gemeenschappelijk; god heeft ons de aarde gegeven als gemeenschappelijk eigendom.
Privaat eigendom; kan geclaimd worden door de eerste die het claimt en het ook daadwerkelijk in
bezit neemt. Als je als eerste iets in je bezit hebt dan is het ook je rechtmatige eigendom. Nog steeds
erkend in het recht → langdurig bezit kan aanleiding geven tot eigendom.
Kritiek: wie claimt als eerste? Koloniseren door bezetting?
2. Labor theory - John Locke (+ 1632)
Aarde is gemeenschappelijk. Eigendom op zich zou dus niet horen te bestaan, bestaat ook niet als we
naar de aarde in zijn geheel kijken. Natuur is gemeenschappelijk.
Iedereen heeft wel eigendom over zijn eigen persoon; lichaam.
Idee van individuele vrijheid, lichamelijke integriteit.
Schenden van persoon/lichaam/individualiteit = geweld.
Als lichaam/individu kunnen we ook arbeid verrichten;
Arbeid is het resultaat van onze arbeidskracht, potentie tot arbeid.
Geldt zeker in het geval van fysieke arbeid; wat we met onze arbeid maken is ook van ons.
,We kunnen ook de natuur op legitieme wijze toe-eigenen door middel van onze arbeid;
Door land te bewerken wordt het van ons.
We mengen via arbeid iets van ons met iets dat niet van ons is.
Geeft ons exclusief recht tot iets en dus het recht om anderen ervan uit te sluiten.
Natuurrechtelijke opvatting; we hebben van nature een recht op lichamelijke integriteit, op de
vruchten van onze arbeid.
Kritiek: wat is productiviteit/wie is productief? Wat met de arbeid van loonarbeiders?
Rechten onproductieven?
Zijn mensen die geen land bewerken onproductief?
Context kolonialisme; inheemse volkeren werden beschouwd als lui en onproductief → zo werd
inname land gerechtvaardigd.
Antwoord Locke: privaat eigendom leidt tot een productiviteitswinst die ten goede komt aan
iedereen.
Hoe bepalen we productiviteit?
Natuur op zich is bv. ook heel productief → zeer culturele notie.
Koppeling van arbeid en eigendom gaat niet altijd op → handel, financieel kapitalisme.
Strikt individualisme; meeste vormen van productiviteit zijn het resultaat van samenwerking, er is
bijna niks dat je alleen kan.
3. Utilitarian theory - Jeremy Bentham (+ 1832)
Principe van utilitarisme:
Mensen willen geluk en vermijden pijn. Zoveel mogelijk geluk voor zon groot mogelijke groep →
gemiddelde geluk dient vergroot te worden. Aanbeveling voor zowel individueel als collectief
handelen (beleid). Ongeluk van sommigen kan gedoogd worden indien geluk voor de meerderheid
vergroot wordt.
Eigendom bestaat eigenlijk uit een verwachting voordeel te doen uit iets (land, machine, auto).
Eigendom is dus geen ding op zich, maar een verwachting die verbonden is aan het ding.
Verwerping van natuurrecht als positief recht.
Eigendom is niet van nature, maar gecreëerd door juridische structuur.
Wet is gevolg van staatsvorm en ook enkel daarbinnen geldig als wet.
Enige recht dat iemand heeft tot eigendom → het recht dat de wet hem schenkt.
We kunnen enkel van de vruchten van onze arbeid genieten omdat de wet dat zo bepaalt.
Privaat eigendom en utilitarisme:
Privaat eigendom = grootste geluk.
Negatieve argumentatie;
Het bezitten van iets schept meer vreugde dan het niet bezitten.
Pijn die gepaard gaat met het verliezen van eigendom heeft niet alleen economische waarde
maar ook emotionele, affectieve waarde.
, Angst om eigendom te verliezen wanneer er geen handhaven is, is groter dan de handhaving
→ utilitaristische wet zal eigendom handhaven.
Algemeen economisch nadeel bij het niet beschermen van eigendom → leidt tot algemene
productiviteitsdaling.
Kritiek: gebrek aan visie op genese eigendom.
Gaat uit van situatie zoals die is, maar verklaart niet ontstaan van eigendom.
Enkel geïnteresseerd in totstandkoming van zoveel mogelijk geluk, niet in genese
(oorsprong).
Utilitaire argumenten voor herverdeling en dus gedeeltelijke onteigening? Hoe definieer je geluk? En
wie? Zijn we gewoon geluk zoekende wezens?
KRITIEK PRIVAAT EIGENDOM
Tegen privaat eigendom: Karl Marx - +1882
Privé eigendom heeft geen rechtvaardiging; is altijd onrechtvaardig.
Vrijheid belangrijker dan gelijkheid/eigendom.
Kapitalisme:
Dominantie van privaat eigendom. Privaat eigendom van productiemiddelen (machines, land).
Productiemiddelen; in handen van geconcentreerde groep (kapitalisten).
Zij die geen productiemiddelen hebben → loonarbeid.
Je verkoopt je arbeidskracht (lichaam, tijd).
Je bent verplicht dat te doen (geen keuze).
Geen toegang tot arbeidsproduct.
Loon waarmee je in levensonderhoud kan voorzien.
Systeem van onvrijheid → kern; privaat eigendom.
Probleem kapitalisme: niet teveel maar te weinig eigendom; feit dat slechts enkelen beschikking
hebben over privaat eigendom en meesten niet.
Radicale interpretatie Locke: probleem is dat we geen eigenaar zijn van producten waarin we onze
arbeid stoppen.
Maakt ons tot onvrije mensen.
Kunnen ons leven niet vormgeven.
Afhankelijk van inkomen; vorm van slavernij.
Eigendomsrechten afgenomen.
19e eeuw: arbeiders nauwelijks koopkracht, enkel genoeg om in leven te blijven. Tegenargument: via
loon eigendom verwerven.
Communisme: (filosofisch)
Afschaffing privaat eigendom productiemiddelen, afschaffing loonarbeid.
Gemeenschappelijk eigendom; vrije associatie van vrije individuen (coöperatie).
Commons en communisme.
HC 1 - WAT IS EIGENDOM?
WAT IS PRIVAAT EIGENDOM?
Verschillende eigendomsvormen:
1. Privaat eigendom:
Niet iets dat 'van nature' voorkomt → wel sociale/juridische constructie.
Iets dat wordt geconstrueerd in een maatschappelijke context en erkend dient te worden
door anderen (vorm van sociale erkenning, een afspraak of iets dat afgedwongen wordt.
Tegenwoordig: sociale erkenning vooral in een juridische vorm; wetten en bepalingen.
In literatuur; verzameling van rechten: exclusief, vrij gebruik, beheer.
Kenmerken:
Exclusiviteit: alleen jij hebt het gebruiksrecht, andere zijn uitgesloten van het gebruik, het
betreden of het management ervan.
Constitueert ook een vrij gebruik, vrije consumptie van het goed.
Beheren op de manier waarop je wil.
Kan worden bezeten door zowel natuurlijke individuen of rechtspersonen.
Nu de dominante eigendomsvorm.
Voorbeelden: auto die je bezit, individuen, rechtspersonen, vrije beschikking, los van gemeenschap
en staat.
HISTORISCHE GENESE PRIVAAT EIGENDOM
Verschuiving van gemeenschappelijk eigendom naar privaat eigendom.
Res communes (Rome); commons, meenten: zeeën, rivieren, vormen van natuur.
Extra economisch proces; politiek, juridisch, externe dwang → geweld, dwang.
2. Gemeenschappelijk eigendom → commons of meenten.
Voorbeelden: auto die je in een groep aankoopt en samen deelt, gemeenschappelijk beheerd
eigendom, vereniging van mede-eigenaars, gemeenschappelijke regels, ingebed in een gemeenschap
maar los van een staat.
3. Publiek eigendom.
Voorbeelden: stadspark, wegen, gemeentelijk zwembad, scholen. Eigendom in handen van de staat
in naam van het publieke beland. Gefinancierd met geld van de burger.
Charter of the forest: er moet een limiet zijn voor het opeisen van de commons van het land.
Eigendomsbepalingen.
Inperken koninklijk domein; klacht = teveel land is koninklijk domein geworden.
Algemene toegang tot bossen = restoratie van vormen van gemeenschappelijk eigendom.
Restoratie van vrije toegang en vrij gebruik van land en vooral de opbrengsten van het land.
Herbevestiging en codificering oud gebruik/recht.
Relevantie:
Middeleeuwse economie: agrarische, pre-industriële economie. Belangrijkste rijkdommen =
rechtstreeks van het land (voedsel). Toegang tot land betekende kunnen voorzien in
levensbehoeften; zonder bemiddeling van markt of staat.
Contrast vandaag: alle toegang tot basismiddelen, basisbehoeften zijn geprivatiseerd of betalend
(voedsel, onderdak, energie).
,Enclosure of the commons:
Langzaam proces privatisering van de commons. Versnelling in 16e en 17e - 19e eeuw.
Oorzaak: economisch gewin. → leidt tot sociale crisis; mensen zijn afgesneden van
basisvoorzieningen → toename armoede, opstanden, criminaliteit.
Kolonialisme: vorm van enclosure of the commons → plantage economie.
Kapitalisme en privaat eigendom:
Kapitalisme: systeem waarbinnen privaat eigendom dominant is; is ook in toenemende mate
juridisch verankerd.
→ privaat eigendom van productiemiddelen → onder het kapitalisme wordt de autonomie om zelf te
kunnen produceren weggenomen.
→ mensen moeten hun arbeid verkopen en in ruil daarvoor krijgen ze een loon (loonarbeid) →
toenemende afhankelijkheid van markt en staat (geldeconomie).
Verstedelijking.
Geen bestaan mogelijk buiten de feitelijkheid van privé eigendom.
Moderne filosofen: zoeken naar een legitimatie van de nieuwe de facto toestand.
FILOSOFISCHE LEGITIMERINGEN (PRIVAAT) EIGENDOM
J.J. Rousseau, vertoog over de ongelijkheid - 1755:
"De ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij: dat was hij die als eerste een stuk grond
omheinde, zich verstoutte te zeggen: 'Dit is van mij', en onnozelaars trof die hem geloofden"
Alles was vroeger beter totdat iemand zei 'dit is van ons'. Tis nu zo dus we moeten een sociaal
contract bedenken en rechtvaardigen.
De toe-eigening van de natuur is arbitrair, zonder grond.
Drie klassieke, filosofische legitimeringen:
1. First occupation theory - Hugo Grotius (+ 1645)
Oorsprong = gemeenschappelijk; god heeft ons de aarde gegeven als gemeenschappelijk eigendom.
Privaat eigendom; kan geclaimd worden door de eerste die het claimt en het ook daadwerkelijk in
bezit neemt. Als je als eerste iets in je bezit hebt dan is het ook je rechtmatige eigendom. Nog steeds
erkend in het recht → langdurig bezit kan aanleiding geven tot eigendom.
Kritiek: wie claimt als eerste? Koloniseren door bezetting?
2. Labor theory - John Locke (+ 1632)
Aarde is gemeenschappelijk. Eigendom op zich zou dus niet horen te bestaan, bestaat ook niet als we
naar de aarde in zijn geheel kijken. Natuur is gemeenschappelijk.
Iedereen heeft wel eigendom over zijn eigen persoon; lichaam.
Idee van individuele vrijheid, lichamelijke integriteit.
Schenden van persoon/lichaam/individualiteit = geweld.
Als lichaam/individu kunnen we ook arbeid verrichten;
Arbeid is het resultaat van onze arbeidskracht, potentie tot arbeid.
Geldt zeker in het geval van fysieke arbeid; wat we met onze arbeid maken is ook van ons.
,We kunnen ook de natuur op legitieme wijze toe-eigenen door middel van onze arbeid;
Door land te bewerken wordt het van ons.
We mengen via arbeid iets van ons met iets dat niet van ons is.
Geeft ons exclusief recht tot iets en dus het recht om anderen ervan uit te sluiten.
Natuurrechtelijke opvatting; we hebben van nature een recht op lichamelijke integriteit, op de
vruchten van onze arbeid.
Kritiek: wat is productiviteit/wie is productief? Wat met de arbeid van loonarbeiders?
Rechten onproductieven?
Zijn mensen die geen land bewerken onproductief?
Context kolonialisme; inheemse volkeren werden beschouwd als lui en onproductief → zo werd
inname land gerechtvaardigd.
Antwoord Locke: privaat eigendom leidt tot een productiviteitswinst die ten goede komt aan
iedereen.
Hoe bepalen we productiviteit?
Natuur op zich is bv. ook heel productief → zeer culturele notie.
Koppeling van arbeid en eigendom gaat niet altijd op → handel, financieel kapitalisme.
Strikt individualisme; meeste vormen van productiviteit zijn het resultaat van samenwerking, er is
bijna niks dat je alleen kan.
3. Utilitarian theory - Jeremy Bentham (+ 1832)
Principe van utilitarisme:
Mensen willen geluk en vermijden pijn. Zoveel mogelijk geluk voor zon groot mogelijke groep →
gemiddelde geluk dient vergroot te worden. Aanbeveling voor zowel individueel als collectief
handelen (beleid). Ongeluk van sommigen kan gedoogd worden indien geluk voor de meerderheid
vergroot wordt.
Eigendom bestaat eigenlijk uit een verwachting voordeel te doen uit iets (land, machine, auto).
Eigendom is dus geen ding op zich, maar een verwachting die verbonden is aan het ding.
Verwerping van natuurrecht als positief recht.
Eigendom is niet van nature, maar gecreëerd door juridische structuur.
Wet is gevolg van staatsvorm en ook enkel daarbinnen geldig als wet.
Enige recht dat iemand heeft tot eigendom → het recht dat de wet hem schenkt.
We kunnen enkel van de vruchten van onze arbeid genieten omdat de wet dat zo bepaalt.
Privaat eigendom en utilitarisme:
Privaat eigendom = grootste geluk.
Negatieve argumentatie;
Het bezitten van iets schept meer vreugde dan het niet bezitten.
Pijn die gepaard gaat met het verliezen van eigendom heeft niet alleen economische waarde
maar ook emotionele, affectieve waarde.
, Angst om eigendom te verliezen wanneer er geen handhaven is, is groter dan de handhaving
→ utilitaristische wet zal eigendom handhaven.
Algemeen economisch nadeel bij het niet beschermen van eigendom → leidt tot algemene
productiviteitsdaling.
Kritiek: gebrek aan visie op genese eigendom.
Gaat uit van situatie zoals die is, maar verklaart niet ontstaan van eigendom.
Enkel geïnteresseerd in totstandkoming van zoveel mogelijk geluk, niet in genese
(oorsprong).
Utilitaire argumenten voor herverdeling en dus gedeeltelijke onteigening? Hoe definieer je geluk? En
wie? Zijn we gewoon geluk zoekende wezens?
KRITIEK PRIVAAT EIGENDOM
Tegen privaat eigendom: Karl Marx - +1882
Privé eigendom heeft geen rechtvaardiging; is altijd onrechtvaardig.
Vrijheid belangrijker dan gelijkheid/eigendom.
Kapitalisme:
Dominantie van privaat eigendom. Privaat eigendom van productiemiddelen (machines, land).
Productiemiddelen; in handen van geconcentreerde groep (kapitalisten).
Zij die geen productiemiddelen hebben → loonarbeid.
Je verkoopt je arbeidskracht (lichaam, tijd).
Je bent verplicht dat te doen (geen keuze).
Geen toegang tot arbeidsproduct.
Loon waarmee je in levensonderhoud kan voorzien.
Systeem van onvrijheid → kern; privaat eigendom.
Probleem kapitalisme: niet teveel maar te weinig eigendom; feit dat slechts enkelen beschikking
hebben over privaat eigendom en meesten niet.
Radicale interpretatie Locke: probleem is dat we geen eigenaar zijn van producten waarin we onze
arbeid stoppen.
Maakt ons tot onvrije mensen.
Kunnen ons leven niet vormgeven.
Afhankelijk van inkomen; vorm van slavernij.
Eigendomsrechten afgenomen.
19e eeuw: arbeiders nauwelijks koopkracht, enkel genoeg om in leven te blijven. Tegenargument: via
loon eigendom verwerven.
Communisme: (filosofisch)
Afschaffing privaat eigendom productiemiddelen, afschaffing loonarbeid.
Gemeenschappelijk eigendom; vrije associatie van vrije individuen (coöperatie).
Commons en communisme.