PEDAGOGISCH KLIMAAT
INLEIDING IN DE PEDAGOGIEK
1.2: BESCHRIJVING VAN BEGRIP PEDAGOGIEK
Pedagogiek: kinderleiding
Andere woorden voor pedagogiek:
Opvoedkunde: richt zich op vaardigheden van de opvoeder
Opvoedingsleer: richt zich op vergaren van kennis over opvoeden
Opvoedingswetenschap: richt zich op het ontwikkelen van theorieën over en
methoden m.b.t. opvoeden
Hulpwetenschappen van Pedagogiek:
Psychologie
Sociologie
Filosofie
Theologie (levensbeschouwing)
Andragogische wetenschappen (hoe volwassenen leren en begeleid kunnen
worden)
Opvoeding: alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een relatie wordt
aangegaan. Ouder biedt liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen,
instructie en controle. Het einddoel bij het kind is zelfontplooiing, zelfvertrouwen,
zelfredzaamheid en zelfstandigheid.
6.6.1: DE GEESTESWETENSCHAPPELIJKE OF GEPERSONALISTISCHE
PEDAGOGIEK
Wilhelm Dilthey maakte een belangrijk onderscheid tussen:
Natuurwetenschappen: onderzoekt feiten en wetten van de natuur
Geesteswetenschappen: het begrijpen van mensen, hun ervaringen en
betekenissen
Volgens Dilthey hoort opvoeding bij de geesteswetenschappen, want opvoeding draait
niet om rekenen en meten, maar om begrijpen wat mensen ervaren en voelen.
Geesteswetenschappelijke pedagogiek: bestudeert opvoeding door te kijken naar de
betekenis, waarden en beleving van mensen, niet alleen naar hun gedrag.
Philip Kohnstamm was een belangrijke vertegenwoordiger van de
geesteswetenschappelijke pedagogiek. Hij zegt dat ieder kind een unieke persoonlijkheid
heeft en dat de taak van de opvoeder is om het kind te helpen zichzelf te ontwikkelen en
niet te vormen naar hoe de maatschappij dit wil.
, Belangrijk uitgangspunt: de opvoedingspraktijk; opvoedend handelen in de
dagelijkse werkelijkheid
Geesteswetenschappelijke pedagogen verzetten zich tegen extreme denkwijzen:
Positivisten: (natuurwetenschappen)
Relativisten: die dachten dat normen en waarden helemaal niet bestaan
o Geesteswetenschappelijke pedagogen zeggen dat opvoeding ALTIJD te
maken heeft met normen en waarden.
Kindwaardig opvoeden: respect voor het kind als uniek persoon, aandacht voor innerlijke
ontwikkeling, opvoeding die past bij het karakter en tempo van het kind.
Omdat geesteswetenschappelijke pedagogen het kind willen begrijpen maken ze gebruik
van andere onderzoeksmethoden dan de natuurwetenschappen:
1. Hermeneutiek: men probeert de betekenis van de opvoedingssituatie te begrijpen.
Gaat volgens een stappenplan:
Hypothese stellen (a.d.v. vooroordeel), in een breder perspectief zetten,
men keert terug naar oorspronkelijke verschijnsel
Dialectiek: gesprek of wisselwerking
Fenomenologie: je kijkt naar hoe iets echt ervaren wordt (wisselwerking
met de werkelijkheid)
1.4: PEDAGOGISCHE OPVOEDINGSDOELEN
Intentioneel opvoedgedrag: de ouder is erop gericht om bewust of onbewust
doelstellingen te bereiken bij het kind.
De 3 algemene opvoedingsdoelen
1. Zelfstandigheid
2. Zelfredzaamheid
3. Zelfvertrouwen
6.5: PEDAGOGIEK ALS ACADEMISCHE WETENSCHAP IN NEDERLAND
Langeveld: pedagoog, aanhanger van de geesteswetenschappelijke pedagogiek.
Volgens Langeveld heeft de opvoeding 2 waarneembare kenmerken:
1. Men oefent in de omgang invloed uit
2. De invloed van de volwassenen gaat uit van de onvolwassenheid van het kind
Langeveld zegt dat opvoeding zich kenmerkt door gezag en verantwoordelijkheid. Het
doel van opvoeden is dat een kind uitgroeit tot een volwassene die zelf
, verantwoordelijkheid neemt voor zijn keuzes en daden, ook wel personaliteit genoemd.
Voorbeeld: 1) Zonder focus op personaliteit:
De ouder zegt: “Dat mag niet! Zeg sorry en doe dat nooit meer.”
→ Het kind leert vooral gehoorzamen en doen wat de ouder zegt.
2) Met focus op personaliteit (zoals Langeveld bedoelt):
De ouder zegt: “Hoe denk je dat het voor die ander voelde? Waarom deed je dat
eigenlijk? Wat kun je doen om het goed te maken?”
→ Het kind leert nadenken over zijn eigen gedrag, voelt zich
verantwoordelijk en neemt actie.
Kenmerken van Micha de Winter:
Een kind moet zichzelf kunnen blijven
Ouders/opvoeders moeten oog hebben voor het toekomstbelang van een kind
Opvoeders moeten werken vanuit een visie
De voorbeeldfunctie van opvoeders is cruciaal (net zoals Langeveld zegt)
Opvoeden is zowel individueel als maatschappelijk belangrijk
Grenzen stellen en consequent zijn
Waarschuwt voor pedagogische impotentie:
o Onmacht om op te voeden, opvoeders weten of durven niet hoe ze moeten
opvoeden. Het gevolg is dat de kinderen geen goed geweten ontwikkelen:
o Lacunaire gewetensontwikkeling, jongeren hebben niet goed geleerd om
zich schuldig te voelen, anderen te begrijpen of verantwoordelijkheid te
nemen
Voorbeeld: jongeren in jeugdgevangenissen hebben lacunaire
gewetensontwikkeling, omdat ze wel straf hebben gekregen, maar geen
idee hebben wat hun gedrag voor anderen en zichzelf betekend.
9.3: CULTURELE BELEVING VAN DE OPVOEDING IN SOCIOLOGISCH
PERSPECTIEF
Er wordt gekeken naar de opvoeddoelen van 3 dominante maatschappijtypen
(archetypen):
In een individualistische samenleving ligt het opvoeddoel op zelfstandigheid,
zelfontplooiing en persoonlijke keuzevrijheid
In een collectivistische samenleving staat de groep centraal, gezagsrelatie of
loyaliteit aan familie. Opvoeding richt zich op gehoorzaamheid
In een socialistische visie gaat het om balans vinden tussen individuele
ontwikkeling en maatschappelijke participatie
8.2: DE HUMANISCHTISCHE PSYCHOLOGIE
De humanistische psychologie is ontstaan in de jaren ’50 als reactie op het behaviorisme
en de psychoanalyse. Humanistische psychologen wilden juist de hele mens begrijpen,
inclusief gevoelens, persoonlijke groei en vrijheid.