Inhoud (Klik en spring naar …)
Hoofdstuk 8: Waarneming en gedrag...........................................................2
Paragraaf 8.1: Zintuigen...........................................................................2
Paragraaf 8.2: De werking van het oog.....................................................3
Paragraaf 8.3: Gedrag...............................................................................5
Paragraaf 8.4: Vorming van gedrag..........................................................5
Paragraaf 8.5 Sociaal gedrag bij dieren....................................................6
Paragraaf 8.6 Gedrag bij mensen.............................................................7
, Hoofdstuk 8: Waarneming en gedrag
Paragraaf 8.1: Zintuigen
Zintuigstelsel = een onderdeel van het zenuwstelsel dat werkt als
meetinstrument waarmee het lichaam stoffen en energie kan waarnemen.
Een zintuig bestaat uit een receptor, bijbehorende zenuwcellen en een
deel van de hersenen die desbetreffende informatie verwerkt.
Externe prikkel = invloed uit de omgeving op een organisme.
Zintuigen voor externe prikkels:
Horen
Zien
Ruiken
Proeven
Voelen
Balans/zwaartekracht
Interne prikkel = vanuit het lichaam zelf.
Zintuigen voor interne prikkels:
Bloeddruk
pH-waarde van het bloed
CO2-gehalte van het bloed
Adequate prikkel = een prikkel waar een bepaalde zintuigcel (receptor)
het meest gevoelig voor is.
Bijv. Oor -> geluid & neus -> geur
Verschillende receptoren:
Chemische receptoren: kunnen bepaalde moleculen uit de
omgeving binden.
o Geur- en smaakstoffen.
o CO2-gehalte in het bloed.
Mechanische receptoren: reageren op mechanische energie zoals
druk, geluidstrillingen, beweging, spierspanning of aanraking.
Temperatuurreceptoren: registreren de verandering in warmte en
koud.
o Komt de temperatuur boven of onder de normtemperatuur
ontstaat een impuls.
Lichtreceptoren: reageren op licht.
Pijnreceptoren: reageren op extreme waarden, zoals extreme druk,
extreme temperatuur of door chemische stoffen bij ontstoken
weefsel.