Handboek voor leraren (9789046908839):
● Hoofdstuk 1 t/m 1.3
● Hoofdstuk 2 t/m 2.3
● Hoofdstuk 3 t/m 3.5
● Hoofdstuk 4.2 t/m 4.7
● Hoofdstuk 5 t/m 5.2
● Hoofdstuk 7 t/m 7.4
De zes rollen van de leraar in de praktijk (9789065081797):
● Hoofdstuk 1 en 2
● Hoofdstuk 4 t/m 8
,Tentamen:
1.1 Hoe creëer je een krachtige leeromgeving?
● Leren is het proces dat in iemands hoofd afspeelt.
● In het hoofd van de leerling voltrekt zich het leerproces.
● Buiten het hoofd van de leerling wordt de leeromgeving vormgegeven.
● Bij interventies moet je denken aan alle ingrepen en keuzes die jij als docent
maakt om je onderwijs vorm te geven. Van vrijwel iedere interventie kun je je
afvragen hoe leerzaam die is voor leerlingen.
● Een krachtige leeromgeving herken je aan het gedrag van leerlingen.
Welzijn van de leerling:
● Welzijn betekent dat een leerling zich prettig en veilig voelt.
● Leerlingen met een goed welzijn voelen zich ontspannen, energiek en hebben
plezier in leren.
● Dit is een zacht criterium, omdat welzijn beïnvloed wordt door veel factoren -
ook buiten school (familie/persoonlijk).
● De leraar heeft hier maar gedeeltelijke invloed op, vooral via de sfeer in de
klas en hoe er wordt omgegaan met leerlingen.
● De mate van betrokkenheid van de leerlingen:**
● Dit zegt iets over hoe intensief leerlingen bezig zijn met hun taak.
5 niveaus van betrokkenheid:
1. Geen activiteit: De leerling doet niets, is passief of afgeleid.
2. Onderbroken activiteiten: De leerling begint iets, maar stopt vaak of raakt
snel afgeleid.
3. Activiteit zonder intensiteit: De leerling werkt wel door, maar zonder echte
interesse of inzet; het is oppervlakkig.
4. Activiteiten met enkele intensieve momenten: De leerling is af en toe echt
geconcentreerd en gemotiveerd, maar niet constant.
5. Ononderbroken, intensieve activiteit: De leerling is volledig gefocust,
gemotiveerd en actief betrokken.
Door observatie kun je als leraar zien hoe betrokken een leerling of groep is.
Hoge betrokkenheid = Krachtige leeromgeving
De rol van de presentator (leraar):
, ● Een goede presentator maakt de les levendig en pakt de aandacht.
● Kenmerken van een goede presentator:
1. Sterke opening (pakkende vraag, voorwerp tonen).
2. Duidelijke (les)structuur en goed vervolg.
3. Zelfvertrouwen en rust voor de klas.
Valkuilen: Chaos door onduidelijke vragen.
Wat is het onderwijs regelkring?
● Het is een model dat helpt om het leerproces van leerlingen beter te
begrijpen.
● Het biedt een overzicht van onderdelen die samen het onderwijsproces
vormen en laat zien dat alles met elkaar verbonden is.
De meerwaarde van de onderwijs regelkring:
1. Het model laat zien dat leerlingen en hun leerproces centraal staan.
2. De verschillende onderdelen maken duidelijk waar de leraar aan kan
sleutelen om het leren te verbeteren.
3. Alles hangt met elkaar samen, ook al lijkt het een vaste volgorde te hebben.
Afbeelding van een cirkelvormig diagram met de volgende elementen:
* Invloed van buiten
* Leerproces
* Instructieselectie
* Te realiseren doelen
* Verlaat de regelkring
* Evaluatie
* Leerproduct
Onderdelen onderwijs regelkring:
1. Leerdoelen: Geven richting aan de les; je bepaalt wat leerlingen moeten
kennen of kunnen. Zonder leerdoelen heb je geen punt vastgesteld naar waar
je toe wilt werken.
2. Instructieselectie: Je kiest hoe je de leerstof aanbiedt en past dit aan per
leerling.
3. Leerproces: Het leerproces speelt zich af in het hoofd van de leerling. De
leraar observeert en begeleidt het proces, stelt vragen en helpt bij obstakels.
4. Invloeden van buiten: Factoren zoals thuis, ouders en omgeving
beïnvloeden het leren.
, 5. Leerproduct: Wat een leerling heeft geleerd: kennis, vaardigheid of opdracht.
6. Evaluatie: Controle of het doel is bereikt. Zo ja kan de kring worden verlaten
en anders moet je jezelf afvragen en nadenken waar het mis is gegaan en het
de volgende keer beter kan.
Talentenkracht:
● Leerlingen kunnen talent ontwikkelen m.b.v. de leraar of m.b.v. lesmateriaal.
● Leerlingen zijn leergierig en benieuwd; je moet die houding wel te pakken
hebben.
● Leraren moeten talentvol gedrag herkennen.
Afsluiter:
● Een goede afsluiter maakt zichtbaar wat leerlingen hebben geleerd.
● Laat de leerdoelen terugkomen.
3 basisbehoeften van leerlingen:
1. Competentie: De leerling moet het gevoel hebben de taak aan te kunnen.
2. Autonomie: De leerling moet deels eigen keuzes kunnen maken.
3. Relatie: De leerling moet het gevoel hebben erbij te horen.
Motivatie bevorderen kan door de 3 basisbehoeften af te stemmen op de
mogelijkheden van de individuele leerling.
Coach:
● Als coach help je leerlingen om zelf sturing te geven aan hun leerproces.
● Het doel is dat leerlingen leren nadenken over hun eigen leerproces
(reflecteren).
● Een goede coach luistert goed, stelt vragen en laat de leerlingen zelf tot een
oplossing komen.
Competentie:
● Leerlingen die zich competent voelen, denken dat ze een taak aankunnen.
● Competent gevoel zorgt voor meer motivatie en beter leren.
● Motivatie groeit door succeservaring.
● Onderwijs moet aansluiten bij wat leerlingen nog niet kunnen, niet bij wat ze
helemaal niet kunnen.
● Een opdracht moet aangepast worden op het niveau van de leerling.
● Te moeilijke taken zorgen ervoor dat leerlingen afhaken.