Stoffen verschillen in elektrische geleidbaarheid:
o Om te geleiden moet stof aan twee volwaarden voldoen:
Stof moet bestaan uit geladen deeltjes
Geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen.
o Drie soorten stoffen die stroom geleiden:
Metalen: in vloeibare (l), vast (s) fase
Zouten: in vloeibare (l), opgeloste (aq) fase
Moleculaire stoffen: in geen enkele fase
Stroom wordt dus nooit geleidt in gasfase.
Metalen (bijv.: Koper (Cu))
o Geleidt stroom in vloeibare/vaste fases, dus in die fases zijn er
geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen.
o Bestaan op microniveau uit een metaalsoort (formule gelijk
aan symbool)
Zouten (bijv.: Ijzer(iii)oxide (Fe203))
o Komt altijd in de formule een metaal en een niet-metaal soort
voor.
o Geleidt stroom in vloeibare/opgeloste fases, dus in die fases
zijn er geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen.
Bestaan uit geladen deeltjes maar die kunnen enkel in
vloeibare/opgeloste fase vrij bewegen.
Moleculaire stoffen (bijv.: Kaarsvet (C18H36O2))
o Komen in formule alleen niet-metaalsoorten voor.
o Geleiden in geen enkele fase stroom, moleculaire stof bevat in
geen enkele fase geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen.
, Metalen
Gemeenschappelijke kenmerken op macroniveau:
o Glimmend oppervlak in hun zuivere vorm
o Geleiden warmte en elektrische stroom
o Kunnen goed worden vervormd (vooral als ze heet zijn)
o Kunnen in gesmolten toestand gemend worden met andere
metalen.
Verschil tussen metalen is de mate waarin ze gevoelig zijn voor
corrosie:
o Corrosie = proces waarbij metalen reageren op stoffen uit
omgeving
Bijv. op water en zuurstof, dit heet bij ijzer roesten.
o Vier categorieën:
Edele metalen (ongevoelig voor corrosie)
Kan je in zuivere vorm in natuur aantreffen
Halfedele metalen (beetje ongevoelig voor corrosie)
Onedele metalen (gevoelig voor corrosie)
Zeer onedele metalen (zeer gevoelig voor corrosie)
Kan je nooit in zuivere vorm in natuur vinden
Bij vaste metalen zijn de metaalatomen gerangschikt in een rooster,
dit is een regelmatige afwisseling van deeltjes
o = metaalrooster
o Een atoom bestaat volgens atoommodel
Bohr uit een kern en elektronen in
schillen.
Metaalatoom kan enkele
elektronen uit de schillen loslaten.
Dat zijn vrije elektronen
Als resultaat hiervan is
metaalatoom positief
geladen
o Geladen atoom = ion
o Metaalrooster ontstaat doordat de + metaalionen in vaste
‘grid’ gerangschikt zijn, de vrije elektronen bewegen tussen de
ionen.
Binding tussen ionen en negatieve elektronen:
metaalbinding.
o Bij vaste/vloeibare toestand zijn er vrij bewegende elektronen
(negatief geladen), dan kunnen metalen stroom geleiden.
Bij de vaste fase kunnen + metaalionen in metaalrooster niet langs
elkaar bewegen.