Anatomie van het hart:
Het hart heeft verschillende
arteriën (slagaders), deze
pompen zuurstofrijk bloed
naar de organen en
weefsels.
Met uitzondering van de
longslagaders (arteriae
pulmonales) deze vervoerd
zuurstofarm bloed!
De venen (aders), zorgen
voor de toevoer van bloed
van de organen naar het
hart, deze vervoeren
zuurstofarm bloed.
De belangrijkste venen en
arteriën zijn hier afgebeeld >
De kransslagaders voorzien de hartspier van zuurstof & voedingsstoffen.
De kransaders voeren koolstofdioxide & andere afvalstoffen weg.
Bij een normale bloedsomloop pompt de linkerhelft van het hart het bloed richting weefsels
en organen en de rechterhelft richting de longen.
Het hart heeft 2 helften, deze worden gescheiden door het septum. Dit is een dikke
spierwand tussen de harthelften in.
Cardiovasculaire stelsel
Arteries: vervoeren het bloed vanuit het hart naar de weefsels
Venen: vervoeren het bloed vanuit het lichaam terug naar het hart
Capillairen: haarvaatjes om het hart heen, die zorgen voor de uitwisseling van O2 en CO2
De hartkleppen
, Mitralisklep:
- Regelt de bloedsomloop tussen de boezem en kamer in de linkerhelft van het hart.
Tricuspidalisklep:
- Deze klep ligt in de rechterhelft van het hart tussen de boezem en de kamer, hij heeft
drie klepdelen (-tri) en ligt op de plek waar het zuurstofarme bloed richting de longen
wordt gepompt.
Pulmonaalklep:
- Deze klep ligt in de rechterhelft van het hart tussen de rechterkamer en de
longslagader, waar het zuurstofarme vloed richting de longen gaat.
Aortaklep:
- Deze klep ligt aan de basis van de aorta in de linkerhelft van het hart, waar het
zuurstofrijke bloed het hart verlaat.
De kleppen worden vastgehouden met bindweefseldraadjes, deze zorgen ervoor dat de klep
niet aan de andere kant doorslaat.
Shock
Hypoperfusie door onvoldoende toevoer van zuurstof op cellulair niveau waardoor de
metabole behoeften niet kan worden voorzien, door een absoluut of relatief tekort aan
circulerend volume. -> disbalans tussen het aanbod van O2 en het verbruik ervan.
De cel functie tijdens een shock:
Het lactaat in de cellen gaat omhoog, waardoor je een metabole acidose krijgt.
Je ademhaling gaat omhoog & energie gaat omlaag
Membraanfunctie ook omlaag
Je krijgt een ophoping van natrium en water in de cel, hierdoor ontstaat cel oedeem
en de cel gaat dood.
Gevolg is orgaanbeschadiging (onomkeerbaar)
Als de celmembranen kapot gaan, gaan de arteriolen bloeden -> petechiën, ecchymose &
purpura
Hypoperfusie is eigenlijk dat er onvoldoende bloed door het lichaam wordt gepomp. Daardoor
zal er ook te weinig zuurstof worden rondgepompt.
Lactaat is een stofje wat vrijkomt bij verbranding zonder zuurstof en dit is giftig voor het
lichaam, omdat je er door verzuurd.
Cel oedeem = te veel vocht in de cel, waardoor die kapot gaat (dus dood)
Absoluut tekort aan circulerend volume is wanneer het bloed het lichaam verlaat en er dus
letterlijk een tekort aan volume is in het bloed -> hypovolemische shock
Bij een relatief tekort aan circulerend volume is er hetzelfde volume vocht aanwezig in het
lichaam maar zit het vocht niet langer meer in de vaten of is er sprake van vasodilatatie,
waardoor het vaatvolume toeneemt,
maar de hoeveelheid bloed hetzelfde blijft -> distributieve shock
Het hart heeft verschillende
arteriën (slagaders), deze
pompen zuurstofrijk bloed
naar de organen en
weefsels.
Met uitzondering van de
longslagaders (arteriae
pulmonales) deze vervoerd
zuurstofarm bloed!
De venen (aders), zorgen
voor de toevoer van bloed
van de organen naar het
hart, deze vervoeren
zuurstofarm bloed.
De belangrijkste venen en
arteriën zijn hier afgebeeld >
De kransslagaders voorzien de hartspier van zuurstof & voedingsstoffen.
De kransaders voeren koolstofdioxide & andere afvalstoffen weg.
Bij een normale bloedsomloop pompt de linkerhelft van het hart het bloed richting weefsels
en organen en de rechterhelft richting de longen.
Het hart heeft 2 helften, deze worden gescheiden door het septum. Dit is een dikke
spierwand tussen de harthelften in.
Cardiovasculaire stelsel
Arteries: vervoeren het bloed vanuit het hart naar de weefsels
Venen: vervoeren het bloed vanuit het lichaam terug naar het hart
Capillairen: haarvaatjes om het hart heen, die zorgen voor de uitwisseling van O2 en CO2
De hartkleppen
, Mitralisklep:
- Regelt de bloedsomloop tussen de boezem en kamer in de linkerhelft van het hart.
Tricuspidalisklep:
- Deze klep ligt in de rechterhelft van het hart tussen de boezem en de kamer, hij heeft
drie klepdelen (-tri) en ligt op de plek waar het zuurstofarme bloed richting de longen
wordt gepompt.
Pulmonaalklep:
- Deze klep ligt in de rechterhelft van het hart tussen de rechterkamer en de
longslagader, waar het zuurstofarme vloed richting de longen gaat.
Aortaklep:
- Deze klep ligt aan de basis van de aorta in de linkerhelft van het hart, waar het
zuurstofrijke bloed het hart verlaat.
De kleppen worden vastgehouden met bindweefseldraadjes, deze zorgen ervoor dat de klep
niet aan de andere kant doorslaat.
Shock
Hypoperfusie door onvoldoende toevoer van zuurstof op cellulair niveau waardoor de
metabole behoeften niet kan worden voorzien, door een absoluut of relatief tekort aan
circulerend volume. -> disbalans tussen het aanbod van O2 en het verbruik ervan.
De cel functie tijdens een shock:
Het lactaat in de cellen gaat omhoog, waardoor je een metabole acidose krijgt.
Je ademhaling gaat omhoog & energie gaat omlaag
Membraanfunctie ook omlaag
Je krijgt een ophoping van natrium en water in de cel, hierdoor ontstaat cel oedeem
en de cel gaat dood.
Gevolg is orgaanbeschadiging (onomkeerbaar)
Als de celmembranen kapot gaan, gaan de arteriolen bloeden -> petechiën, ecchymose &
purpura
Hypoperfusie is eigenlijk dat er onvoldoende bloed door het lichaam wordt gepomp. Daardoor
zal er ook te weinig zuurstof worden rondgepompt.
Lactaat is een stofje wat vrijkomt bij verbranding zonder zuurstof en dit is giftig voor het
lichaam, omdat je er door verzuurd.
Cel oedeem = te veel vocht in de cel, waardoor die kapot gaat (dus dood)
Absoluut tekort aan circulerend volume is wanneer het bloed het lichaam verlaat en er dus
letterlijk een tekort aan volume is in het bloed -> hypovolemische shock
Bij een relatief tekort aan circulerend volume is er hetzelfde volume vocht aanwezig in het
lichaam maar zit het vocht niet langer meer in de vaten of is er sprake van vasodilatatie,
waardoor het vaatvolume toeneemt,
maar de hoeveelheid bloed hetzelfde blijft -> distributieve shock
