Focusonderzoek:
Beargumenteert bij welke patiëntencategorieën een focusonderzoek
geïndiceerd is.
Onbegrepen koorts en verhoogde ontstekingsparameters
Hartchirurgie
Chemotherapie
Gewrichtsprothesen
Orgaantransplantatie
Gebruik van bisfosfonaten
Radiotherapie van het hoofd-halsgebied
Kan beschrijven hoe een focusonderzoek verricht wordt.
Er wordt gekeken naar cariës
Gingivitis
Parodontitis
Wanneer nodig röntgenopnamen
Vitaliteit van de elementen
Laesies van mucosa door prothese
Kaakbotgelegen aandoeningen
Geïmpacteerde elementen
Beargumenteert of vervolgbehandeling nodig is, naar aanleiding van het
focusonderzoek.
De mond moet ontstekingsvrij zijn voor de start van behandeling
Benoemt argumenten voor en tegen het uitvoeren van een
focusonderzoek.
Voor: je kan zo meerdere problemen voorkomen
Tegen: de patiënt wordt al van hot naar her gestuurd en moet al
zoveel behandelingen krijgen. Wanneer de patiënt erg ziek is kan
het te veel zijn of er niet meer toe in staat zijn lichamelijk.
Beschrijft de gevolgen van de aandoeningen die een focusonderzoek
indiceren, voor de mondgezondheid.
Onbegrepen koorts: er kan een ontsteking gaande zijn die
behandeling nodig heeft. Denk aan een peri apicale onsteking
Hartchirurgie: bacteriën zoeken de weg van de minste weerstand.
Wanneer er een grote ontstekingsbron in de mond aanwezig is kan
dit het herstel belemmeren.
Chemotherapie: tijdens de chemo kunnen er meerdere klachten bij
komen in de mond die bestaande problemen kunnen verergeren.
Gewrichtsprothesen:
Orgaantransplantatie: kan het herstel van de transplantatie in de
weg staan.
Bisfosfonaten: tijdens het gebruik van bisfosfonaten worden
behandelingen soms erg moeilijk gemaakt. Extracties en initiele
behandeling kan erg moeilijk worden gemaakt omdat de
bisfosfonaten ervoor zorgen dat er juist osteonecrose kan optreden
Schisis
Beschrijft het ontstaan van een schisis
Tijdens de zwangerschap ontwikkelen de bovenlip en .palatum apart
van het schedel. Zo rond de 12e week van de zwangerschap zal de
schedel samensmelten. Tijdens het samensmelten van de 2 helften
, van de schedel kan het soms zo zijn dat deze niet helemaal goed
sluit. De precieze oorzaak is niet helemaal duidelijk. Door bepaalde
medicatie kan de kans soms verhogen, maar ook wanneer ook
wanneer de moeder ziek is tijdens de zwangerschap of genetisch.
De plaats en de vorm van de schisis is afhankelijk van het tijdstip
van verstoring tijdens de ontwikkeling van de vrucht (embryo) in de
baarmoeder. Alle vormen van schisis ontstaan echter in de eerste
drie maanden (trimester) van de zwangerschap.
Vanaf de 6e tot en met de 9e zwangerschapsweek bestaat er bij
ieder embryo een dubbelzijdige lip-kaakspleet en vanaf de 9e tot en
met de 12e week een gehemeltespleet. Dus tussen de 6 e en de 12e
week ontstaat een schisis. Normaal groeien de verschillende
onderdelen van het gezicht en daarna die van het gehemelte naar
elkaar toe en versmelten. Als dit proces niet of onvolledig
plaatsvindt, zullen er respectievelijk grote of kleinere spleten blijven
bestaan.
Verschillende oorzaken schisis:
Verandering in de chromosomen
Verandering in één gen (DNA)
Factoren van buiten (bijvoorbeeld medicijngebruik, alcohol,
suikerziekte)
Een combinatie van veranderingen in verschillende genen +
risicofactoren van buiten. Deze oorzaak komt het vaakst voor.
Kent de verschillende verschijningsvormen van een schisis.
Bovenlip: cheilo
Palatum: palato
Kaak: gnatho
Tussen deze vormen zijn meerdere combinaties mogelijk.
Beargumenteerd wat de relatie is tussen schisis en de algemene
mondgezondheid.
Moeite met drinken
Moeite met praten
Meer vatbaar voor verkoudheid
Vaker oorontsteking
Beschrijft globaal de behandeling van een schisis.
Schisisteam van meerdere specialisaties
Bovenlip bij 3 maanden
Palatum 6-15 maanden
Gnatho als de wortel van de cuspidaat ½ tot ⅔ is afgevormd en
voordat deze in de spleet doorbreekt. In de praktijk wil dat zeggen
tussen de 9-12 jaar
De patiënt met een beperking
Beargumenteerd wanneer sprake is van een verstandelijke beperking.
IQ <70
, Verstandelijke beperking ontstaat vaak voor of rond de geboorte.
Hieronder vallen ook genetische aandoeningen; Vader en moeder
dragen allebei een gen mee die niet actief is maar als ze kinderen
gaan maken komen deze bij elkaar en worden ze actief, denk hierbij
aan syndroom van down etc.
Maar ook tijdens de geboorte te weinig zuurstof kan leiden tot
verstandelijke beperking.
Beargumenteerd wat de gevolgen zijn van een verstandelijke
beperking voor de mondgezondheid.
Cariës en parodontale afwijkingen
Er zijn verschillende oorzaken voor een hogere cariesprevalentie bij
patiënten met een verstandelijke beperking.
Voeding (hogere frequentie zoetmomenten, verblijfsduur in
mond, dwangmatig eten, verdikkingsmiddelen met
maltodextrine)
Slechte mondverzorging (motoriek, afweergedrag,
onregelmatige tandstand of vormafwijkingen. Om hier aan te
werken heb is gebruik van motivatie of kennis nodig.
Te weinig fluoride gebruik of verminderd effect fluoride
tandpasta door slechte poetsgewoonten.
Medicatie (inhalators bijvoorbeeld .)
Onvoldoende gebruik van natuurlijke reiniging (hypotonie =
verlaagde spierspanning of spasmen= onwillekeurig
samenspannen van spieren)
Mondgewoonten (hamsteren, rumineren)
Hyposalivatie
Beperkte coöperatie tijdens de behandeling door
tandarts/mondhygiënist.
Parodontaal specifiek:
Overbelasting bij een gereduceerd aantal occlusale
elementen(bruxisme)
Bepaalde syndromen, zoals downsyndroom, met een
verhoogde kans op parodontitis.
Voeding (verblijfsduur in de mond, consistentie)
Slechte mondverzorging (door slechte motoriek, afweer,
onregelmatige tandstand of tandstructuur, gebrek aan
motivatie en kennis)
Gebrek aan natuurlijk reiniging (door hypotonie of bij
spasmen)
Mondgewoonten (zoals hamsteren of rumineren)
Overbelasting bij een gereduceerd aantal occlusale eenheden
(bruxisme)
Beperkte coöperatie tijdens de behandeling door tandarts of
mh
Bepaalde syndromen, zoals het downsyndroom, met een
verhoogde kans op parodontitis
Orthodontische afwijkingen
Malocclusie
Tongpersen (openbeet, eversie bovenfront
, Skeletale afwijkingen
Verstoorde of vertraagde doorbraak en wisseling
Agenesieën
Microdontie
Endodontische afwijkingen
Door trauma.
Belang anamnese, intraoraal onderzoek, röntgen.
Het voor komen van wortel- pulpastenen en obliteratie van pulpakanaal
gevolg van syndromen.
- Vallen en stoten
- Spasmen en bijtreflexen
- Automutilatie
- Mishandeling
- Afwijkende mondgewoonten.
Gebitsslijtage door:
Gebitsslijtage:
Gebitsslijtage kan ontstaan door abrasie (object-tandcontact),
attritie(tand-tandcontact, bijvoorbeeld bruxisme), demasticatie (tand-
voedselcontact), abfractie (cervicale slijtage door buigspanning bij
excentrische belasting), en door erosie (zuur-tandcontact). Bij patiënten
met geërodeerde gebitsoppervlakken is een grotere vatbaarheid voor
attritie.
Erosie kan extrinsieke oorzaken (dieet, medicatie, omgeving) en
intrinsieke oorzaken hebben.
Denk bij intrinsieke oorzaken aan reflux(het terugvloeien van maagzuur
in de slokdarm), braken, rumineren (het oprispen van voedsel uit de
maag, waarna het opnieuw wordt gekauwd en ingeslikt) en
hyposalivatie.
Meest voorkomend zijn attritie (bruxisme) en erosie. Bij patiënten met
geërodeerde gebitsoppervlakken is er een grotere vatbaarheid voor
attritie.
Aangeboren gebitsafwijkingen zijn gebitsafwijkingen van de hard
tandweefsels. Je kunt ze onderscheiden in:
- Aantal (oligodontie, hypodontie, anodontie, agenesie,
hyperdontie)
- Vorm (macrodontie, microdontie, fusie, geminatie, kegeltanden,
dens in dente of evaginatus, taurodontie)
- Kwaliteit en structuur (hypomineratliestie, hypoplasie als
amelogenesis imperfecta, dentino genesis imperfecta)
- Kleur (intrinsieke en extrinsieke verkleuringen)
Aantal afwijkingen is genetisch bepaald, maar kan ook een onderdeel
zijn van een syndroom.
Beargumenteerd wat de relatie is tussen een verstandelijke beperking en
de algemene gezondheid.
Mensen met een verstandelijke beperking hebben een 2-3x hogere
kans op medische problemen.
Beargumenteert bij welke patiëntencategorieën een focusonderzoek
geïndiceerd is.
Onbegrepen koorts en verhoogde ontstekingsparameters
Hartchirurgie
Chemotherapie
Gewrichtsprothesen
Orgaantransplantatie
Gebruik van bisfosfonaten
Radiotherapie van het hoofd-halsgebied
Kan beschrijven hoe een focusonderzoek verricht wordt.
Er wordt gekeken naar cariës
Gingivitis
Parodontitis
Wanneer nodig röntgenopnamen
Vitaliteit van de elementen
Laesies van mucosa door prothese
Kaakbotgelegen aandoeningen
Geïmpacteerde elementen
Beargumenteert of vervolgbehandeling nodig is, naar aanleiding van het
focusonderzoek.
De mond moet ontstekingsvrij zijn voor de start van behandeling
Benoemt argumenten voor en tegen het uitvoeren van een
focusonderzoek.
Voor: je kan zo meerdere problemen voorkomen
Tegen: de patiënt wordt al van hot naar her gestuurd en moet al
zoveel behandelingen krijgen. Wanneer de patiënt erg ziek is kan
het te veel zijn of er niet meer toe in staat zijn lichamelijk.
Beschrijft de gevolgen van de aandoeningen die een focusonderzoek
indiceren, voor de mondgezondheid.
Onbegrepen koorts: er kan een ontsteking gaande zijn die
behandeling nodig heeft. Denk aan een peri apicale onsteking
Hartchirurgie: bacteriën zoeken de weg van de minste weerstand.
Wanneer er een grote ontstekingsbron in de mond aanwezig is kan
dit het herstel belemmeren.
Chemotherapie: tijdens de chemo kunnen er meerdere klachten bij
komen in de mond die bestaande problemen kunnen verergeren.
Gewrichtsprothesen:
Orgaantransplantatie: kan het herstel van de transplantatie in de
weg staan.
Bisfosfonaten: tijdens het gebruik van bisfosfonaten worden
behandelingen soms erg moeilijk gemaakt. Extracties en initiele
behandeling kan erg moeilijk worden gemaakt omdat de
bisfosfonaten ervoor zorgen dat er juist osteonecrose kan optreden
Schisis
Beschrijft het ontstaan van een schisis
Tijdens de zwangerschap ontwikkelen de bovenlip en .palatum apart
van het schedel. Zo rond de 12e week van de zwangerschap zal de
schedel samensmelten. Tijdens het samensmelten van de 2 helften
, van de schedel kan het soms zo zijn dat deze niet helemaal goed
sluit. De precieze oorzaak is niet helemaal duidelijk. Door bepaalde
medicatie kan de kans soms verhogen, maar ook wanneer ook
wanneer de moeder ziek is tijdens de zwangerschap of genetisch.
De plaats en de vorm van de schisis is afhankelijk van het tijdstip
van verstoring tijdens de ontwikkeling van de vrucht (embryo) in de
baarmoeder. Alle vormen van schisis ontstaan echter in de eerste
drie maanden (trimester) van de zwangerschap.
Vanaf de 6e tot en met de 9e zwangerschapsweek bestaat er bij
ieder embryo een dubbelzijdige lip-kaakspleet en vanaf de 9e tot en
met de 12e week een gehemeltespleet. Dus tussen de 6 e en de 12e
week ontstaat een schisis. Normaal groeien de verschillende
onderdelen van het gezicht en daarna die van het gehemelte naar
elkaar toe en versmelten. Als dit proces niet of onvolledig
plaatsvindt, zullen er respectievelijk grote of kleinere spleten blijven
bestaan.
Verschillende oorzaken schisis:
Verandering in de chromosomen
Verandering in één gen (DNA)
Factoren van buiten (bijvoorbeeld medicijngebruik, alcohol,
suikerziekte)
Een combinatie van veranderingen in verschillende genen +
risicofactoren van buiten. Deze oorzaak komt het vaakst voor.
Kent de verschillende verschijningsvormen van een schisis.
Bovenlip: cheilo
Palatum: palato
Kaak: gnatho
Tussen deze vormen zijn meerdere combinaties mogelijk.
Beargumenteerd wat de relatie is tussen schisis en de algemene
mondgezondheid.
Moeite met drinken
Moeite met praten
Meer vatbaar voor verkoudheid
Vaker oorontsteking
Beschrijft globaal de behandeling van een schisis.
Schisisteam van meerdere specialisaties
Bovenlip bij 3 maanden
Palatum 6-15 maanden
Gnatho als de wortel van de cuspidaat ½ tot ⅔ is afgevormd en
voordat deze in de spleet doorbreekt. In de praktijk wil dat zeggen
tussen de 9-12 jaar
De patiënt met een beperking
Beargumenteerd wanneer sprake is van een verstandelijke beperking.
IQ <70
, Verstandelijke beperking ontstaat vaak voor of rond de geboorte.
Hieronder vallen ook genetische aandoeningen; Vader en moeder
dragen allebei een gen mee die niet actief is maar als ze kinderen
gaan maken komen deze bij elkaar en worden ze actief, denk hierbij
aan syndroom van down etc.
Maar ook tijdens de geboorte te weinig zuurstof kan leiden tot
verstandelijke beperking.
Beargumenteerd wat de gevolgen zijn van een verstandelijke
beperking voor de mondgezondheid.
Cariës en parodontale afwijkingen
Er zijn verschillende oorzaken voor een hogere cariesprevalentie bij
patiënten met een verstandelijke beperking.
Voeding (hogere frequentie zoetmomenten, verblijfsduur in
mond, dwangmatig eten, verdikkingsmiddelen met
maltodextrine)
Slechte mondverzorging (motoriek, afweergedrag,
onregelmatige tandstand of vormafwijkingen. Om hier aan te
werken heb is gebruik van motivatie of kennis nodig.
Te weinig fluoride gebruik of verminderd effect fluoride
tandpasta door slechte poetsgewoonten.
Medicatie (inhalators bijvoorbeeld .)
Onvoldoende gebruik van natuurlijke reiniging (hypotonie =
verlaagde spierspanning of spasmen= onwillekeurig
samenspannen van spieren)
Mondgewoonten (hamsteren, rumineren)
Hyposalivatie
Beperkte coöperatie tijdens de behandeling door
tandarts/mondhygiënist.
Parodontaal specifiek:
Overbelasting bij een gereduceerd aantal occlusale
elementen(bruxisme)
Bepaalde syndromen, zoals downsyndroom, met een
verhoogde kans op parodontitis.
Voeding (verblijfsduur in de mond, consistentie)
Slechte mondverzorging (door slechte motoriek, afweer,
onregelmatige tandstand of tandstructuur, gebrek aan
motivatie en kennis)
Gebrek aan natuurlijk reiniging (door hypotonie of bij
spasmen)
Mondgewoonten (zoals hamsteren of rumineren)
Overbelasting bij een gereduceerd aantal occlusale eenheden
(bruxisme)
Beperkte coöperatie tijdens de behandeling door tandarts of
mh
Bepaalde syndromen, zoals het downsyndroom, met een
verhoogde kans op parodontitis
Orthodontische afwijkingen
Malocclusie
Tongpersen (openbeet, eversie bovenfront
, Skeletale afwijkingen
Verstoorde of vertraagde doorbraak en wisseling
Agenesieën
Microdontie
Endodontische afwijkingen
Door trauma.
Belang anamnese, intraoraal onderzoek, röntgen.
Het voor komen van wortel- pulpastenen en obliteratie van pulpakanaal
gevolg van syndromen.
- Vallen en stoten
- Spasmen en bijtreflexen
- Automutilatie
- Mishandeling
- Afwijkende mondgewoonten.
Gebitsslijtage door:
Gebitsslijtage:
Gebitsslijtage kan ontstaan door abrasie (object-tandcontact),
attritie(tand-tandcontact, bijvoorbeeld bruxisme), demasticatie (tand-
voedselcontact), abfractie (cervicale slijtage door buigspanning bij
excentrische belasting), en door erosie (zuur-tandcontact). Bij patiënten
met geërodeerde gebitsoppervlakken is een grotere vatbaarheid voor
attritie.
Erosie kan extrinsieke oorzaken (dieet, medicatie, omgeving) en
intrinsieke oorzaken hebben.
Denk bij intrinsieke oorzaken aan reflux(het terugvloeien van maagzuur
in de slokdarm), braken, rumineren (het oprispen van voedsel uit de
maag, waarna het opnieuw wordt gekauwd en ingeslikt) en
hyposalivatie.
Meest voorkomend zijn attritie (bruxisme) en erosie. Bij patiënten met
geërodeerde gebitsoppervlakken is er een grotere vatbaarheid voor
attritie.
Aangeboren gebitsafwijkingen zijn gebitsafwijkingen van de hard
tandweefsels. Je kunt ze onderscheiden in:
- Aantal (oligodontie, hypodontie, anodontie, agenesie,
hyperdontie)
- Vorm (macrodontie, microdontie, fusie, geminatie, kegeltanden,
dens in dente of evaginatus, taurodontie)
- Kwaliteit en structuur (hypomineratliestie, hypoplasie als
amelogenesis imperfecta, dentino genesis imperfecta)
- Kleur (intrinsieke en extrinsieke verkleuringen)
Aantal afwijkingen is genetisch bepaald, maar kan ook een onderdeel
zijn van een syndroom.
Beargumenteerd wat de relatie is tussen een verstandelijke beperking en
de algemene gezondheid.
Mensen met een verstandelijke beperking hebben een 2-3x hogere
kans op medische problemen.