Samenvatting ‘Wat is
onderzoek?’
,Inhoud
1. Waarom doe je onderzoek?...............................................................................................................3
1.1 Uitgangspunten van onderzoek....................................................................................................3
1.2 Regels voor kwalitatief onderzoek................................................................................................4
1.3 Onderzoeksfasen..........................................................................................................................6
1.4 Onderzoeksverslag of beroepsproduct?.......................................................................................6
2. Het onderwerp kiezen........................................................................................................................7
2.1 Een onderwerp vinden.................................................................................................................7
2.2 Opdrachtgevers; balans tussen wens en mogelijkheid.................................................................7
2.3 Ontwikkelde verwachtingen.........................................................................................................8
2.4 Groepswerk: de taakverdeling......................................................................................................8
3. De aanleiding van je onderzoek..........................................................................................................9
3.1 Een aanleiding herkennen............................................................................................................9
3.2 Aanleiding opstellen met de 6W-methode...................................................................................9
3.3 Informatie verzamelen (tijdens het vooronderzoek)....................................................................9
3.4 Het logboek................................................................................................................................10
4. Probleemstelling en doelstelling.......................................................................................................11
4.1 Vragen stellen: de probleemstelling...........................................................................................11
4.2 Deelvragen: nuttig of nodig?.......................................................................................................12
4.3 Doelstelling formuleren..............................................................................................................12
5. Begripsafbakening en modelbouw...................................................................................................13
5.1 Begripsafbakening......................................................................................................................13
5.2 Modellen en verwachtingen.......................................................................................................13
7. Kwantitatieve methoden van dataverzameling................................................................................14
7.1 Surveyonderzoek........................................................................................................................14
7.2 Secundaire analyse.....................................................................................................................14
7.3 Experiment.................................................................................................................................15
7.4 Monitor.......................................................................................................................................17
7.5 Combinatie van methoden.........................................................................................................17
9. Onderzoekskwaliteit.........................................................................................................................18
9.1 Betrouwbaarheid........................................................................................................................18
9.2 Validiteit.....................................................................................................................................19
9.3 Betrouwbaarheid als voorwaarde voor validiteit........................................................................20
, 9.4 Bruikbaarheid.............................................................................................................................20
1. Waarom doe je onderzoek?
Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of een situatie volgens een bepaald
stappenplan. Werken volgens een stappenplan is een systematische aanpak.
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken of om dingen
duidelijk op een rijtje te zetten. ‘Goed onderzoek doen’ betekent niet zozeer dat je de juiste
antwoorden kunt geven; het betekent dat je de juiste vragen kunt stellen.
Informele observatie: in het dagelijks leven, geleid door eigen referentiekader om conclusies
te trekken.
Systematische observatie: met een vastgesteld stappenplan, zonder van tevoren een
uitkomst in gedachten te hebben.
1.1 Uitgangspunten van onderzoek
Praktische aandachtspunten: onderzoeksplan opstellen, formulering van probleemstelling,
bepalen van deadline, bepalen hoeveel budget nodig is, overleggen met
begeleider/opdrachtgever/medeonderzoekers.
Markers van onderzoek: uitgangspunten waarmee je onderzoek op verschillende manieren
kan omschrijven.
Onderscheid tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek.
Onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Onderscheid tussen inductie en deductie.
Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek
Fundamenteel onderzoek: hierbij beantwoord je meestal vragen om kennis te ontwikkelen:
kennisvragen. Deze manier van onderzoek is belangrijk voor de wetenschap (meer intern
gericht).
Praktijkgericht onderzoek: hierbij houd je je meer bezig met het oplossen van
praktijkproblemen: praktijkvragen. Deze manier van onderzoek is vooral belangrijk voor de
maatschappij (extern gericht).
Soms komt het voor dat een kennisvraag die wordt beantwoord een goede oplossing van
een praktijkprobleem vormt. In dat geval is fundamenteel onderzoek ook praktijkgericht.
Kennis- of praktijkvragen
Een kennisvraag: vraag waarbij de antwoorden kennis opleveren over een onderwerp
(fundamenteel onderzoek).
Praktijkvraag: vraag waarbij de antwoorden leiden tot het oplossen van een praktijkprobleem.
(praktijkgericht onderzoek)
Het onderscheid is niet heel zuiver: in een praktijkgericht onderzoek kun je ook
kennisvragen beantwoorden en in een fundamenteel onderzoek kun je ook praktijkvragen
onderzoeken.
Kwalitatief of kwantitatief
In de probleemstelling/onderzoeksvraag ligt de keuze voor kwalitatief/kwantitatief onderzoek.
De twee methodes kunnen elkaar ook heel goed aanvullen en naast elkaar worden ingezet.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.
Als onderzoeker ken je aan gegevens een getal toe (leeftijd in jaren, waardering 1 t/m
5, geslacht in ‘1’ of ‘2’).
onderzoek?’
,Inhoud
1. Waarom doe je onderzoek?...............................................................................................................3
1.1 Uitgangspunten van onderzoek....................................................................................................3
1.2 Regels voor kwalitatief onderzoek................................................................................................4
1.3 Onderzoeksfasen..........................................................................................................................6
1.4 Onderzoeksverslag of beroepsproduct?.......................................................................................6
2. Het onderwerp kiezen........................................................................................................................7
2.1 Een onderwerp vinden.................................................................................................................7
2.2 Opdrachtgevers; balans tussen wens en mogelijkheid.................................................................7
2.3 Ontwikkelde verwachtingen.........................................................................................................8
2.4 Groepswerk: de taakverdeling......................................................................................................8
3. De aanleiding van je onderzoek..........................................................................................................9
3.1 Een aanleiding herkennen............................................................................................................9
3.2 Aanleiding opstellen met de 6W-methode...................................................................................9
3.3 Informatie verzamelen (tijdens het vooronderzoek)....................................................................9
3.4 Het logboek................................................................................................................................10
4. Probleemstelling en doelstelling.......................................................................................................11
4.1 Vragen stellen: de probleemstelling...........................................................................................11
4.2 Deelvragen: nuttig of nodig?.......................................................................................................12
4.3 Doelstelling formuleren..............................................................................................................12
5. Begripsafbakening en modelbouw...................................................................................................13
5.1 Begripsafbakening......................................................................................................................13
5.2 Modellen en verwachtingen.......................................................................................................13
7. Kwantitatieve methoden van dataverzameling................................................................................14
7.1 Surveyonderzoek........................................................................................................................14
7.2 Secundaire analyse.....................................................................................................................14
7.3 Experiment.................................................................................................................................15
7.4 Monitor.......................................................................................................................................17
7.5 Combinatie van methoden.........................................................................................................17
9. Onderzoekskwaliteit.........................................................................................................................18
9.1 Betrouwbaarheid........................................................................................................................18
9.2 Validiteit.....................................................................................................................................19
9.3 Betrouwbaarheid als voorwaarde voor validiteit........................................................................20
, 9.4 Bruikbaarheid.............................................................................................................................20
1. Waarom doe je onderzoek?
Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of een situatie volgens een bepaald
stappenplan. Werken volgens een stappenplan is een systematische aanpak.
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken of om dingen
duidelijk op een rijtje te zetten. ‘Goed onderzoek doen’ betekent niet zozeer dat je de juiste
antwoorden kunt geven; het betekent dat je de juiste vragen kunt stellen.
Informele observatie: in het dagelijks leven, geleid door eigen referentiekader om conclusies
te trekken.
Systematische observatie: met een vastgesteld stappenplan, zonder van tevoren een
uitkomst in gedachten te hebben.
1.1 Uitgangspunten van onderzoek
Praktische aandachtspunten: onderzoeksplan opstellen, formulering van probleemstelling,
bepalen van deadline, bepalen hoeveel budget nodig is, overleggen met
begeleider/opdrachtgever/medeonderzoekers.
Markers van onderzoek: uitgangspunten waarmee je onderzoek op verschillende manieren
kan omschrijven.
Onderscheid tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek.
Onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Onderscheid tussen inductie en deductie.
Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek
Fundamenteel onderzoek: hierbij beantwoord je meestal vragen om kennis te ontwikkelen:
kennisvragen. Deze manier van onderzoek is belangrijk voor de wetenschap (meer intern
gericht).
Praktijkgericht onderzoek: hierbij houd je je meer bezig met het oplossen van
praktijkproblemen: praktijkvragen. Deze manier van onderzoek is vooral belangrijk voor de
maatschappij (extern gericht).
Soms komt het voor dat een kennisvraag die wordt beantwoord een goede oplossing van
een praktijkprobleem vormt. In dat geval is fundamenteel onderzoek ook praktijkgericht.
Kennis- of praktijkvragen
Een kennisvraag: vraag waarbij de antwoorden kennis opleveren over een onderwerp
(fundamenteel onderzoek).
Praktijkvraag: vraag waarbij de antwoorden leiden tot het oplossen van een praktijkprobleem.
(praktijkgericht onderzoek)
Het onderscheid is niet heel zuiver: in een praktijkgericht onderzoek kun je ook
kennisvragen beantwoorden en in een fundamenteel onderzoek kun je ook praktijkvragen
onderzoeken.
Kwalitatief of kwantitatief
In de probleemstelling/onderzoeksvraag ligt de keuze voor kwalitatief/kwantitatief onderzoek.
De twee methodes kunnen elkaar ook heel goed aanvullen en naast elkaar worden ingezet.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.
Als onderzoeker ken je aan gegevens een getal toe (leeftijd in jaren, waardering 1 t/m
5, geslacht in ‘1’ of ‘2’).