Hoorcollege 1 Correlationeel
Onderzoeksontwerp: hoe? & wie?
Correlationeel onderzoek: ook klanttevredenheid of
overheidsstatistieken over inkomen/werkloosheid etc.
- toevallig; gegenereerd zonder doel AKA organisch
- doelgericht; voor bijv wetenschappelijk onderzoek,
wordt bewust verzameld AKA ontworpen/designed
Transactional: transacties die
gegenereerd worden bij
winkels/betalingen; feitelijk gedrag
Aspirational: social media; toch keuze
maken om te delen; wensen, intenties en ambities van mensen of organisaties.
Survey
Inferentie: verzamelen van gegevens uit steekproef en dan generaliseren naar doelpopulatie
- aan de hand van hypothese →kunnen we hopelijk uitspraak doen over hele populatie
- om sociale werkelijkheid te beschrijven
- om (causale) relaties te bestuderen (is er ubh een relatie)
Cijfers noemen is vaak
beschrijven.
Soorten Surveys:
, - Face-to-face (CAPI): er is een interviewer en respondent en ze vullen samen de
vragenlijst in. De antwoorden worden door de interviewer ingevuld (bijv bij kinderen);
de doelgroep kan dit misschien niet zelf.
- Post: op papier via de post (bijv overheid of gemeenten)
- Telefoon (CATI)
- Internet: online vragenlijst. Nadeel: sommige mensen kunnen dit niet; ouderen of
hele jonge kinderen. Goed doelgroep uitkiezen dus.
- Mixed-mode; Modi van vragenlijsten combineren. Lost enkele van de problemen op
met bepaalde soorten enquêtes
▪ Lage response rate tegen gaan
▪ Grote invloed van de interviewer
▪ Hoge kosten
Soorten:
Eén type voor sommige respondenten, een ander type voor anderen
▪ Bijv. online enquête met met papieren vragenlijst (per post) voor mensen zonder
internet. Soms bewust gerandomiseerd om te kijken of de vorm van de vragenlijst
effect heeft op de antwoorden die mensen geven (mode effect).
• Eén type voor werving, een andere voor afname van de enquête
→ Bijv. uitnodiging per post voor een online enquête
• Eén type voor gegevensverzameling, een andere voor herinneringen, follow-up
→ Bijv. telefonische herinneringen voor een online enquête
• Eén type voor het hoofdgedeelte, een andere voor vragen over een gevoelig
onderwerp
→ Bijv. Telefoon & Audio Computer Self Administered (ACASI)
Verschillen tussen typen surveys
- Mate van betrokkenheid van de interviewer
- Mate van interactie met de respondent; kan positief of negatief zijn. Je kan ze bijv
niet op hun gemak stellen of iets duidelijker uitleggen bij vragen.
- Mate van privacy; geen privacy als je weet wie je voor je hebt; via internet/post kan
het wel anoniem.
- Communicatiemogelijkheden
- visueel; video/foto laten zien kan niet via telefoon. Video kan niet via post.
- auditief; kan ook niet op papier
- Gebruik technologie
Vragenlijsten
die
herhaaldelijk
,worden afgenomen:
Voor- en nadelen:
Panelonderzoek is ook vaak heel duur.
Nadeel Panel onderzoek:
Als je een vraag herinnert, weet je vaak wat je vorige keer hebt ingevuld; men heeft dan de
neiging om weer hetzelfde in te vullen, ipv hoe ze zich echt op dat moment voelen.
→ voorkomen: de vorm aanpassen
Semi-gestructureerd interview; volgorde en formulering kan verschillen, hoofdonderwerp is
hetzelfde
Hoorcollege 2 Correlationeel
Convergente begripsvaliditeit = correleert het met een andere meting van hetzelfde
construct?
Betrouwbaarheid: herhaalde metingen; krijgen we dezelfde metingen?
- test-hertest
- interbeoordelaar
, - interne betrouwbaarheid: gemeten door cronbachs alfa: in hoeverre hangen
verschillende items samen binnen een vragenlijst? In welke mate zijn ze
gecorreleerd. Meet interne consistentie (betrouwbaarheid).Getal tussen 0 en 1.Zorg
er voor dat alle items in dezelfde richting staan voordat je cronbachs alfa meet.
- Hoe hoger de correlatie tussen de vragen, hoe hoger de interne betrouwbaarheid.
- Hoe hoger Cronbach’s alfa, hoe hoger de interne betrouwbaarheid
alpha < 0.7 → slecht
alpha > 0.8 → goed
0.745 → niet goed, niet slecht
MAAR afhankelijk van gebruik van enquête. Zware consequenties? → interne
betrouwbaarheid moet hoger zijn dan bij gewone vragenlijst die minder boeit.
Item-rest correlatie meet de correlatie tussen het item in de eerste rij en de
schaalscore gemaakt uit alle andere items; hoe hangt het item samen met de rest
van de schaal?
If item dropped: als dit item niet in de schaal zit, wat zou
de alpha dan zijn?
Dus als de item-rest correlatie lager is dan 0.2, dan is er
wat aan de hand en past ie misschien niet goed in het
rijtje.
Waarbij Cronbachs alfa het meeste omhoog zou gaan →
1e kandidaat om niet mee te nemen in de schaal (te
verwijderen).
Kijk ook altijd naar de inhoud en het subjectieve belang
van de items.
- item-rest onder 0.2 selecteren
- bij die kijken waarbij cronbachs alfa het meeste omhoog gaat / hoogste is
- die verwijderen
- verder verwijderen? → helemaal opnieuw doen want de rest is nu anders (de
alpha is veranderd)
- Cronbachs alfa hoog genoeg? (>0.8) → = goed
- als het goed is is geen enkele item-rest nu onder de 0.2, dan kan je stoppen
vraag: wat als item-rest wel nog een paar onder 0.2 zitten maar alfa wel overal boven 0.8?
Stappen:
1. Ompolen van items
2. Betrouwbaarheidsanalyse
3. Schaalscore berekenen
Van correlatie naar regressie:
• Correlatie wordt gebruikt om:
- de sterkte van de lineaire relatie te meten
- de richtingvan het lineair verband te meten
• Regressie wordt gebruikt om:
- de lineaire relatie te beschrijven met een vergelijking
Onderzoeksontwerp: hoe? & wie?
Correlationeel onderzoek: ook klanttevredenheid of
overheidsstatistieken over inkomen/werkloosheid etc.
- toevallig; gegenereerd zonder doel AKA organisch
- doelgericht; voor bijv wetenschappelijk onderzoek,
wordt bewust verzameld AKA ontworpen/designed
Transactional: transacties die
gegenereerd worden bij
winkels/betalingen; feitelijk gedrag
Aspirational: social media; toch keuze
maken om te delen; wensen, intenties en ambities van mensen of organisaties.
Survey
Inferentie: verzamelen van gegevens uit steekproef en dan generaliseren naar doelpopulatie
- aan de hand van hypothese →kunnen we hopelijk uitspraak doen over hele populatie
- om sociale werkelijkheid te beschrijven
- om (causale) relaties te bestuderen (is er ubh een relatie)
Cijfers noemen is vaak
beschrijven.
Soorten Surveys:
, - Face-to-face (CAPI): er is een interviewer en respondent en ze vullen samen de
vragenlijst in. De antwoorden worden door de interviewer ingevuld (bijv bij kinderen);
de doelgroep kan dit misschien niet zelf.
- Post: op papier via de post (bijv overheid of gemeenten)
- Telefoon (CATI)
- Internet: online vragenlijst. Nadeel: sommige mensen kunnen dit niet; ouderen of
hele jonge kinderen. Goed doelgroep uitkiezen dus.
- Mixed-mode; Modi van vragenlijsten combineren. Lost enkele van de problemen op
met bepaalde soorten enquêtes
▪ Lage response rate tegen gaan
▪ Grote invloed van de interviewer
▪ Hoge kosten
Soorten:
Eén type voor sommige respondenten, een ander type voor anderen
▪ Bijv. online enquête met met papieren vragenlijst (per post) voor mensen zonder
internet. Soms bewust gerandomiseerd om te kijken of de vorm van de vragenlijst
effect heeft op de antwoorden die mensen geven (mode effect).
• Eén type voor werving, een andere voor afname van de enquête
→ Bijv. uitnodiging per post voor een online enquête
• Eén type voor gegevensverzameling, een andere voor herinneringen, follow-up
→ Bijv. telefonische herinneringen voor een online enquête
• Eén type voor het hoofdgedeelte, een andere voor vragen over een gevoelig
onderwerp
→ Bijv. Telefoon & Audio Computer Self Administered (ACASI)
Verschillen tussen typen surveys
- Mate van betrokkenheid van de interviewer
- Mate van interactie met de respondent; kan positief of negatief zijn. Je kan ze bijv
niet op hun gemak stellen of iets duidelijker uitleggen bij vragen.
- Mate van privacy; geen privacy als je weet wie je voor je hebt; via internet/post kan
het wel anoniem.
- Communicatiemogelijkheden
- visueel; video/foto laten zien kan niet via telefoon. Video kan niet via post.
- auditief; kan ook niet op papier
- Gebruik technologie
Vragenlijsten
die
herhaaldelijk
,worden afgenomen:
Voor- en nadelen:
Panelonderzoek is ook vaak heel duur.
Nadeel Panel onderzoek:
Als je een vraag herinnert, weet je vaak wat je vorige keer hebt ingevuld; men heeft dan de
neiging om weer hetzelfde in te vullen, ipv hoe ze zich echt op dat moment voelen.
→ voorkomen: de vorm aanpassen
Semi-gestructureerd interview; volgorde en formulering kan verschillen, hoofdonderwerp is
hetzelfde
Hoorcollege 2 Correlationeel
Convergente begripsvaliditeit = correleert het met een andere meting van hetzelfde
construct?
Betrouwbaarheid: herhaalde metingen; krijgen we dezelfde metingen?
- test-hertest
- interbeoordelaar
, - interne betrouwbaarheid: gemeten door cronbachs alfa: in hoeverre hangen
verschillende items samen binnen een vragenlijst? In welke mate zijn ze
gecorreleerd. Meet interne consistentie (betrouwbaarheid).Getal tussen 0 en 1.Zorg
er voor dat alle items in dezelfde richting staan voordat je cronbachs alfa meet.
- Hoe hoger de correlatie tussen de vragen, hoe hoger de interne betrouwbaarheid.
- Hoe hoger Cronbach’s alfa, hoe hoger de interne betrouwbaarheid
alpha < 0.7 → slecht
alpha > 0.8 → goed
0.745 → niet goed, niet slecht
MAAR afhankelijk van gebruik van enquête. Zware consequenties? → interne
betrouwbaarheid moet hoger zijn dan bij gewone vragenlijst die minder boeit.
Item-rest correlatie meet de correlatie tussen het item in de eerste rij en de
schaalscore gemaakt uit alle andere items; hoe hangt het item samen met de rest
van de schaal?
If item dropped: als dit item niet in de schaal zit, wat zou
de alpha dan zijn?
Dus als de item-rest correlatie lager is dan 0.2, dan is er
wat aan de hand en past ie misschien niet goed in het
rijtje.
Waarbij Cronbachs alfa het meeste omhoog zou gaan →
1e kandidaat om niet mee te nemen in de schaal (te
verwijderen).
Kijk ook altijd naar de inhoud en het subjectieve belang
van de items.
- item-rest onder 0.2 selecteren
- bij die kijken waarbij cronbachs alfa het meeste omhoog gaat / hoogste is
- die verwijderen
- verder verwijderen? → helemaal opnieuw doen want de rest is nu anders (de
alpha is veranderd)
- Cronbachs alfa hoog genoeg? (>0.8) → = goed
- als het goed is is geen enkele item-rest nu onder de 0.2, dan kan je stoppen
vraag: wat als item-rest wel nog een paar onder 0.2 zitten maar alfa wel overal boven 0.8?
Stappen:
1. Ompolen van items
2. Betrouwbaarheidsanalyse
3. Schaalscore berekenen
Van correlatie naar regressie:
• Correlatie wordt gebruikt om:
- de sterkte van de lineaire relatie te meten
- de richtingvan het lineair verband te meten
• Regressie wordt gebruikt om:
- de lineaire relatie te beschrijven met een vergelijking