Aantekeningen hoorcollege pedagogiek
Hoorcollege 1.1
Hoe gaan de 2 toetsen eruitzien:
1e toets in lesweek 5 over de stof van hc 1-3
- 10 meerkeuze pedagogiek
- 10 meerkeuze filosofie
2e toets in lesweek 9 of 10 over stof van hc 1-8
- 25 meerkeuze over pedagogiek
- 25 meerkeuze over filosofie
Wat is opvoeden eigenlijk?
Het komt van het Grieks: paidagoogia (pais en agogein). Dit houdt in het
leiden en begeleiden van kinderen. Het doel van opvoeden is
volwassenheid, dus dat betekent dat opvoeden gericht is op de
zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de kinderen.
Opvoeding is een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en
jeugdigen die erop gericht is steun en richting te geven aan het proces
van volwassenwording. Opvoeden is pas opvoeden als de volwassenen
bewust iets bij wil brengen aan de kinderen. Dus de omgang met
kinderen is niet gelijk opvoeden.
Verschillende opvoedingselementen:
- Opvoedeling, dit zijn de kinderen/ jeugdigen die opgevoed worden
- Opvoeder, persoon die het op zich neemt om de kinderen/
jeugdigen op te voeden. Zoals ouders en professionele opvoeders/
pedagogen.
- Omgeving (cultuurhistorische context), bijvoorbeeld de
samenleving die opvoeding beïnvloed. Per cultuur of land zit er veel
verschil van hoe de kinderen worden opgevoed. De wijk waar je
woont heeft ook invloed op hoe kinderen worden opgevoed.
Verschillende opvoedingsmilieus:
- Primaire opvoedingsmilieu, dit is het gezin waar een kind in
geboren wordt. Ook het belangrijkste opvoedingsmilieu.
Samengestelde gezinnen, pleeggezinnen.
- Secundaire opvoedingsmilieu, school en de kinderopvang. Hier
krijgen kinderen te maken met professionele opvoeders.
- Tertiaire opvoedingsmilieu, de buurt en de leeftijdsgroep. De
invloed van de ouders wordt steeds minder en de vrienden krijgen
veel meer invloed op de opvoeding. Je wordt niet door je vrienden
, opgevoed, maar beïnvloed. Ze willen namelijk niet iets bewust bij
brengen.
- Quartaire opvoedingsmilieu, dit is de invloed van de digitale
wereld. Bijvoorbeeld telefoons, televisie en sociale media. De
concentratie van kinderen gaat erg achteruit en er ontstaat
cyberbullying.
Casus
Je loopt langs een speeltuin (context) en ziet daar het volgende tafereel:
In de zandbak zit een meisje van 2,5 jaar oud (opvoedeling) dat een
schepje afpakt van een jongetje (ongeveer even oud). Het jongetje is daar
duidelijk niet van gediend, begint te huilen en probeert het schepje terug
te pakken. Als dit niet lukt, gaat het jongetje enigszins aangeslagen iets
verderop in de zandbak spelen met een zeefje. De moeder van het meisje
(opvoeder) ziet dit alles aan, maar doet verder niets.
Vraag: wat vind jij van het opvoedgedrag van de moeder?
Pedagogische visie is de manier waarop iemand kijkt naar opvoeden:
- Kindbeeld, het algemene beeld dat een persoon van kinderen
heeft, wat kan een kind? Wat wil een kind? Wat doen kinderen? Wat
hebben ze nodig? Hoe ontwikkelen ze zich? Voorbeelden: kinderen
zijn gevoelig, kinderen moeten gestimuleerd worden, kinderen zijn
veerkrachtig, kinderen willen bijdragen. Je kan kinderen zien als
object: dus moet luisteren naar de keuzes van andere, waarbij dus
de volwassenen alle beslissingen nemen. Kinderen kunnen ook
worden gezien als subject: dus als mens met een eigen mening en
beslissingen.
- Beeld van de pedagogische relatie en opvoeder, wat wordt er
van de opvoeders verwacht. Een pedagogische relatie heb je met
kinderen/ jeugdigen. Dus het is een relatie tussen de opvoeder en de
opvoedeling. Dit hangt samen met het kinderbeeld. Je hebt een
tuinier en die zorgt dat er zaadjes worden geplant waardoor de
kinderen zelf kunnen groeien en ontwikkelen. Beeldhouwer heeft
allerlei ideeën die worden opgedragen aan het kind, er is weinig tot
geen ruimte voor een eigen mening. Het kind moet vooral alleen
maar luisteren naar de ouders.
- Opvoedingsdoelen, dit zijn doelen die jij voor het kind formuleert
die jij belangrijk vindt. Dus dit zijn dingen die jij vindt dat kinderen
moeten kunnen. Die maak je voor de opvoedeling.
- Opvoedingsmiddelen, dit zijn de dingen die jij als opvoeder
bewust/intentioneel inzet en doet om de opvoedingsdoelen te
behalen. Voorbeelden: aandacht geven, ze geruststellen, in
bescherming nemen, het lezen van boekjes, straffen.
Hoorcollege 1.1
Hoe gaan de 2 toetsen eruitzien:
1e toets in lesweek 5 over de stof van hc 1-3
- 10 meerkeuze pedagogiek
- 10 meerkeuze filosofie
2e toets in lesweek 9 of 10 over stof van hc 1-8
- 25 meerkeuze over pedagogiek
- 25 meerkeuze over filosofie
Wat is opvoeden eigenlijk?
Het komt van het Grieks: paidagoogia (pais en agogein). Dit houdt in het
leiden en begeleiden van kinderen. Het doel van opvoeden is
volwassenheid, dus dat betekent dat opvoeden gericht is op de
zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de kinderen.
Opvoeding is een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en
jeugdigen die erop gericht is steun en richting te geven aan het proces
van volwassenwording. Opvoeden is pas opvoeden als de volwassenen
bewust iets bij wil brengen aan de kinderen. Dus de omgang met
kinderen is niet gelijk opvoeden.
Verschillende opvoedingselementen:
- Opvoedeling, dit zijn de kinderen/ jeugdigen die opgevoed worden
- Opvoeder, persoon die het op zich neemt om de kinderen/
jeugdigen op te voeden. Zoals ouders en professionele opvoeders/
pedagogen.
- Omgeving (cultuurhistorische context), bijvoorbeeld de
samenleving die opvoeding beïnvloed. Per cultuur of land zit er veel
verschil van hoe de kinderen worden opgevoed. De wijk waar je
woont heeft ook invloed op hoe kinderen worden opgevoed.
Verschillende opvoedingsmilieus:
- Primaire opvoedingsmilieu, dit is het gezin waar een kind in
geboren wordt. Ook het belangrijkste opvoedingsmilieu.
Samengestelde gezinnen, pleeggezinnen.
- Secundaire opvoedingsmilieu, school en de kinderopvang. Hier
krijgen kinderen te maken met professionele opvoeders.
- Tertiaire opvoedingsmilieu, de buurt en de leeftijdsgroep. De
invloed van de ouders wordt steeds minder en de vrienden krijgen
veel meer invloed op de opvoeding. Je wordt niet door je vrienden
, opgevoed, maar beïnvloed. Ze willen namelijk niet iets bewust bij
brengen.
- Quartaire opvoedingsmilieu, dit is de invloed van de digitale
wereld. Bijvoorbeeld telefoons, televisie en sociale media. De
concentratie van kinderen gaat erg achteruit en er ontstaat
cyberbullying.
Casus
Je loopt langs een speeltuin (context) en ziet daar het volgende tafereel:
In de zandbak zit een meisje van 2,5 jaar oud (opvoedeling) dat een
schepje afpakt van een jongetje (ongeveer even oud). Het jongetje is daar
duidelijk niet van gediend, begint te huilen en probeert het schepje terug
te pakken. Als dit niet lukt, gaat het jongetje enigszins aangeslagen iets
verderop in de zandbak spelen met een zeefje. De moeder van het meisje
(opvoeder) ziet dit alles aan, maar doet verder niets.
Vraag: wat vind jij van het opvoedgedrag van de moeder?
Pedagogische visie is de manier waarop iemand kijkt naar opvoeden:
- Kindbeeld, het algemene beeld dat een persoon van kinderen
heeft, wat kan een kind? Wat wil een kind? Wat doen kinderen? Wat
hebben ze nodig? Hoe ontwikkelen ze zich? Voorbeelden: kinderen
zijn gevoelig, kinderen moeten gestimuleerd worden, kinderen zijn
veerkrachtig, kinderen willen bijdragen. Je kan kinderen zien als
object: dus moet luisteren naar de keuzes van andere, waarbij dus
de volwassenen alle beslissingen nemen. Kinderen kunnen ook
worden gezien als subject: dus als mens met een eigen mening en
beslissingen.
- Beeld van de pedagogische relatie en opvoeder, wat wordt er
van de opvoeders verwacht. Een pedagogische relatie heb je met
kinderen/ jeugdigen. Dus het is een relatie tussen de opvoeder en de
opvoedeling. Dit hangt samen met het kinderbeeld. Je hebt een
tuinier en die zorgt dat er zaadjes worden geplant waardoor de
kinderen zelf kunnen groeien en ontwikkelen. Beeldhouwer heeft
allerlei ideeën die worden opgedragen aan het kind, er is weinig tot
geen ruimte voor een eigen mening. Het kind moet vooral alleen
maar luisteren naar de ouders.
- Opvoedingsdoelen, dit zijn doelen die jij voor het kind formuleert
die jij belangrijk vindt. Dus dit zijn dingen die jij vindt dat kinderen
moeten kunnen. Die maak je voor de opvoedeling.
- Opvoedingsmiddelen, dit zijn de dingen die jij als opvoeder
bewust/intentioneel inzet en doet om de opvoedingsdoelen te
behalen. Voorbeelden: aandacht geven, ze geruststellen, in
bescherming nemen, het lezen van boekjes, straffen.