Verdieping in orthopedagogiek
Literatuursamenvatting
, 2
Inhoudsopgave
Literatuursamenvatting.......................................................................................... 4
Week 1................................................................................................................ 4
Rigter, J. (2022). H2: Classificatie, diagnostiek en epidemiologie..................4
Rigter, J. (2022): Theorieën over ontwikkeling (57 tot 80).............................14
Week 2.............................................................................................................. 26
Rigter, J. (2022). H13, 13.1 t/m 13.5: Angst en angststoornissen (325 tot 347)
....................................................................................................................... 26
Rigter, J. (2022). H14, 14.1 t/m 14.5: Stemming en stemmingsstoornissen
(355 tot 380).................................................................................................. 40
Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC-IV).....................................59
Week 3.............................................................................................................. 61
Rigter, J. (2022). H12, 12.1 t/m 12.5: Agressie en gedragsstoornissen.........61
Verhulst, F.C., & Van der Ende, J. (2013). Handleiding ASEBA: vragenlijsten
voor leeftijd 6 t/m 18 jaar. ASEBA Nederland. Appendix A: Instructies voor het
score van de CBCL, YSR en TRF.....................................................................75
Week 4.............................................................................................................. 76
Rigter, J. (2022). H8, 8.1 t/m 8.5: Autismespectrumstoornissen....................76
Rigter, J. (2022). H11, 11.1 t/m 11.5: Zelfregulatie en de aandacht
deficiëntie-/hyperactiviteit stoornis (ADHD) – 261 tot 282.............................91
Week 5............................................................................................................ 104
Rigter, J. (2022). H10, 10.1 t/m 10.5: Taal-, spraak- en leerstoornissen (233 –
254).............................................................................................................. 104
AVI ............................................................................................................... 113
AVI................................................................................................................ 114
Drie Minuten Toets (DMT)............................................................................. 115
Utrechts Getalbegrip Toets (UGT) ................................................................116
ZAREKI ........................................................................................................ 117
Week 6............................................................................................................ 119
Grietens, H., Vanderfaeillie, J., & Maes, B. (Red.). (2019). H5, 5.1 t/m 5.2:
Dove en slechthorende kinderen en jongeren..............................................119
Grietens, H., Vanderfaeillie, J., & Maes, B. (Red.). (2019). H6, 6.1 t/m 6.8:
Kinderen en jongeren meteen visuele beperkingen en doofblindheid .........122
Week 7............................................................................................................ 134
Wechsler Intelligence Scale for Children – Fifth edition (WISC-V).................134
Grietens, H., Vanderfaeillie, J., & Maes, B. (Red.). (2019). H3, 3.1 t/m 3.7:
Kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking ............................134
Grietens, H., Vanderfaeillie, J., & Maes, B. (Red.). (2019). H7, 7.1 t/m 7.5.1.4 &
7.6 t/m 7.6.1: Kinderen en jongeren met een fysieke beperking .................141
,3
, 4
Literatuursamenvatting
Week 1
Rigter, J. (2022). H2: Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
2.1 inleiding
Classificatiesystemen zijn systematische beschrijvingen van gedrag op basis van door
wetenschappers onderscheden en gegroepeerde gedragskenmerken, met als doel om
gedrag in te delen
- Is er sprake van een stoornis, of maak je onderscheid tussen stoornissen.
- Het vaststellen van een stoornis
Diagnostiek gaat een stapje verder. Er word naast gedragskenmerken ook vastgesteld of
een kind lijdt onder de problemen, behoefte heeft aan hulp of zorg en of het wel of niet
optimaal functioneert.
- Je stelt een stoornis vast en wilt weten hoe deze ontstaan is, dat wordt bekeken
met behulp van diagnostiek.
- Het verklaren van het ontstaan van de stoornis.
De vraag: hoeveel kinderen hebben deze problemen, beantwoord je door middel van
epidemiologisch onderzoek. Je bent dan geïnteresseerd in het vaststellen van factoren die
de problematiek van kinderen beïnvloeden.
- Raakvlak met diagnostiek groepen met elkaar vergelijken om een relatie te
onderzoeken.
De voorgaande vragen naar kenmerken van, onderscheid tussen, ontstaan van en
oorzaken van stoornissen, zijn allemaal van belang om uiteindelijk de beste behandeling
te kiezen voor een uniek kind.
2.2 classificatie
2.2.1 definitie van classificatie
Het is niet meer en niet minder dan iets herkennen en er de juiste naam aan geven en
het vervolgens indelen in een categorie. Je geeft antwoord op de vraag: wat is dit. Je
probeert het resultaat van je waarnemingsprocessen in te delen in categorieën. Dit is niet
raar want wij zijn nieuwsgierig.
We delen mensen in op basis van zintuigelijke waarnemingen en interpretaties.
Cultuur- en plaatsgebonden
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de categorieën waarin we de
waarnemingsresultaten indelen. Je maakt daarvoor gebruik van de kennis die je hebt, en
deze kennis is gebonden aan de persoon, de tijd en de cultuur waarin je leeft.
Leren classificeren
De categorieën hebben we ooit geleerd te onderscheiden. Dit gaat levenslang door en
onze kennis is dus niet statistisch en kan worden uitgebreid.
Mogelijkheid tot ordening
We hebben behoefte aan vereenvoudiging, daarom classificeren we. Anders is het
onmogelijk om een naam te geven aan een verschijnsel. Classificeren beidt de
mogelijkheid tot ordening: het leidt tot een beter begrip van wat verschillend is, en wat
hetzelfde is. Het brengt de wereld in kaart. Een goed systeem waarmee onderscheid
gemaakt kan worden tussen verschijnselen, maar tevens overeenkomsten gezien kunnen
worden en nieuwe verschijnselen kunnen worden ingedeeld, wordt gezien als de basis
voor de wetenschap.
Je moet je afvragen of er nog een andere stoornis is die dezelfde symptomen kan
veroorzaken en die dus uitgesloten moet worden differentiaaldiagnose.