Biologie thema 8 stofwisseling in de cel
Basisstof 1
-Energierijke organische stoffen
Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme is de stofwisseling.
Levende cellen nemen stoffen op en zetten die stoffen om in andere stoffen. Die omzettingen
zijn nodig voor de opbouw en instandhouding van de cel en leveren energie.
Er zijn 2 verschillende stoffen:
• Organische stoffen zijn groter en hebben zo meer chemische energie
• Anorganische stoffen zijn kleiner en heeft daardoor weinig chemische energie.
Chemische energie = de opgeslagen energie tussen atoombindingen. Deze energie komt vrij
door het afbreken van het molecuul.
Extra info
BIOLOGIE HAVO 5 THEMA 8 ALISHA AMBER
, -Assimilatie en dissimilatie
Er zijn 2 processen van stofwisseling:
• Assimilatie is de opbouw van een organische stof uit anorganische stoffen. Dit proces
kost energie. Bijv. fotosynthese
• Dissimilatie is het afbreken van een organische stof tot anorganische stoffen. Dit proces
levert energie in de vorm van warmte of kinetische energie.
-Stofwisseling bij een autotroof
Autotroof = een organisme dat uit anorganische stoffen energie kan halen. Door fotosynthese
wordt het een organische stof.
Er zijn 2 verschillende assimilatieprocessen die een autotroof kan doen
1. Koolstofassimilatie = is ook wel fotosynthese. Van koolstof water en zonlicht naar
glucose en zuurstof.
2. Voorgezette assimilatie = dit kan door dat er glucose is geproduceerd. Hierdoor kunnen
er eiwitten, DNA, vetten en koolhydraten worden geproduceerd.
-Stofwisseling bij een hetrotroof
Hetrotroof = moet andere organismes eten voor energie. Een hetrotroof kan geen energie halen
uit anorganische stoffen.
Er is maar 1 assimilatieproces die een een hetrotroof kan doen.
1. Voortgezette assimilatie = De hetrotroof haal zijn glucose uit eten. En deze glucose helpt
bij het produceren van eiwitten, DNA, vetten en koolhydraten.
Extra info
BIOLOGIE HAVO 5 THEMA 8 ALISHA AMBER
Basisstof 1
-Energierijke organische stoffen
Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een organisme is de stofwisseling.
Levende cellen nemen stoffen op en zetten die stoffen om in andere stoffen. Die omzettingen
zijn nodig voor de opbouw en instandhouding van de cel en leveren energie.
Er zijn 2 verschillende stoffen:
• Organische stoffen zijn groter en hebben zo meer chemische energie
• Anorganische stoffen zijn kleiner en heeft daardoor weinig chemische energie.
Chemische energie = de opgeslagen energie tussen atoombindingen. Deze energie komt vrij
door het afbreken van het molecuul.
Extra info
BIOLOGIE HAVO 5 THEMA 8 ALISHA AMBER
, -Assimilatie en dissimilatie
Er zijn 2 processen van stofwisseling:
• Assimilatie is de opbouw van een organische stof uit anorganische stoffen. Dit proces
kost energie. Bijv. fotosynthese
• Dissimilatie is het afbreken van een organische stof tot anorganische stoffen. Dit proces
levert energie in de vorm van warmte of kinetische energie.
-Stofwisseling bij een autotroof
Autotroof = een organisme dat uit anorganische stoffen energie kan halen. Door fotosynthese
wordt het een organische stof.
Er zijn 2 verschillende assimilatieprocessen die een autotroof kan doen
1. Koolstofassimilatie = is ook wel fotosynthese. Van koolstof water en zonlicht naar
glucose en zuurstof.
2. Voorgezette assimilatie = dit kan door dat er glucose is geproduceerd. Hierdoor kunnen
er eiwitten, DNA, vetten en koolhydraten worden geproduceerd.
-Stofwisseling bij een hetrotroof
Hetrotroof = moet andere organismes eten voor energie. Een hetrotroof kan geen energie halen
uit anorganische stoffen.
Er is maar 1 assimilatieproces die een een hetrotroof kan doen.
1. Voortgezette assimilatie = De hetrotroof haal zijn glucose uit eten. En deze glucose helpt
bij het produceren van eiwitten, DNA, vetten en koolhydraten.
Extra info
BIOLOGIE HAVO 5 THEMA 8 ALISHA AMBER