Communicatie en identiteit hoorcolleges
Hoorcollege 1
De kernboodschappen
- Mensen streven naar een positieve (sociale) identiteit.
- Als ze die niet hebben gaan ze proberen daar wat aan te ‘doen’.
o Vb: Een werknemer voelt dat zijn bijdrage op werk niet wordt
gewaardeerd. Hij begint projecten extra zichtbaar te maken of praat
erover met collega’s om zijn waarde te benadrukken.
- Vaak is dat ‘doen’ een of andere vorm van communicatie.
o Mensen gebruiken communicatie om hun identiteit te versterken of
te verbeteren. Dit kan verbaal of non verbaal (kleding, gedrag, social
media posts).
o Vb: iemand die gezien wil worden als milieubewust, post over
duurzame keuzes of koopt een elektrische auto. Zo communiceert hij
een bepaald beeld van zichzelf naar anderen.
- Communicatie vormt de identiteit; identiteit beïnvloedt de communicatie.
o Hoe je jezelf uitdrukt in communicatie zo vorm je je identiteit -> hoe jij
jezelf uitdrukt dat is ook hoe jij jezelf ziet.
§ Als je regelmatig vertelt dat je graag creatief bent en je werk
deelt dat je creativiteit toont, begin je jezelf ook echt als
creatief te zien.
o Identiteit beïnvloedt ook je communicatie: hoe je jezelf ziet bepaalt
wat en hoe je communiceert.
§ Als je jezelf ziet als sportief, zal je eerder praten over sport,
deelnemen aan sportactiviteiten en dat ook op social media
laten zien.
- Vooral afhankelijk van de situatie.
o Betekenis: Identiteit en communicatie zijn niet statisch; ze
veranderen afhankelijk van de context. Wat je in de ene situatie
communiceert, kan in een andere situatie anders zijn.
o Vb: Iemand kan op het werk erg professioneel zijn en formeel
communiceren, maar met vrienden juist informeel en grappig. In
beide gevallen speelt identiteit een rol, maar de situatie bepaalt hoe
die wordt gecommuniceerd.
Communicatie
- Het uitwisselen van informatie (van Dale).
- Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie, die plaatsvindt
tussen mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk
of gemedieerd. Deze informatie wordt deels bewust, deels onbewust
gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd (Oomkes).
Wat is organisationele communicatie?
,“The process by which individuals stimulate meaning in the minds of other
individuals by means if verbal or nonverbal messages in the context of a formal
organization”.
Dus: Het draait om betekenis geven, niet alleen informatie doorgeven. Iedereen kan
de communicatie ook weer anders opvatten.
Voorbeeld uit de praktijk
In een bedrijf stuurt een manager een e-mail naar het team:
• Verbaal: “We hebben het project gehaald vóór de deadline!”
• Non-verbaal: De manager viert het ook met taart op kantoor.
• Betekenis: Teamleden voelen zich gewaardeerd, ervaren trots, en de
groepsidentiteit wordt versterkt.
Zender-ontvanger model
1. Bedoelde boodschap (intentie)
De zender wil iets duidelijk maken, dus begint met een bedoeling of idee in zijn
hoofd.
2. Coderen (zender)
De zender zet deze bedoeling om in een boodschap via een medium (bijvoorbeeld
woorden, e-mail, gebaren). Dit heet coderen.
3. Verzonden boodschap (medium)
De boodschap wordt via een kanaal doorgestuurd: gesproken taal, tekst, gebaren,
enz.
4. Ruis (storingen)
Tussen zender en ontvanger kan er ruis optreden. Dit zijn alle factoren die de
boodschap kunnen verstoren: lawaai, taalverschillen, slechte verbinding, maar ook
vooroordelen of emoties.
,5. Decoderen (ontvanger)
De ontvanger ontvangt de boodschap en probeert die te decoderen (begrijpen wat
er bedoeld wordt).
• Boodschap zoals ontvangen: wat letterlijk aankomt.
• Boodschap zoals begrepen: hoe de ontvanger het interpreteert (kan
afwijken van wat de zender bedoelde).
6. Feedback
De ontvanger reageert terug naar de zender. Dit geeft de zender de kans om te
controleren of de boodschap goed is overgekomen.
Veel kritiek
- Het model voorspelt niets
o Het is een beschrijvend model
- Geen theorie, dus niet toepasbaar
o Het is een schema en geen echte wetenschappelijke theorie met
toetsbare uitspraken. Daarom is het lastig om er beleid of onderzoek
direct op te baseren.
- Te rationalistisch (oorspronkelijk wiskundig model)
, o Het gaat ervan uit dat communicatie lineair en logisch verloopt, alsof
mensen machines zijn.
- Houdt met veel te weinig factoren rekening.
o In werkelijkheid spelen er veel meer zaken mee: macht, emoties,
cultuur, relaties, non-verbale signalen, context. Die zie je niet terug in
dit schema.
- Etc.
Maar toch: intuïtief aansprekend, en nog invloedrijker dan je zou denken.
• Het model is intuïtief en simpel: iedereen kan het snel begrijpen en
gebruiken om na te denken over waar communicatie kan mislopen.
• Het is nog steeds een basis waarop veel latere communicatietheorieën
voortbouwen.
• In de praktijk (bijvoorbeeld in organisaties, marketing of training) wordt het
vaak gebruikt als startpunt.
Dus: het is geen “echte theorie”, maar eerder een didactisch hulpmiddel dat helpt
om communicatieproblemen inzichtelijk te maken.
Hoorcollege 1
De kernboodschappen
- Mensen streven naar een positieve (sociale) identiteit.
- Als ze die niet hebben gaan ze proberen daar wat aan te ‘doen’.
o Vb: Een werknemer voelt dat zijn bijdrage op werk niet wordt
gewaardeerd. Hij begint projecten extra zichtbaar te maken of praat
erover met collega’s om zijn waarde te benadrukken.
- Vaak is dat ‘doen’ een of andere vorm van communicatie.
o Mensen gebruiken communicatie om hun identiteit te versterken of
te verbeteren. Dit kan verbaal of non verbaal (kleding, gedrag, social
media posts).
o Vb: iemand die gezien wil worden als milieubewust, post over
duurzame keuzes of koopt een elektrische auto. Zo communiceert hij
een bepaald beeld van zichzelf naar anderen.
- Communicatie vormt de identiteit; identiteit beïnvloedt de communicatie.
o Hoe je jezelf uitdrukt in communicatie zo vorm je je identiteit -> hoe jij
jezelf uitdrukt dat is ook hoe jij jezelf ziet.
§ Als je regelmatig vertelt dat je graag creatief bent en je werk
deelt dat je creativiteit toont, begin je jezelf ook echt als
creatief te zien.
o Identiteit beïnvloedt ook je communicatie: hoe je jezelf ziet bepaalt
wat en hoe je communiceert.
§ Als je jezelf ziet als sportief, zal je eerder praten over sport,
deelnemen aan sportactiviteiten en dat ook op social media
laten zien.
- Vooral afhankelijk van de situatie.
o Betekenis: Identiteit en communicatie zijn niet statisch; ze
veranderen afhankelijk van de context. Wat je in de ene situatie
communiceert, kan in een andere situatie anders zijn.
o Vb: Iemand kan op het werk erg professioneel zijn en formeel
communiceren, maar met vrienden juist informeel en grappig. In
beide gevallen speelt identiteit een rol, maar de situatie bepaalt hoe
die wordt gecommuniceerd.
Communicatie
- Het uitwisselen van informatie (van Dale).
- Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie, die plaatsvindt
tussen mensen die zich bewust zijn van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk
of gemedieerd. Deze informatie wordt deels bewust, deels onbewust
gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd (Oomkes).
Wat is organisationele communicatie?
,“The process by which individuals stimulate meaning in the minds of other
individuals by means if verbal or nonverbal messages in the context of a formal
organization”.
Dus: Het draait om betekenis geven, niet alleen informatie doorgeven. Iedereen kan
de communicatie ook weer anders opvatten.
Voorbeeld uit de praktijk
In een bedrijf stuurt een manager een e-mail naar het team:
• Verbaal: “We hebben het project gehaald vóór de deadline!”
• Non-verbaal: De manager viert het ook met taart op kantoor.
• Betekenis: Teamleden voelen zich gewaardeerd, ervaren trots, en de
groepsidentiteit wordt versterkt.
Zender-ontvanger model
1. Bedoelde boodschap (intentie)
De zender wil iets duidelijk maken, dus begint met een bedoeling of idee in zijn
hoofd.
2. Coderen (zender)
De zender zet deze bedoeling om in een boodschap via een medium (bijvoorbeeld
woorden, e-mail, gebaren). Dit heet coderen.
3. Verzonden boodschap (medium)
De boodschap wordt via een kanaal doorgestuurd: gesproken taal, tekst, gebaren,
enz.
4. Ruis (storingen)
Tussen zender en ontvanger kan er ruis optreden. Dit zijn alle factoren die de
boodschap kunnen verstoren: lawaai, taalverschillen, slechte verbinding, maar ook
vooroordelen of emoties.
,5. Decoderen (ontvanger)
De ontvanger ontvangt de boodschap en probeert die te decoderen (begrijpen wat
er bedoeld wordt).
• Boodschap zoals ontvangen: wat letterlijk aankomt.
• Boodschap zoals begrepen: hoe de ontvanger het interpreteert (kan
afwijken van wat de zender bedoelde).
6. Feedback
De ontvanger reageert terug naar de zender. Dit geeft de zender de kans om te
controleren of de boodschap goed is overgekomen.
Veel kritiek
- Het model voorspelt niets
o Het is een beschrijvend model
- Geen theorie, dus niet toepasbaar
o Het is een schema en geen echte wetenschappelijke theorie met
toetsbare uitspraken. Daarom is het lastig om er beleid of onderzoek
direct op te baseren.
- Te rationalistisch (oorspronkelijk wiskundig model)
, o Het gaat ervan uit dat communicatie lineair en logisch verloopt, alsof
mensen machines zijn.
- Houdt met veel te weinig factoren rekening.
o In werkelijkheid spelen er veel meer zaken mee: macht, emoties,
cultuur, relaties, non-verbale signalen, context. Die zie je niet terug in
dit schema.
- Etc.
Maar toch: intuïtief aansprekend, en nog invloedrijker dan je zou denken.
• Het model is intuïtief en simpel: iedereen kan het snel begrijpen en
gebruiken om na te denken over waar communicatie kan mislopen.
• Het is nog steeds een basis waarop veel latere communicatietheorieën
voortbouwen.
• In de praktijk (bijvoorbeeld in organisaties, marketing of training) wordt het
vaak gebruikt als startpunt.
Dus: het is geen “echte theorie”, maar eerder een didactisch hulpmiddel dat helpt
om communicatieproblemen inzichtelijk te maken.