LEERDOELEN UITGEWERKT
Organisatie & strategie
HOOFDSTUK 1 – INTRODUCTIE
Arbeidsdeling – opdelen van proces in kleinere deeltaken
Dit leidt weer tot specialisatie (één persoon verantwoordelijk voor één bepaald ding, en wordt hier goed in)
Relevantie Vaardigheid
Tijdsbesparing
Innovatie
Aanleg & affiniteit
Nadelen
- Overstapkosten
- Motivatieproblemen
- Silo-effect (specialistische lijnen in een organisaties die niet met elkaar praten)
- Verantwoordelijkheidsvraagstuk
Specialisatie leidt weer tot efficiëntie – meer doen met minder input
Leidt
Velen specialisatie leidt tot coördinatie – deeltaken komen samen door transacties
Markt – Prijssysteem (vraag- en aanbod) – sufficient statistic
Organisaties – Non-prijssysteem, maar juist autoriteit Zoekkosten en contracten
Informatie is cruciaal bij coördinatie
Organisaties zijn het antwoord op bepaalde informatieproblemen (dingen die de prijs alleen niet vertellen (kwaliteit))
De hoeveelheid informatie die beschikbaar is, zorgt ervoor dat een markt of organisatie beter of goedkoper is
Omgeving heeft een effect op de optimale uitkomst. Het bepaald onder andere bestaansrecht van organisaties, bepaalt mee of iets via
de markt of organisatie kan plaatsvinden:
- Hervorming van bestaande organisaties
- Voorwaarden van creatie van nieuwe organisaties
- Selectie tussen bestaande organisaties
Voorbeeld: orgaandonatie mag niet via de markt, je mag er niet voor betalen, dus de omgeving bepaald dat het via een organisatie moet
Instituten – De formele en informele regels die het gedrag en de interactie tussen mensen vormgeven
HOOFDSTUK 2 - MARKT
Standaard economische theorie (SET) – prijzen worden bepaald door interactie in de markt
Voor een bepaalde prijs kopen kopers een bepaalde hoeveelheid
Hoe hoger de prijs, hoe meer aanbod, want hoe meer bedrijven dat product willen produceren
Waar dit elkaar snijdt is het marktevenwicht – vraag en aanbod ontmoeten elkaar daar waar prijs en hoeveelheid in evenwicht zijn
Bij perfecte concurrentie bepalen consumenten de prijs die ze willen betalen voor elk goed en producenten bepalen de hoeveelheid
die ze aanbieden – op langer termijn geen winst, bij winst komen er nieuwe toetreders tot moment dat er geen winst meer wordt
gemaakt. Zolang er geen verlies wordt gemaakt.
Karakteristieken: - Veel vragers en aanbieders
- Geen toetredingsbarrières
- Gestandaardiseerde producten
Nutscurves zijn onderliggende verklaringen voor de vraaglijnen en de voldoening aangeven die de consument haalt uit het mandje
goederen. Budget + wensen = hoogste voldoening halen.
Hoe verder naar rechts, hoe hoger de tevredenheid. Alles op U3 is altijd beter dan alles op U1
Je tekent een budgetlijn, daar waar deze lijn 1 van de nutslijnen raak is het optimale punt – zoveel geproduceerd voor jouw prijs
Aannames:
- Meer is beter
- Voorkeuren zijn transitief
,Vijf aannames van Standard Economic Theory (SET)
- Organisatie als één entiteit
- 1 doel: winst maximaliseren
- Perfecte informatie – iedereen weet alles op hetzelfde moment
- Mensen zijn perfect rationeel
- Markten opereren in isolatie
H O O F D S T U K 3 – O RG AN I S AT I ES
MINTZBERG – 6 VERSCHILLENDE CONF IGURATIES
• Strategic apex (CEO) – hoogste orgaan in organisatie, neemt ultieme beslissingen
• Middellijn – middelmanagers, krijgen opdrachten van CEO en geven door aan werknemers
• Operating core – mensen die het echte werk doen, de werknemers
• Techno structuur – proces wordt bepaald, regels en richtlijnen maken voor werknemers (personeelsplanning)
• Support staff – zorgen dat de organisatie loopt (receptioniste)
• Ideologie – bedrijfscultuur
COÖRDINATIE MECHANISME S
• Directe supervisie – vanuit hoogste orgaan worden mensen aangestuurd
• Standaardisatie van werk – vanuit techno structuur komt er een taak, er is al vastgesteld hoe het moet
• Standaardisatie van resultaat – resultaat ligt vast, je mag zelf kiezen hoe je het doet
• Wederzijdse aanpassing – informele gesprekken bij het koffiezet
• Standaardisatie van vaardigheden – buiten organisatie geleerd wat je moet doen, iedereen kent de regels
• Standaardisatie van normen – er is een ideologie waarbij iedereen doet wat hij moet doen
ORGANISATIE STRUCTUREN
Ondernemende organisatie – directe supervisie:
- Focus op strategische top
- Platte flexibele structuur
- Weinig gestandaardiseerde systemen
- In simpele, maar turbulente omgeving
- Sterk afhankelijk van één of enkele individuen
- Voorbeeld: start-ups
Machine organisatie (stabiele) – standaardisatie van werk:
- Focus op technische structuur
- Werk is formeel, volgt sterk de procedure
- Bureaucratie
- Schaalgrootte is erg belangrijk
- Stabiele omgeving
- Voorbeeld: productiebedrijven, maar ook McDonalds
Professionele organisatie – standaardisatie van vaardigheden:
- Focus op opererende kern
- Hoog opgeleide professionals met autonomie eisen
- Eigen inzicht en oordeel, weinig communicatie
- Stabiele omgeving
- Zeggenschapsproblematiek
- Voorbeeld: accountancy bedrijven en universiteiten
Divisie organisatie – standaardisatie van resultaten:
- Focus op midden management, sub organisatie binnen zichzelf
- Centraal hoofdkantoor steunt verschillende divisies
- Lijnmanagers maken zelf de dag-tot-dag beslissingen
- Tegenstrijdige belangen
- Voorbeeld: multinationals, zoals Google
, Innovatieve organisatie – wederzijdse aanpassingen:
- Flexibel
- Professionals uit verschillende hoeken bij elkaar brengen
- Beslissingen moeten snel en duidelijk worden genomen
- Lastiger als groot (wederzijdse aanpassing werkt niet goed in grote groep)
- Informele communicatie
De optimale coördinatievorm kan veranderen gedurende het ‘leven’ van een organisatie
REALISTISCHE COÖRDINAT IE VORMEN
• Organizational market
- Interne productmarkt – er worden banden gemaakt en in een andere divisie worden er fietsen in elkaar gezet
- Interne kapitaalmarkt – geld komt vrij tussen divisies, maar wordt niet zomaar vrijgelaten
• Organized market
- Gereguleerde markten – aandelenmarkt
- Collusie – bedrijven werken soms mogelijk samen, tegen de klant of leveranciers die ze hebben
HOOFDSTUK 4 INFORMATIE
SUFFICIENT STAT ISTICS EN P RIJSMECHANISMES
Sufficient statistic (prijs als toereikende statistiek) – de prijs is genoeg informatie om te beslissen tot aankoop
Vaak is het in de praktijk zo dat er meer nodig is dan alleen het weten van de prijs.
Markten zijn inefficiënt als er geen perfecte informatie is, de oplossing die de markt heeft is niet de goedkoopste manier
Er is vaak onzekerheid – informatie mist voor alle partijen
Oplossing onzekerheid – contigent claim contract – voorwaardelijk contract waarin staat wat we doen als er iets gebeurd
Redenen voor incomplete contracten – moeilijk alle mogelijkheden te overzien; dure onderhandeling; onduidelijkheid omtrent omschrijving
En informatie asymmetrie – minimaal één partij heeft mindere/andere informatie
INFORMATIEASSYME TRIE
En informatie asymmetrie – minimaal één partij heeft mindere/andere informatie
Opportunistisch gedrag – misbruik maken van de situatie voor persoonlijk voordeel – kan resultaat zijn van informatie asymmetrie
Verborgen informatie (ex ante) – een probleem dat voordat de transactie plaatsvindt
- Adverse selection (nadelige zelfselectie) – mensen hebben informatie die jij niet hebt, en kunnen dit in hun voordeel gebruiken
Oplossingen - Verbeter de beschikbare informatie – medische testen
- Pooling: verplichte deelname
- Screening: keuzeopties die betaalbaarheid onthullen (meer beenruimte, extra koffer)
- Signalling: opleiding als kwaliteitssignaal – laten zien wat je waar bent
- Verschuiven van risico: garantie
- Segmenteren van markt: officiële én particuliere verkoop
Verborgen actie (ex post) – een probleem dat nadat de transactie is gesloten
- Moral hazard – risicovol gedrag omdat je niet verantwoordelijk bent voor de gevolgen (roekeloosheid, fraude, slacking)
Oplossingen -Verhogen van zichtbaarheid – verzekeraar doet onderzoek naar claim
- Delen van risico: salaris + performance deel (je krijgt ook een deel van de omzet)
RESULTAAT VAN INFORMATIE PROBLEMEN
- Er vindt geen transactie plaats
- Organisatieoplossing (ipv appels kopen op de markt, kies je ervoor om je eigen appel boomgaard te hebben), zelf organiseren
binnen een organisatie
Organisatie & strategie
HOOFDSTUK 1 – INTRODUCTIE
Arbeidsdeling – opdelen van proces in kleinere deeltaken
Dit leidt weer tot specialisatie (één persoon verantwoordelijk voor één bepaald ding, en wordt hier goed in)
Relevantie Vaardigheid
Tijdsbesparing
Innovatie
Aanleg & affiniteit
Nadelen
- Overstapkosten
- Motivatieproblemen
- Silo-effect (specialistische lijnen in een organisaties die niet met elkaar praten)
- Verantwoordelijkheidsvraagstuk
Specialisatie leidt weer tot efficiëntie – meer doen met minder input
Leidt
Velen specialisatie leidt tot coördinatie – deeltaken komen samen door transacties
Markt – Prijssysteem (vraag- en aanbod) – sufficient statistic
Organisaties – Non-prijssysteem, maar juist autoriteit Zoekkosten en contracten
Informatie is cruciaal bij coördinatie
Organisaties zijn het antwoord op bepaalde informatieproblemen (dingen die de prijs alleen niet vertellen (kwaliteit))
De hoeveelheid informatie die beschikbaar is, zorgt ervoor dat een markt of organisatie beter of goedkoper is
Omgeving heeft een effect op de optimale uitkomst. Het bepaald onder andere bestaansrecht van organisaties, bepaalt mee of iets via
de markt of organisatie kan plaatsvinden:
- Hervorming van bestaande organisaties
- Voorwaarden van creatie van nieuwe organisaties
- Selectie tussen bestaande organisaties
Voorbeeld: orgaandonatie mag niet via de markt, je mag er niet voor betalen, dus de omgeving bepaald dat het via een organisatie moet
Instituten – De formele en informele regels die het gedrag en de interactie tussen mensen vormgeven
HOOFDSTUK 2 - MARKT
Standaard economische theorie (SET) – prijzen worden bepaald door interactie in de markt
Voor een bepaalde prijs kopen kopers een bepaalde hoeveelheid
Hoe hoger de prijs, hoe meer aanbod, want hoe meer bedrijven dat product willen produceren
Waar dit elkaar snijdt is het marktevenwicht – vraag en aanbod ontmoeten elkaar daar waar prijs en hoeveelheid in evenwicht zijn
Bij perfecte concurrentie bepalen consumenten de prijs die ze willen betalen voor elk goed en producenten bepalen de hoeveelheid
die ze aanbieden – op langer termijn geen winst, bij winst komen er nieuwe toetreders tot moment dat er geen winst meer wordt
gemaakt. Zolang er geen verlies wordt gemaakt.
Karakteristieken: - Veel vragers en aanbieders
- Geen toetredingsbarrières
- Gestandaardiseerde producten
Nutscurves zijn onderliggende verklaringen voor de vraaglijnen en de voldoening aangeven die de consument haalt uit het mandje
goederen. Budget + wensen = hoogste voldoening halen.
Hoe verder naar rechts, hoe hoger de tevredenheid. Alles op U3 is altijd beter dan alles op U1
Je tekent een budgetlijn, daar waar deze lijn 1 van de nutslijnen raak is het optimale punt – zoveel geproduceerd voor jouw prijs
Aannames:
- Meer is beter
- Voorkeuren zijn transitief
,Vijf aannames van Standard Economic Theory (SET)
- Organisatie als één entiteit
- 1 doel: winst maximaliseren
- Perfecte informatie – iedereen weet alles op hetzelfde moment
- Mensen zijn perfect rationeel
- Markten opereren in isolatie
H O O F D S T U K 3 – O RG AN I S AT I ES
MINTZBERG – 6 VERSCHILLENDE CONF IGURATIES
• Strategic apex (CEO) – hoogste orgaan in organisatie, neemt ultieme beslissingen
• Middellijn – middelmanagers, krijgen opdrachten van CEO en geven door aan werknemers
• Operating core – mensen die het echte werk doen, de werknemers
• Techno structuur – proces wordt bepaald, regels en richtlijnen maken voor werknemers (personeelsplanning)
• Support staff – zorgen dat de organisatie loopt (receptioniste)
• Ideologie – bedrijfscultuur
COÖRDINATIE MECHANISME S
• Directe supervisie – vanuit hoogste orgaan worden mensen aangestuurd
• Standaardisatie van werk – vanuit techno structuur komt er een taak, er is al vastgesteld hoe het moet
• Standaardisatie van resultaat – resultaat ligt vast, je mag zelf kiezen hoe je het doet
• Wederzijdse aanpassing – informele gesprekken bij het koffiezet
• Standaardisatie van vaardigheden – buiten organisatie geleerd wat je moet doen, iedereen kent de regels
• Standaardisatie van normen – er is een ideologie waarbij iedereen doet wat hij moet doen
ORGANISATIE STRUCTUREN
Ondernemende organisatie – directe supervisie:
- Focus op strategische top
- Platte flexibele structuur
- Weinig gestandaardiseerde systemen
- In simpele, maar turbulente omgeving
- Sterk afhankelijk van één of enkele individuen
- Voorbeeld: start-ups
Machine organisatie (stabiele) – standaardisatie van werk:
- Focus op technische structuur
- Werk is formeel, volgt sterk de procedure
- Bureaucratie
- Schaalgrootte is erg belangrijk
- Stabiele omgeving
- Voorbeeld: productiebedrijven, maar ook McDonalds
Professionele organisatie – standaardisatie van vaardigheden:
- Focus op opererende kern
- Hoog opgeleide professionals met autonomie eisen
- Eigen inzicht en oordeel, weinig communicatie
- Stabiele omgeving
- Zeggenschapsproblematiek
- Voorbeeld: accountancy bedrijven en universiteiten
Divisie organisatie – standaardisatie van resultaten:
- Focus op midden management, sub organisatie binnen zichzelf
- Centraal hoofdkantoor steunt verschillende divisies
- Lijnmanagers maken zelf de dag-tot-dag beslissingen
- Tegenstrijdige belangen
- Voorbeeld: multinationals, zoals Google
, Innovatieve organisatie – wederzijdse aanpassingen:
- Flexibel
- Professionals uit verschillende hoeken bij elkaar brengen
- Beslissingen moeten snel en duidelijk worden genomen
- Lastiger als groot (wederzijdse aanpassing werkt niet goed in grote groep)
- Informele communicatie
De optimale coördinatievorm kan veranderen gedurende het ‘leven’ van een organisatie
REALISTISCHE COÖRDINAT IE VORMEN
• Organizational market
- Interne productmarkt – er worden banden gemaakt en in een andere divisie worden er fietsen in elkaar gezet
- Interne kapitaalmarkt – geld komt vrij tussen divisies, maar wordt niet zomaar vrijgelaten
• Organized market
- Gereguleerde markten – aandelenmarkt
- Collusie – bedrijven werken soms mogelijk samen, tegen de klant of leveranciers die ze hebben
HOOFDSTUK 4 INFORMATIE
SUFFICIENT STAT ISTICS EN P RIJSMECHANISMES
Sufficient statistic (prijs als toereikende statistiek) – de prijs is genoeg informatie om te beslissen tot aankoop
Vaak is het in de praktijk zo dat er meer nodig is dan alleen het weten van de prijs.
Markten zijn inefficiënt als er geen perfecte informatie is, de oplossing die de markt heeft is niet de goedkoopste manier
Er is vaak onzekerheid – informatie mist voor alle partijen
Oplossing onzekerheid – contigent claim contract – voorwaardelijk contract waarin staat wat we doen als er iets gebeurd
Redenen voor incomplete contracten – moeilijk alle mogelijkheden te overzien; dure onderhandeling; onduidelijkheid omtrent omschrijving
En informatie asymmetrie – minimaal één partij heeft mindere/andere informatie
INFORMATIEASSYME TRIE
En informatie asymmetrie – minimaal één partij heeft mindere/andere informatie
Opportunistisch gedrag – misbruik maken van de situatie voor persoonlijk voordeel – kan resultaat zijn van informatie asymmetrie
Verborgen informatie (ex ante) – een probleem dat voordat de transactie plaatsvindt
- Adverse selection (nadelige zelfselectie) – mensen hebben informatie die jij niet hebt, en kunnen dit in hun voordeel gebruiken
Oplossingen - Verbeter de beschikbare informatie – medische testen
- Pooling: verplichte deelname
- Screening: keuzeopties die betaalbaarheid onthullen (meer beenruimte, extra koffer)
- Signalling: opleiding als kwaliteitssignaal – laten zien wat je waar bent
- Verschuiven van risico: garantie
- Segmenteren van markt: officiële én particuliere verkoop
Verborgen actie (ex post) – een probleem dat nadat de transactie is gesloten
- Moral hazard – risicovol gedrag omdat je niet verantwoordelijk bent voor de gevolgen (roekeloosheid, fraude, slacking)
Oplossingen -Verhogen van zichtbaarheid – verzekeraar doet onderzoek naar claim
- Delen van risico: salaris + performance deel (je krijgt ook een deel van de omzet)
RESULTAAT VAN INFORMATIE PROBLEMEN
- Er vindt geen transactie plaats
- Organisatieoplossing (ipv appels kopen op de markt, kies je ervoor om je eigen appel boomgaard te hebben), zelf organiseren
binnen een organisatie