100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting - Kennismaking met onderzoeksmethoden en statistiek ()

Beoordeling
-
Verkocht
2
Pagina's
28
Geüpload op
13-10-2025
Geschreven in
2025/2026

Samenvatting van Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek gebaseerd op Grasple. Bevat alle theorie, video’s, voorbeelden, oefenvragen en afbeeldingen — ideaal ter voorbereiding op de toets van 24 oktober! Deze uitgebreide samenvatting is volledig gebaseerd op Grasple, het oefenplatform dat we gebruiken bij Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek. Alle theorie, voorbeelden, video’s én een paar oefenvragen uit Grasple zijn overzichtelijk samengevat, zodat je alles bij elkaar hebt om effectief te leren voor de toets. Wat je krijgt: - Alle theorie uit Grasple samengevat in duidelijke taal - Video’s uit Grasple uitgewerkt met de belangrijkste uitleg - Voorbeelden en oefenvragen toegevoegd voor extra begrip - Handige afbeeldingen en schema’s om de stof snel te onthouden Perfect als voorbereiding op de toets van 24 oktober Of je nu achterloopt met Grasple of gewoon alles overzichtelijk bij elkaar wilt hebben: deze samenvatting bespaart je uren werk en helpt je om snel en gericht te oefenen voor de toets.

Meer zien Lees minder












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
13 oktober 2025
Aantal pagina's
28
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

KOM eindtoets – 24 oktober


Grasple Samenvatting
Spi(c)e Acroniem
Een onderzoeksvraag van een kwalitatief onderzoek kan je herkennen aan de elementen van het
SPICE acroniem.

De betekenis van de letters is:

• Setting: waar, in welke context?

• Perspective: voor wie?

• Interest: wat?

• Comparison: vergeleken met wat?

• Evaluation: met welk resultaat?

Het "Comparison" deel van het acroniem wordt niet altijd gebruikt. Daarom zetten we deze
tussen haakjes en krijgen we: SPI(C)E

Selecte steekproefmethoden
Hoe worden mensen (in onderzoek noemen we die ook wel subjecten) voor een steekproef
geselecteerd? Globaal gezien kan dit op twee verschillende manieren:

1. De subjecten worden geheel willekeurig (op toevalsbasis) uit de populatie getrokken. In
dit geval spreken we van een aselecte steekproef.

2. Er is geen sprake van willekeur of toevalsbasis; óf de onderzoekers óf de subjecten
maken deel uit van het selectieproces. In dit geval spreken we van een selecte
steekproef.

Bij een kwalitatief onderzoek is het doel om bepaalde kenmerken zo veel mogelijk in de
steekproef terug te laten komen. Dit zijn vaak kenmerken die voor het onderzoek relevant zijn.
Dat wil zeggen dat de onderzoeker de verschillende meningen/ervaringen etc. die in de populatie
bestaan ook in de steekproef terug ziet.

Daarom wordt er bij kwalitatief onderzoek vaak gebruik gemaakt van een selecte steekproef.

De makkelijkste optie voor het selecteren van deelnemers is om die subjecten te benaderen
waar de onderzoeker zelf de minste inspanning voor hoeft te doen. Dit noemen we
een gemakssteekproef (convenience sample).

Dat kan op allerlei manieren. Een paar voorbeelden zijn:

• De mensen vragen die fysiek/geografisch dicht bij de onderzoeker zijn

• De mensen vragen die de onderzoeker via social media eenvoudig kan bereiken

• Naar een locatie gaan waar de onderzoeker weet dat de mensen bereid zijn om mee te
werken

Dit is geen uitputtende lijst, maar geeft je wel een idee van wat "gemak" kan betekenen



1

,KOM eindtoets – 24 oktober


In kwalitatief onderzoek is de onderzoeker vaak opzoek naar een selecte groep mensen die een
specifieke bijdrage kunnen leveren aan een beter begrip van hetgeen onderzocht wordt. De
onderzoeker kan bijvoorbeeld opzoek zijn naar mensen met een bepaald opleidingsniveau of
seksuele voorkeur, of naar mensen die een specifieke mening of ervaring hebben.

In deze situaties kan de onderzoeker ervoor kiezen een doelgerichte steekproef te gebruiken. De
onderzoeker gaat dan op zoek naar juist die mensen die aan deze specifieke voorwaarden
voldoen.

De quotasteekproef is in dit geval een goede optie. Bij een quotasteekproef stelt de onderzoeker
van tevoren vast hoeveel respondenten met specifieke kenmerken opgenomen moeten worden
in de steekproef.

Een aantal voorbeelden zijn:

• de ratio man/vrouw

• verschillende etnische achtergronden

• aanhangers van verschillende voetbalclubs

Een andere selecte steekproefmethode is de sneeuwbalsteekproef. Hierbij neemt de
onderzoeker contact op met één subject (of een paar meer) in de doelpopulatie. Daarna leidt
elke respondent de onderzoeker naar één of meerdere nieuwe respondenten; de onderzoeker
maakt op deze manier gebruik van het netwerk van de respondent.

Deze methode is vooral geschikt wanneer de beoogde populatie moeilijk bereikbaar is, maar
wanneer (groepen) mensen binnen deze populatie elkaar wel kennen.

In kwalitatief onderzoek wordt er vaak gebruik gemaakt van een sequentiële steekproef. Vaak
leren onderzoekers pas gedurende het onderzoek welke kenmerken belangrijk zijn om rekening
mee te houden bij het selecteren van respondenten. Bij een sequentiële steekproef worden de
criteria waaraan respondenten moeten voldoen tijdens het onderzoek aangepast.

In het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de steekproef worden opgenomen, later
worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht.

Coderen

Onderzoekers houden tijdens het coderen de volgende tips in hun achterhoofd:

• Zo dicht mogelijk bij de data blijven en steeds de onderzoeksvraag voor ogen houden.

• Alle relevante aspecten van een fragment in de codering opnemen.

• Meer dan één code per fragment is goed mogelijk, maar niet té veel codes per fragment
gebruiken.

Leesplan: artikel kwalitatief onderzoek
Het lezen van een onderzoeksartikel doen we middels de stappen van het leesPLAN:

P = preview
L = lezen
A = analyseren
N = nabeschouwen

2

,KOM eindtoets – 24 oktober


• Bij de preview activeer je je voorkennis en doe je voorspellingen door bijvoorbeeld de
voorpagina en referentie van het artikel te bekijken.

• Vervolgens lees je de tekst en probeer je hier de belangrijkste aspecten uit te halen.

• Bij het analyseren beoordeel je de kwaliteit van het onderzoek.

• In de nabeschouwing doe je op basis van de analyse een kritische reflectie.

Bij de Preview beantwoord je meestal onderstaande vragen.

1. Wat is het tijdschrift waarin het artikel gepubliceerd is? Wat voor tijdschrift is dit?

2. Wat is de impactfactor van het tijdschrift?

3. Wie zijn de auteurs?

4. In welk jaar is het artikel gepubliceerd?

5. Wat is de titel van de tekst? Wat vertelt deze titel je al over het onderzoek?

6. Wat is het onderwerp van de tekst? Wat weet je zelf al over dit onderwerp?

7. Scan nu de tekst van het artikel tot en met het kopje Methods. Wat zijn de kopjes in de
tekst?

8. Welke (inhoud van de) kopjes uit het artikel lees je terug in de abstract? Schrijf per kopje
in steekwoorden op wat er over gezegd wordt in de abstract.

In onderzoeksartikelen kunnen twee soorten doelen worden onderscheiden.

1. Wetenschappelijke of theoretische doelen: wat de onderzoekers te weten willen komen
wat eerder nog niet bekend was. Het gaat hierbij dus om kennis toevoegen aan de
bestaande literatuur.

2. Maatschappelijke of praktische doelen: wat anderen/de mensen vervolgens in de
maatschappij of het dagelijks leven met deze nieuwe kennis kunnen doen.

Introduction

- idee/theorie
- onderzoeksvragen

Method

- onderzoeksontwerp
- dataverzameling
- data-analyse

Results

- (niet) ondersteunende data

Discussion

- Conclusie over het herzien of versterken van de theorie
- Suggesties voor betering van het onderzoeksontwerp



3

,KOM eindtoets – 24 oktober




Je kunt alle variabelen verdelen in twee soorten

1. Categorische variabelen (gemeten in groepen/categorieën) → nominaal
2. Kwantitatieve variabelen (gemeten in hoeveelheden/grootte) → ordinaal, interval, ratio




Nominale variabelen zij een kwalitatieve classificatie zonder ordening. Kleuren zijn daar een
voorbeeld van: rood, blauw, groen. Kleuren hebben geen natuurlijke ordening, zoals '1, 2, 3'.
'Rood, blauw, groen' is hetzelfde als 'groen, rood, blauw'. Nominale variabelen
vertegenwoordigen de waarden namen / woorden / categorieën.

Variabelen gemeten op ordinaal meetniveau zijn óf een kwalitatieve óf een kwantitatieve
classificatie met een logische ordening. Voorbeelden zijn:
1. Het KNMI weeralarm: 0 = geen, 1 = code geel, 2 = code oranje en 3 = code rood. In dit
geval is er een natuurlijke ordening van de vier waarden/categorieën.
2. Het uitreiken van de Oscars: 1 = de beste film, 2 = de tweede beste film, 3 = de derde
beste film, . . . De numerieke waarden zijn een natuurlijke ordening, maar betekenen
verder niks. We weten namelijk niet hoeveel de eerste film beter was dan de tweede.

Variabelen gemeten op interval meetniveau hebben een natuurlijke ordening. De verschillen
tussen waarden bij interval variabelen zijn meetbaar en relevant: gelijke verschillen tussen
waarden hebben dezelfde betekenis. Een voorbeeld van een interval variabele is de score op de
CITO toets in groep 8. Een score van 537 is beter (meer kennis) dan een score van 536. En het
verschil tussen een score van 530 en 532 is even groot als dat tussen 532 en 534. Het verschil
van 2 punten geeft hetzelfde verschil in kennis aan. Interval variabelen hebben geen absoluut
nulpunt (zelfs als de waarde 0 wel voor kan komen). In het voorbeeld van de CITO toets bestaat
de waarde 0 helemaal niet. De scores variëren tussen de 500 (de laagste score, het minste
kennis) en de 550 (de hoogste score, de meeste kennis). Met de waarden van een interval
variabele kun je gewoon rekenen. Je kunt er bijvoorbeeld een gemiddelde mee uitrekenen.

Variabelen gemeten op ratio meetniveau hebben alle eigenschappen van een interval
variabelen, plus dat ratio variabelen wel een absoluut nulpunt hebben, waarbij een waarde van 0
de afwezigheid van de gemeten variabele betekent. Voorbeelden van ratio variabelen met een
absoluut nulpunt zijn lengte en gewicht. Een gewicht of een lengte van 0 betekent dat het object
wat je meet geen lengte of gewicht heeft. Bovendien kun je geen negatieve lengtes of gewichten
meten. Net als bij interval variabelen hebben de verschillen tussen de getallen wel een
betekenis. Het verschil tussen 1.30m en 1.40m is hetzelfde als het verschil tussen 1.50m en
1.60m. Bovendien kun je stellen dat 200 meter sprinten twee keer zo ver is als 100 meter
sprinten.



4

, KOM eindtoets – 24 oktober


Operationaliseren
In onderzoek is het belangrijk dat je termen duidelijk definieert; termen zoals sportiviteit, maar
ook begrippen zoals oplettendheid, agressie of angst. We noemen deze termen theoretische
begrippen of theoretische concepten (constructs in het Engels).

Een duidelijke definitie van wat de onderzoeker bedoelt met een bepaald theoretisch concept
noemen we de conceptuele definitie.

In een onderzoekssituatie verwijst het begrip operationele definitie naar de manier waarop het
theoretische begrip (construct) gemeten zal worden. De onderzoeker beschrijft welk
meetinstrument gebruikt zal worden.




Aselecte steekproefmethoden shiny
Een van de selecte steekproefmethoden is de gemakssteekproef. Voor deze steekproef hoeft de
onderzoeker zelf de minste inspanning te leveren, door bijvoorbeeld mensen te benaderen die
dichtbij staan.

Om te beoordelen of een steekproef representatief is, bekijken onderzoekers hoe vaak bepaalde
kenmerken van de mensen in hun steekproef voorkomen en ze vergelijken dit met hun
doelpopulatie. Voorbeelden van kenmerken die onderzoekers gebruiken om de representativiteit
te controleren, zijn: leeftijd, sekse, inkomensniveau, sociale of etnische achtergrond.

Veel onderzoekers willen hun conclusies kunnen generaliseren naar meer mensen, dit noemen
we inferentie. De manier waarop de steekproef getrokken wordt, bepaalt of goede inferentie
mogelijk is. Bij een selecte steekproef is er geen willekeur gebruikt, hierdoor is de steekproef
vaak niet representatief. Je kunt dan niet goed generaliseren. Aselecte steekproeven zijn
daarentegen beter geschikt wanneer onderzoekers willen kunnen generaliseren.

Voorbeelden van aselecte steekproeven zijn:

▪ de enkelvoudige aselecte steekproef
▪ de gestratificeerde aselecte steekproef
▪ de cluster steekproef
▪ de getrapte steekproef

Soms verschillen groepen binnen een populatie erg op een bepaald aspect, bijvoorbeeld of ze
op het platteland wonen of in de stad. Wanneer bekend is dat dit aspect (in dit geval "woonplek")
veel invloed kan hebben op dat wat er onderzocht wordt (zo zullen stadsbewoners bijvoorbeeld
heel anders gaan antwoorden op bepaalde vragen dan mensen van het platteland) dan is het
belangrijk dat de verdeling van dit aspect in de steekproef gelijk is aan de verdeling in de
populatie om deze invloed in ieder geval gelijk te houden. Dit kan middels een gestratificeerde
steekproef.




5
€8,48
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
elinevaneek

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
elinevaneek Universiteit Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
2
Lid sinds
2 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
1
Laatst verkocht
1 maand geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen