1 Herhaling paro deel 1 ..................................................................................................................... 2
1.1 Bouw en functie van het parodontium ....................................................................................... 2
1.1.1 De gingiva ..................................................................................................................... 2
1.1.2 Het parodontaal ligament ................................................................................................ 3
1.1.3 Het wortelcement ........................................................................................................... 4
1.1.4 Het alveolair bot – processus alveolaris ............................................................................. 4
1.1.5 Vascularisatie ................................................................................................................. 5
1.1.6 Innervatie ...................................................................................................................... 5
1.2 Pathologie ............................................................................................................................. 6
1.2.1 Gingivitis ....................................................................................................................... 6
1.2.2 Parodontitis ................................................................................................................... 7
1.2.3 Niet-plaque gerelateerde aandoeningen ........................................................................... 13
1.2.4 Tandtraumata en hypermobiliteit .................................................................................... 15
1.2.5 Gingivale recessies ....................................................................................................... 16
1.3 Etiologie .............................................................................................................................. 17
1.3.1 Speeksel...................................................................................................................... 17
1.3.2 Supragingivale plaquegroei ............................................................................................ 18
1.3.3 Microbiologie van parodontale infecties ............................................................................ 21
1.3.4 Vatbaarheid voor parodontitis ........................................................................................ 22
1.3.5 Modificerende factoren: diabetes, roken en stress ............................................................. 25
1.3.6 Immunologische reacties bij parodontitis ......................................................................... 27
1.3.7 Weefselafbraak bij parodontale ontstekingen.................................................................... 30
1.3.8 Parodontitis in relatie tot algemene gezondheid ................................................................ 32
2 Diagnostiek ................................................................................................................................. 37
2.1 Intro ................................................................................................................................... 37
2.2 Paro-protocol 1998 ............................................................................................................... 40
3 Therapie ..................................................................................................................................... 52
3.1 Onderzoek van parodontale aandeoningen............................................................................... 52
3.2 Behandeling van parodontale aandoeningen ............................................................................ 61
3.2.1 Preventie in de parodontologie ....................................................................................... 61
3.2.2 Mechanische en manuele plaquebeheersing ..................................................................... 63
3.2.3 Subgingivale reiniging ................................................................................................... 63
3.3 Paroprotocol vs richtlijn ......................................................................................................... 70
3.4 Antibiotica ........................................................................................................................... 72
3.4.1 Antibiotica in de parodontologie ...................................................................................... 72
3.4.2 Lokale antibiotica .......................................................................................................... 73
3.4.3 Systemische antibiotica ................................................................................................. 73
3.4.4 Probiotica .................................................................................................................... 76
3.5 Chemische plaquebestrijding door middel van mondspoelmiddelen ............................................. 76
3.6 Orale implantaten ................................................................................................................. 79
1
,Parodontologie deel 2
1 Herhaling paro deel 1
Fones
- Grondlegger beroep MH in 1906
- Irene Newman deed reinigingen in de privepraktijk
KB 78
- Sinds 2018 mag MH ook in mond werken in BE
- Onder verantwoordelijkheid en supervisie v/e tandarts en/of tandarts-
specialist
EFP (European federation of periodontology)
- 29 Europese landen
- Promoot paro en mondgezondheid als onderdeel v/d algemene gezondheid
ECTS (european credit transfer and accumultation system)
- Docu met info over doelstellingen, inhoud olod en leer- &
evaluatieactiviteiten
1.1 Bouw en functie van het parodontium
Parodontium
- Gingiva
- Alveolaire mucosa
- Parodontaal ligament
- Alveolair bot
- Wortelcement
Functie parodontium
- Steun rond tand
- Opvang functionele krachten op de tand
- Vascularisatie en innervatie van tandweefsels
- Beschermt wortel tegen resorptie door osteoclasten
- Maakt tandverplaatsing mogelijk (eruptie, ortho)
1.1.1 De gingiva
2
,Sulcus
- Zwakke schakel met diverse verdedigingsmechanismen tegen bacteriële
invasie die bepalend zijn voor het ummuunsysteem
Belangrijkste cellen immuunsysteem
- De cellen van het aanhechtingsepitheel
- De cellen van Langerhans
- De Polymorphonucleaire neutrofielen(PMN’s)
- De Lymfocyten, monocyten, macrofagen
Functie gingiva
- Goed bestand tegen mechanische krachten
- Beschermt het bindweefsel tegen infectie
- Voorkomt uitdroging
- Heeft een hoge celdeling (snel herstel zoals bijv. na hechten)
- Speelt een belangrijke rol in de immuunrespons
1.1.2 Het parodontaal ligament
De collagene vezels
- Transeptale
- Circulaire
- Cristale
- Horizontale
- Schuine
- Apicale
- Interradiculaire
Vezels van Sharpey
- Zijn de uiteinden v/d collageenvezels v/h PL
- Dringen aan ene kant binnen in alveolair bot
- Aan andere kant in wortelcement
- Door deze vezels vormt PL een sterke verbinding tss bot en wortel
3
, Cellen van het PL
- Epitheliale resten van Malassez
- Cementoblasten: matrix cellulair cement
- Osteoblasten: botvorming (ortho)
- Osteoclasten: botafbraak (ortho)
- Fibroblasten: aanmaak van collageen vezels
Fibroblasten (25%)
- Zorgen voor aanmaak en afbraak van collageenvezels en matrix voor
regeneratie van PL
- Zelfde fenotype als fibroblasten van gingiva maar ander gedrag
o Fibroblasten uit gingivaal BW kunnen geen collageenvezels
aanmaken
Groot adaptatievermogen
- Hogere belasting: aanmaak collageenvezels
o PL röntgenologisch breder
- Bij gebrek aan functie: afname collageenvezels
Functie PL
- Soepele bevestiging van tand in bot met groot adaptatievermogen
- Beschermt tegen resorptie door osteoclasten
- Enkel aanwezig rond natuurlijke tanden (niet bij ipmants, osseo-integratie)
- Bij overbelasting kan ankylose vertonen
o = directe verbinding tand-tandkas
o Verliest soepele verbinding met tandkas
1.1.3 Het wortelcement
Onderdelen
- CEJ
- Acellulair cement
o 1/3 onder CEJ
- Cellulair cement
o 2/3 apicaal
Functie wortelcement
- Verankering voor vezels van Sharpey
1.1.4 Het alveolair bot – processus alveolaris
Onderdelen
- Trabeculair bot
- Spongieus bot
- Crista alveolaris (crestaal bot =bovenste alveolaire botrand)
o Bij een normale bothoogte ligt de crista aveolaris 1-2mm onder CEJ
4