Samenvatting Kennistoets 2.1 - Geneeskunde

GENEESKUNDE
Kennistoets 2.1

,Inhoudsopgave
GK 2.1: Waar gaat jouw hart van kloppen?............................................................................................2
GK 2.2: Diagnose hartinfarct: wat nu?....................................................................................................9
GK 2.3: Je zou er hartkloppingen van krijgen........................................................................................17
GK 2.4: ""To pee or not to pee""..........................................................................................................24
GK 2.5: Endocrinologie: regulering en interactie van hormonen..........................................................27
GK 2.6: Hoe zoet is suikerziekte?..........................................................................................................32
GK 2.7: Anatomie & fysiologie: spijsverteringsstelsel...........................................................................40
GK 2.8: Oei, ik groei..............................................................................................................................44
GK 2.9: Consult.....................................................................................................................................47




1

,GK 2.1: Waar gaat jouw hart van kloppen?
Doelen
 benoemen wat de verschillende onderdelen van het circulatiesysteem zijn (de grote en
kleine bloedsomloop, de bouw van het hart (atria/ventrikels), de hartkleppen en de
coronairarteriën);
 uitleggen hoe het hart bloed rondpompt en begrijp je welke mechanismen daarvoor nodig
zijn (pompfunctie en hartcyclus (systole/diastole);
 benoemen hoe een bloeddruk tot stand komt en op welke manier deze door het lichaam
wordt gereguleerd.

Anatomie van de bloedsomloop en het hart
Bloedsomloop
 Grote bloedsomloop
 Kleine bloedsomloop

Arteriën, capillairen en venen
Arteriën -> hebben een spierlaag (gladspierweefsel) -> kan samentrekken en bloedvaten
vernauwen en verwijden.

Anatomie hart
 4 kleppen:
o Atrioventriculaire kleppen: -> meer weerstand
 Tricuspidalis
 Mitralis
o Halvemaanvormige kleppen:
 Aortaklep
 Pulmonalisklep

Functie hartkleppen:
 Ervoor zorgen dat er een eenrichtingsverkeer is

Atrium (rechterboezem) -> ricuspidalis -> rechterkamer -> pulmonalisklep -> rechterlong &
linkerlong -> venapulmonalis weer terug naar het hart -> linker boezem -> mitralis ->
linkerkamer -> aorta klep -> aorta

Hartspier = myocard
 Pompt het bloed door het lichaam, door de samentrekking van de hartspier

Haarvaten = cornairen

Prikkel- en geleidingssysteem
 Sinusknoop
o Gangmaker
o Kleine stroompjes geven
 AV-knoop
 Bundel van His
 Rechter en linker bundeltakken


2

,  Purkinjevezels




Eerst knijpt de bovenkant van het hart samen daarna de onderkant

Hart klopt -> zijn stroomstootjes voor nodig

Fysiologie hart: pompfunctie en hartcyclus

Pompfunctie van het hart
Kracht waarmee hart bloed rondpompt hangt af van 4 factoren:
 Frequentie
 Contractiliteit
 Preload
o Volume van het bloed in de ventricles op het einde van de diastole
 Afterload
o Resistance left, ventricle must overcome to circulate blood

Cardiac output: hartminuutvolume
CO = HF x SV
 CO: cardiac output (= hartminuutvolume)
 HF: hartfrequentie (sl/min)
 SV: slagvolume (hoeveelheid bloed die per hartslag uit het hart wordt gepompt)




3