Paragraaf 1: Chinees keizerrijk is begin 19de eeuw verzwakt
19de eeuw in China: Qing-dynastie (= serie heersers uit 1 familie die regeerden van 1644 tot 1911).
Chinese vorsten regeerden als absolute vorsten vanwege het Hemels mandaat (droit divin). Het Rijk was
verdeeld in provincies en dan in prefecturen en dan in districten. De leiders in districten heten
mandarijnen. Er waren zogenaamde ambtenarenexamens om dit te worden.
Het centrale gezag was gebaseerd op het confucianisme (=een goed mens kent zijn plaats in
maatschappij en houdt zich aan de rituelen ervan). Kenmerken confucianisme:
- Mens is van zichzelf goed en zo kan alles opgelost worden
- Rituelen zorgen voor goed gedrag
- Hoge mensen moeten vriendelijk en welwillend zijn
Lage mensen moeten toegewijd en gehoorzaam zijn
- Vijf menselijke relaties
o Vorst is superieur aan het volk
o Vader is superieur aan de zoon
o Oude broer is superieur aan jonge broer
o Echtgenoot is superieur aan echtgenote
o Vrienden zijn gelijk aan vrienden
De Qing-dynastie heeft wel een aantal problemen. Zo is er een corrupt bestuur, een politieke crisis en een
hongersnood.
Paragraaf 2: Eerste opiumoorlog (1839-1842)
China beschouwt zichzelf als het middelpunt van de wereld en alle omringde landen zijn onderontwikkeld,
dus handeldrijven met hen zou gelijkheid betekenen. Het westen wil ook de hele wereld veroveren, maar
beiden willen zich niet aanpassen.
Engeland vervoerde sinds eind 18de eeuw veel opium naar China. Dit was schadelijk voor China, want
opium werd met Chinees zilver betaald en veel Chinezen waren verslaafd. De Chinese regering wilde de
opiumhandel daarom verbieden, maar Engelse koningin Victoria ging door. Daarom vernietigt China zo’n
1,5 miljoen kg opium waarop Engeland antwoordt met een succesvolle aanval op China. De Eerste
opiumoorlog is een feit.
China moet in 1842 voor Engeland het Verdrag van Nanking tekenen met daarin:
- Hongkong moet worden afgestaan aan Engeland
- China moet schadevergoeding betalen voor vernietigde opium
- 5 havens moeten opengesteld voor Britse kooplieden