Te bestuderen literatuur:
- H1 + H2 Kern
- Inleiding Personenvennootschappen p. 1,2,3
- H1 + H2 Syllabus Bedrijfswetenschappen
- Hof Arnhem 14 april 2009
Hoorcollege 1: De onderneming: ondernemingsvormen & organisatie
01 De onderneming
Waardeconversiemodel
- Balans
- Winst- en verliesrekening
- Kasstroomoverzicht
Classificaties:
Rechtsvorm (met of zonder rechtspersoonlijkheid) – art. 9:2 BW
Grootte (omvang bedrijf)
Bedrijfstak (productie, handel, dienstverlening, agrarisch, bank en
verzekeringswezen)
Meerdere classificaties mogelijk bijv. winstoogmerk of niet
02 Ondernemingstheorieën
- Klassieke theorie (winstmaximalisatie)
- Managerial theorie (managers streven naar winst, maar ook naar macht,
groei en prestige)
- Stakeholderstheorie (verantwoordelijkheden tegenover alle
belanghebbenden sluit aan bij MVO = maatschappelijk verantwoord
ondernemen)
- Transactiekostentheorie (transactiekosten - markt versus organisatiekosten
- onderneming)
o Transactiekosten: bij uitwisseling goederen of diensten
o Bedrijven bestaan omdat het soms goedkoper en efficiënter is om
het binnen 1 organisatie te regelen dan via de markt
o De onderneming is niet een vaststaand iets maar een bundel van
contractuele relaties tussen verschillende stakeholders
- Agency theorie (principaal-agent benadering)
o Relatie tussen principaal (opdrachtgever) en agent (uitvoerder)
o Belangtegenstelling tussen twee partijen moet worden weggenomen
o Oplossing: aanstellen van een monitor (RVC, accountants,
rapportageplicht)
Maar: wie monitors the monitors
Oplossing: incentives (bonussen, aandelenopties, contracten
waarbij afspraken het gedrag van de agent sturen)
Klassieke rol ondernemer: coördinator van productiefactoren, drager risico,
beslisser, innovator
Onderneming is een systeem om moral hazard te beteugelen
- Moral hazard: het risico dat iemand meet risico neemt omdat eventuele
negatieve gevolgen niet (volledig) voor hemzelf zijn
, o Oplossingen: bonusmalussysteem, eigen risico
NV: scheiding leiding en eigendom
- Management: leiding (agent)
- Aandeelhouder: economische eigendom (principaal)
Eenmanszaak: leiding en eigendom samen
BV: scheiding leiding en eigendom (maar veel met DGA (directeur-
grootaandeelhouder), dus minder scheiding)
03 Ondernemingskenmerken
Organisatie van mensen die bedrijfsmiddelen inbrengen en converteren gericht
op het behalen van verwachte economische voordelen
1. Organisatie
= samenwerking tussen stakeholders die streven naar een
gemeenschappelijk doel
2. Productie
= combineren en transformeren van productiefactoren ter verhoging van
de welvaart
3. Resultaat/waarde
= een onderneming is economisch gezien zelfstandig als de
(maatschappelijke) waarde die bij verkoop of levering door de afnemer aan
de output wordt toegekend hoger is dan de (maatschappelijke) waarde van
de input; de onderneming is gericht op waardecreatie
4. Onzekerheid
Criteria
1. Levering goederen of diensten
2. Vergoeding goederen of diensten
3. Regelmatige deelname economische verkeer
4. Meer dan 1 opdrachtgever
5. Werkzaamheden uitvoeren naar eigen inzicht
6. Evt. tijd in bedrijf
- Als een stille maatschap niet aan alle criteria voldoet, maar de omzet
meerdere jaren hoger dan 10.000 was, dan kan een beroep worden gedaan
op het zogenaamde substance-begrip. De KvK beoordeelt dan opnieuw of
er toch sprake is van een ondernemer
04 Waardeconversie
Voortgang meten
- Intern: bijsturen proces
- Extern: beoordelen positie/prestatie
o Stakeholders kunnen toetreden, continueren, uittreden
Weergave d.m.v. balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht
Waardeconversie: transformatie van bedrijfsmiddelen (input) naar goederen en
diensten (output)