HOOFDSTUK 6
(1.1) Representatie= De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door
één of enkele betrokken die namens de groep optreden.
Representativiteit= De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of
achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die
vertegenwoordigd wordt.
Als een politiek regime geaccepteerd wordt door de bevolking noemen we dat een legitiem
politiek systeem. Hoe groter de legitimiteit van het politiek systeem, hoe sterker de
politieke bindingen van de burgers met dat systeem.
Een politieke partij oprichten is groepsvorming als dit leidt tot representatie van een groep in
het parlement, bevordert dat de bindingen van burgers met de parlementaire democratie en
legitimiteit met ‘t systeem.
De kloof tussen burger en politiek houdt in dat een deel van de burgers zich niet
vertegenwoordigd voelt. Ze voelen zich minder verbonden met de staat Nederland. Oowel:
er is een probleem met de sociale cohesie.
Politieke cohesie= duidt op de binding met de staat waar men woont en op de binding
met de natie waartoe zij behoort. (De mate waarin mensen zich in een samenleving
verbonden voelen met politieke instellingen.)
Gaat ook over bindingen die lidstaten/burgers voelen met bijvoorbeeld Europese Unie. Meer
macht bij EU = minder binding met lidstaten
Nederlandse socioloog Kees Schuyt onderscheid drietal problemen die betrekking hebben op
de politieke cohesie:
1. Politieke betrokkenheid: burgers en politiek hebben verminderende binding. Burgers
voelen zich verbonden met democratie, maar niet personen van de politici zelf.
2. Bestuurlijke schaalvergroting: Als besluitvorming “ver weg” is kunnen burgers
losraken van lokale bestuur, waardoor deze binding verdwijnt.
3. Gemarkeerde communicatie: Bestuurders/politici spreken (jargon) eigen vaktaal. Dit
wordt niet begrepen door burgers > misverstanden/onduidelijkheden/ gebrek aan
begrip en vertrouwen en dus binding.
Representatie Modellen →
Partijmodel: volk stemt op een partij en de volksvertegenwoordiger moet het
partijprogramma volgen.
Afspiegelingsmodel: volksvertegenwoordiging moet volledig representatief zijn. Rolmodel:
volksvertegenwoordiging moet zich laten leiden door eigen meningen en overtuigingen
Fractiediscipline staat tegenover het rolmodel, omdat bij politici moeten stemmen volgens de
partijlijn. Bij het rolmodel zouden politici hun eigen keuzes kunnen maken met wat/ hoe ze
henzelf leiden.
, (6.2) Drie stromingen van huidige inrichting samenleving;
Christendemocratie (confessionalisme)
Partijen: SGP, de ChristenUnie, CDA
De basis van de politiek is gebaseerd op christelijk geloof.
Socialisme (sociaal-democratie)
Partijen: PvdA, GroenLinks, SP, PvdA, DENK, BIJ
Gelijkheid (rechten), diversiteit, duurzaamheid en eerlijke verdeling van welvaart en macht
Liberalisme
Partijen: VVD, D66, VOLT, PVV, FVD, BBB
Individuele vrijheid, markteconomie en beperkte overheidsbemoeienis.
Vijf functies van politiek partijen:
- Rekrutering/ selectie= kandidaten opleiden + selecteren
- Mobilisatie = oproepen om politiek actief te worden
- Articulatie= maatschappelijke eisen/wensen op de politiek agenda proberen te
krijgen
- Aggregatie= afwegen/ bij elkaar brengen van standpunten < partijprogramma in
het geheel van maken
- Communicatie= gesprek tussen kiezer en gekozenen
Vijf veranderingen voor functies van politieke partijen:
1. Verschuivingen in de electorale achterban van politieke partijen. Vaste stemmers
kleiner geworden door verzuiling.
2. Meer zwevende kiezers. Moeilijk op wie ze gaan stemmen, niet weten op wie. 3.
Aantal mensen dat lid is van een politiek partij neemt af. (gevolg van
individualisering)
4. Concurrentie van social media en pressiegroepen
5. Partijen zijn zich als organisatie meer gaan richten op het binnenhalen van politiek
functies en minder betrokkenheid van leden
Pressiegroep (≠ politieke partij)
Bezig met 1 onderwerp en doen niet mee aan verkiezingen. Oefenen druk uit op
samenleving/politiek om daarmee invloed uit te oefenen op politieke besluitvorming (Bestaat
uit belangenvereniging en actiegroepen)
Politieke partij is gericht op inrichting samenleving, wel kandidaten bij verkiezing en
compromissen sluiten.
Belangengroepen komen op voor belangen van bepaalde groepen denk aan vakbonden,
Greenpeace.
Actiegroepen zijn burgers die in actie komen om te laten merken dat ze ergens sterk voor of
tegen zijn.
(1.1) Representatie= De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door
één of enkele betrokken die namens de groep optreden.
Representativiteit= De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of
achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die
vertegenwoordigd wordt.
Als een politiek regime geaccepteerd wordt door de bevolking noemen we dat een legitiem
politiek systeem. Hoe groter de legitimiteit van het politiek systeem, hoe sterker de
politieke bindingen van de burgers met dat systeem.
Een politieke partij oprichten is groepsvorming als dit leidt tot representatie van een groep in
het parlement, bevordert dat de bindingen van burgers met de parlementaire democratie en
legitimiteit met ‘t systeem.
De kloof tussen burger en politiek houdt in dat een deel van de burgers zich niet
vertegenwoordigd voelt. Ze voelen zich minder verbonden met de staat Nederland. Oowel:
er is een probleem met de sociale cohesie.
Politieke cohesie= duidt op de binding met de staat waar men woont en op de binding
met de natie waartoe zij behoort. (De mate waarin mensen zich in een samenleving
verbonden voelen met politieke instellingen.)
Gaat ook over bindingen die lidstaten/burgers voelen met bijvoorbeeld Europese Unie. Meer
macht bij EU = minder binding met lidstaten
Nederlandse socioloog Kees Schuyt onderscheid drietal problemen die betrekking hebben op
de politieke cohesie:
1. Politieke betrokkenheid: burgers en politiek hebben verminderende binding. Burgers
voelen zich verbonden met democratie, maar niet personen van de politici zelf.
2. Bestuurlijke schaalvergroting: Als besluitvorming “ver weg” is kunnen burgers
losraken van lokale bestuur, waardoor deze binding verdwijnt.
3. Gemarkeerde communicatie: Bestuurders/politici spreken (jargon) eigen vaktaal. Dit
wordt niet begrepen door burgers > misverstanden/onduidelijkheden/ gebrek aan
begrip en vertrouwen en dus binding.
Representatie Modellen →
Partijmodel: volk stemt op een partij en de volksvertegenwoordiger moet het
partijprogramma volgen.
Afspiegelingsmodel: volksvertegenwoordiging moet volledig representatief zijn. Rolmodel:
volksvertegenwoordiging moet zich laten leiden door eigen meningen en overtuigingen
Fractiediscipline staat tegenover het rolmodel, omdat bij politici moeten stemmen volgens de
partijlijn. Bij het rolmodel zouden politici hun eigen keuzes kunnen maken met wat/ hoe ze
henzelf leiden.
, (6.2) Drie stromingen van huidige inrichting samenleving;
Christendemocratie (confessionalisme)
Partijen: SGP, de ChristenUnie, CDA
De basis van de politiek is gebaseerd op christelijk geloof.
Socialisme (sociaal-democratie)
Partijen: PvdA, GroenLinks, SP, PvdA, DENK, BIJ
Gelijkheid (rechten), diversiteit, duurzaamheid en eerlijke verdeling van welvaart en macht
Liberalisme
Partijen: VVD, D66, VOLT, PVV, FVD, BBB
Individuele vrijheid, markteconomie en beperkte overheidsbemoeienis.
Vijf functies van politiek partijen:
- Rekrutering/ selectie= kandidaten opleiden + selecteren
- Mobilisatie = oproepen om politiek actief te worden
- Articulatie= maatschappelijke eisen/wensen op de politiek agenda proberen te
krijgen
- Aggregatie= afwegen/ bij elkaar brengen van standpunten < partijprogramma in
het geheel van maken
- Communicatie= gesprek tussen kiezer en gekozenen
Vijf veranderingen voor functies van politieke partijen:
1. Verschuivingen in de electorale achterban van politieke partijen. Vaste stemmers
kleiner geworden door verzuiling.
2. Meer zwevende kiezers. Moeilijk op wie ze gaan stemmen, niet weten op wie. 3.
Aantal mensen dat lid is van een politiek partij neemt af. (gevolg van
individualisering)
4. Concurrentie van social media en pressiegroepen
5. Partijen zijn zich als organisatie meer gaan richten op het binnenhalen van politiek
functies en minder betrokkenheid van leden
Pressiegroep (≠ politieke partij)
Bezig met 1 onderwerp en doen niet mee aan verkiezingen. Oefenen druk uit op
samenleving/politiek om daarmee invloed uit te oefenen op politieke besluitvorming (Bestaat
uit belangenvereniging en actiegroepen)
Politieke partij is gericht op inrichting samenleving, wel kandidaten bij verkiezing en
compromissen sluiten.
Belangengroepen komen op voor belangen van bepaalde groepen denk aan vakbonden,
Greenpeace.
Actiegroepen zijn burgers die in actie komen om te laten merken dat ze ergens sterk voor of
tegen zijn.
