Samenvatting Thema 4 – Ecologie (Mavo 4)
1. Wat is ecologie?
Ecologie = wetenschap die relaties bestudeert tussen organismen
onderling en hun milieu.
Milieu = alle invloeden uit de omgeving:
o Biotische factoren = invloeden van levende natuur (planten,
dieren, schimmels, bacteriën).
o Abiotische factoren = invloeden van de levenloze natuur
(licht, temperatuur, water, bodem, zuurstofgehalte).
2. Niveaus van ecologisch onderzoek
1. Individu – één organisme.
2. Populatie – groep organismen van dezelfde soort in een gebied.
3. Levensgemeenschap – alle populaties in een bepaald gebied.
4. Ecosysteem – levensgemeenschap + abiotische factoren.
5. Biosfeer – alle ecosystemen samen (de hele aarde).
3. Voedselrelaties
Voedselketen: reeks soorten waarbij de ene soort voedsel is voor
de volgende.
Voedselweb: meerdere voedselketens die met elkaar verbonden
zijn.
Trofische niveaus:
o Producenten = planten (maken zelf voedsel via fotosynthese).
o Consumenten:
1e orde = planteneters (herbivoren).
2e orde = vleeseters die planteneters eten.
3e orde = hogere vleeseters.
o Reducenten = bacteriën en schimmels, breken dode resten af
tot mineralen.
4. Kringlopen
Koolstofkringloop: CO₂ ↔ planten ↔ dieren ↔ reducenten.
1. Wat is ecologie?
Ecologie = wetenschap die relaties bestudeert tussen organismen
onderling en hun milieu.
Milieu = alle invloeden uit de omgeving:
o Biotische factoren = invloeden van levende natuur (planten,
dieren, schimmels, bacteriën).
o Abiotische factoren = invloeden van de levenloze natuur
(licht, temperatuur, water, bodem, zuurstofgehalte).
2. Niveaus van ecologisch onderzoek
1. Individu – één organisme.
2. Populatie – groep organismen van dezelfde soort in een gebied.
3. Levensgemeenschap – alle populaties in een bepaald gebied.
4. Ecosysteem – levensgemeenschap + abiotische factoren.
5. Biosfeer – alle ecosystemen samen (de hele aarde).
3. Voedselrelaties
Voedselketen: reeks soorten waarbij de ene soort voedsel is voor
de volgende.
Voedselweb: meerdere voedselketens die met elkaar verbonden
zijn.
Trofische niveaus:
o Producenten = planten (maken zelf voedsel via fotosynthese).
o Consumenten:
1e orde = planteneters (herbivoren).
2e orde = vleeseters die planteneters eten.
3e orde = hogere vleeseters.
o Reducenten = bacteriën en schimmels, breken dode resten af
tot mineralen.
4. Kringlopen
Koolstofkringloop: CO₂ ↔ planten ↔ dieren ↔ reducenten.