Extramuraal CNA RCA praktijktoets diagnostiek

UITWERKING CASUÏSTIEK
PRAKTIJKTOETS DIAGNOSTIEK
Extramuraal CNA RCA ONCO


Abstract
Een uitgebreide uitwerking van de toets casuïstiek praktijktoets diagnostiek van het blok
extramuraal CNA RCA ONCO dat in het tweede jaar op de Hogeschool Utrecht wordt gegeven.
Dit is een uitwerking van het collegejaar 2020-2021. In deze uitwerkingen zijn de casussen
overgenomen, aanvullende vragen/anamnese opgesteld, klinimetrie en andere testen die van
belang zijn. Informatie komt uit meetinstrumentenzorg.nl of KNGF richtlijnen.




Ilse van den Boogaard

,Uitwerkingen praktijktoets
diagnostiek




Aanvullende vragen voorafgaand aan het onderzoek:
1. Kunt u in eigen woorden uitleggen waarom u hier bent komen? Waarin merkt u dat u zich
minder veilig voelt als u gaat staan?
2. 5 maanden geleden CVA --> wat heeft u in de tussentijd gedaan, wat voor behandelingen zijn
ingesteld, bent u in het ziekenhuis geweest enzovoort.
3. Heeft u naast een eifel/vierpoot nog andere aanpassingen gemaakt in uw woonomgeving
zodat activiteiten gemakkelijker gaan?
4. Waarin merkt u dat u wat impulsief/ontremd bent, hoe uit dit zich?
5. Bent u de afgelopen 12 maanden een aantal keer gevallen  stroomdiagram.

,WAT-HOE-WAAROM

Wat = de hulpvraag  staat in de verwijzing maar kan je nog uitdiepen door aanvullende vragen te
stellen.

Hoe = PROBLEMATISCHE HANDELING, RECHTERKANT IS UITGEVALLEN  VAN ZIT NAAR STAND

- OBSERVATIE van problematische handeling  van zit naar staan. Hoe zijn
persoon/taak/omgeving met elkaar verbonden en wat kan je waar plaatsen.
- Kinesiologie / motorische controle / inspanning
- Welke deelbewegingen zie je
- Hoe bereidt de patiënt zich voor zoals hij begint met een beweging en hoe sluit hij dit af
- Opvallende kenmerken
- Zwaartepunt verplaatsing
- Hoe wordt het hoofd / de romp en andere extremiteiten ingezet voor de uitvoering van
een activiteit
o Het is een cortex laesie dus een hemibeeld (halfzijdige verlamming, waarschijnlijk
wordt dus 1 kant flink gebruikt en de andere kant nauwelijks of helemaal niet, kijk of
er compensatiestrategieën worden gebruikt).

Tijdens problematische handeling nog goed letten op de 4 S’en:

- Sensibiliteit: kijkt diegene waar hij moet gaan zitten of voelt hij dit eerst: geeft een indruk
over proprioceptie wat hij heeft. sensibiliteit bij deze casus verminderd.
- Spierkracht: wanneer dit langzaam gaat kost dit veel kracht, kijken naar tekenen van
inspanning zoals ademhaling, rood kleuren. Spierkracht bij deze casus verminderd.
- Sturing: mogelijk meer sprake van reflexen
- Spiertonus: verhoogd: spasticiteit bij anti-zwaartekrachtspieren  bij deze casus zijn er geen
bijzonderheden met de tonus.

Klinimetrie:

,Klinimetrie die je kan gebruiken bij deze casus voor de vraag HOE:

1. BERG-BALANCE SCALE: het evenwicht in kaart brengen tijdens sta- en transfervaardigheden.
Het vereist het handhaven van evenwicht in verschillende uitgangshoudingen met
verschillende opdrachten. Doelgroep is CVA-patiënten en patiënten met evenwichtsstoornis.
Het is een evaluatief / effectiviteit meetinstrument.
https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/berg-balance-scale/
2. Trunk control test: https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/trunk-control-test/
3. Motricity index: meet de hemiplegie en kracht van zowel armen als benen door
verschillende opdrachten, uit de kracht komt echter geen objectief cijfer uit t.o.v. de microfet
of ander hand held dynamometer.
https://meetinstrumentenzorg.nl/wp-content/uploads/instrumenten/Motricity-index-
meetinstr.pdf
4. POMA balance: bestaat uit een evenwichtsdeel en een gangevaluatie, maar voor deze casus
alleen balans. Het evalueert de balans in zit, stand, opstaan, met evenwicht verstorende
prikkels, gesloten ogen, ronddraaien en gaan zitten.
https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/performance-oriented-mobility-assement-
volgens-tinetti/




5. FAC:

https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/functional-ambulation-classification/

6. Hand held dynamometer : zegt iets over de isometrische spierkracht. Dit vergelijken met
links en rechts. Dit kan uitgevoerd worden met de microFet. Dit kan je gebruiken om te kijken
wat de kracht in de benen zijn. Testen voor quadriceps. Hieronder de normwaardes:
https://www.procarebv.nl/normwaarden-berekenen-microfet/

Klinimetrie voor de vraag WAAROM:

Sensibiliteit en spierkracht zijn verminderd. Om de spierkracht te testen kan je een microfet
gebruiken of MRC  makkelijker toegankelijk. Je begint vanaf MRC3:

- Knie extensie: laat patiënt op de rand van de bank zitten en laat diegene de knie extenderen.
- Heup extensie: op buik lig je knie flecteren in 90 graden en dan de billen gebruiken om het
been in retroflexie te krijgen. Je kan ook staan en dan je been geflecteerd naar achter
brengen.
- Extensie elleboog: op de rug liggen en dan armen van de behandelbank achter je hoofd laten
afhangen en dan je arm extenderen.

, Sensibiliteit testen:

- Positiezin: eerst de slechte kant een bepaalde positie geven en dan de goede kant met ogen
gesloten in dezelfde positie laten zetten.
- Pijnzin:
- Tastzin: op verschillende plekken drukken met een stomp voorwerp, let er op dat het niet
ritmisch wordt. Kijk naar het verschil distaal en proximaal en natuurlijk weer links rechts
vergelijken.

Tonus testen: onderzoeken of er sprake is van spasticiteit:

- De beweging passief geleiden in een gewricht en dan onderzoeken of er meer of minder
tonus is. Bij een extensie en flexie is er vaak in 1 richting meer tonus. Bij een cortexlaesie zijn
het voornamelijk de anti-zwaartekracht spieren dus je zal meer tonus in de extensor van de
arm voelen dan flexie.

Sturing testen: aangezien de coördinatie en selectiviteit vanuit het kopje STURING vooral een
probleem is bij cortexlaesie kan je de test Brunnström-Fugl Meyer test uitvoeren, maar die duurt te
lang. https://meetinstrumentenzorg.nl/wp-content/uploads/instrumenten/FMA-form.pdf

Hypotheses volgen uit onderzoek praktijktoets:

1. ………………………
2. ………………………
3. ………………………