Samenvatting Ondernemings- en
faillissementsrecht 2020-2021 UM
ONDERWIJSGROEP 1
Hoofdstuk 1 Inleiding (Boek Hamers)
Paragraaf 1.1 Keuzebepalende
In Nederland worden er een aantal juridische organisatiestructuren
aangewend die gebruikt kunnen worden voor de vormgeving van een
‘onderneming’. Maar, wat is precies een ‘onderneming’?
Definitie ‘onderneming’ wordt verschillende gedefinieerd, namelijk=
Maeijer: ‘Een organisatie waarin kapitaalverschaffers en werknemers
onder leiding van een ondernemer of bestuur samenwerken tot productie
van goederen of diensten welke is gericht op een duurzame verwerving
van inkomen ten behoeve van de samenwerkenden’.
Van Schilfgaarde: ‘Een organisatorisch verband, gericht op duurzame
deelneming aan het economisch verkeer’.
Artikel 2 lid 1 Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb): ‘Van een
onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende
organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door
voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden
diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden
gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen’.
Wet op de ondernemingsraden art. 1 lid 1 sub c (WOR): ‘Elk in de
maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband
waarin krachtens arbeidsovereenkomsten of krachtens publiekrechtelijke
aanstelling arbeid wordt verricht’.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de organisatievormen (=
rechtsvormen) met rechtspersoonlijkheid en organisatievormen (=
rechtsvormen) zonder rechtspersoonlijkheid.
Rechtsvormen met Rechtsvormen zonder
rechtspersoonlijkheid (Boek 2 BW) Art rechtspersoonlijkheid
2:3 BW 1. Eenmanszaak Geen wettelijke
1. Vereniging Art. 2:26-52 BW regeling
2. Zie hieronder
2. Coorporatie Art. 2:53-63j BW Personenvennootschapp
3. Onderlinge Art. 2:53-63j BW en ofwel
waarborgmaatschap personenassociaties
pij
4. Naamloze Art. 2:64-174a BW
vennootschap (NV)
5. Besloten Art. 2:175-284a BW
vennootschap met
beperkte
aansprakelijkheid 2A. Maatschap Art. 7A:1655-
(BV) 1688 BW
6. Stichting Art. 2:285-304 BW 2B. Art. 7A:1655-
Vennootschap 1688 BW & art.
7. Het Europese Uitzondering onder firma 16-34 WvK
economische (VOF)
samenwerkingsverb 2C. Art. 7A:1655-
and (EESV) Commanditaire 1688 BW & art.
8. De Europese Uitzondering vennootschap 16-34 WvK
Vennootschap (EV) (CV)
, Wat is het verschil tussen rechtsvormen/organisatievormen met
of zonder rechtspersoonlijkheid?
Rechtsvormen/organisatievormen Rechtsvormen/organisatievormen zonder
met rechtspersoonlijkheid rechtspersoonlijkheid
(contractueel/verbintenisrechtelijk)
Deze rechtsvormen kennen een eigen Deze rechtsvormen kennen geen eigen
vermogen vermogen
Bij de oprichting van een rechtspersoon Dit betekent dat het privévermogen samenvalt met
wordt er een instituut gecreëerd. Dit het zaaksvermogen van de organisatie. Er is dus
instituut is een zelfstandig rechtssubject en sprake van een directe persoonlijke
dus een zelfstandige drager van vermogensrechtelijke betrokkenheid van de
vermogensrechtelijke rechten en plichten ondernemer bij de onderneming.
ex. art. 2:5 BW. Een rechtspersoon heeft
dus een eigen vermogen. Dit eigen Er zijn echter gevallen waarin een civielrechtelijk
vermogen van de rechtspersoon staat los onderscheid gemaakt kan worden tussen
van het privévermogen van de bij de privévermogen en zaaksvermogen. Maar! Dit noemt
rechtspersoon betrokken natuurlijk men geen ‘eigen vermogen’, maar een
personen (bijv. leden, aandeelhouders, ‘afgescheiden vermogen’. Dit zie je bijvoorbeeld bij
bestuurders ect). Crediteuren van de de VOF, openbare maatschap of de CV. Een bepaald
rechtspersoon kunnen dus alleen verhalen bijeengebracht vermogen wordt ontkoppeld van de
op het vermogen van de rechtspersoon en privévermogens van vennoten. Het bestaan van het
niet op de privévermogens. Er zijn natuurlijk afgescheiden vermogen leidt tot een situatie waarin
wel uitzonderingen waarbij de personen los de vennootschapscrediteuren/schuldeisers zich met
van de rechtspersoon aansprakelijk kunnen uitsluiting van privécrediteuren/schuldeisers op het
worden gesteld. afgescheiden zaaksvermogen kunnen verhalen.
1.2 De eenmanszaak
Kenmerken =
Deze rechtsvorm kent geen wettelijke regeling.
Op grond van het handelsregister (HrgW 2007) ex. art. 5b jo. art. 18 moet
de ondernemer die een bedrijf start tijdig zorgdragen voor de opgave van
de eerste inschrijving van de onderneming. Als de onderneming toebehoort
aan een natuurlijk persoon moeten o.g.v. art. 10 lid 2 HrgW en art. 16 HrgB
ook de persoonlijke gegevens, handtekening en geslachtsaanduiding van
deze persoon worden opgenomen.
Er is geen eigen vermogen. Het privévermogen en zaaksvermogen vallen
samen. Er is dus slechts 1 vermogen.
o Dit betekent dat zaak crediteuren en privécrediteuren met elkaar
concurreren en dus tegelijk op het vermogen van de ondernemer
mogen verhalen. De ondernemer is in zijn gehele vermogen
gelijkelijk aansprakelijk t.o.v. crediteuren. Er is geen sprake van de
uitzondering waarbij de
zaakscrediteuren/vennootschapsschuldeisers (vordering in sfeer
van de onderneming) voorrang krijgen voor de
privécrediteuren/schuldeisers (vordering in privésfeer) zoals bij de
faillissementsrecht 2020-2021 UM
ONDERWIJSGROEP 1
Hoofdstuk 1 Inleiding (Boek Hamers)
Paragraaf 1.1 Keuzebepalende
In Nederland worden er een aantal juridische organisatiestructuren
aangewend die gebruikt kunnen worden voor de vormgeving van een
‘onderneming’. Maar, wat is precies een ‘onderneming’?
Definitie ‘onderneming’ wordt verschillende gedefinieerd, namelijk=
Maeijer: ‘Een organisatie waarin kapitaalverschaffers en werknemers
onder leiding van een ondernemer of bestuur samenwerken tot productie
van goederen of diensten welke is gericht op een duurzame verwerving
van inkomen ten behoeve van de samenwerkenden’.
Van Schilfgaarde: ‘Een organisatorisch verband, gericht op duurzame
deelneming aan het economisch verkeer’.
Artikel 2 lid 1 Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb): ‘Van een
onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende
organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door
voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden
diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden
gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen’.
Wet op de ondernemingsraden art. 1 lid 1 sub c (WOR): ‘Elk in de
maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband
waarin krachtens arbeidsovereenkomsten of krachtens publiekrechtelijke
aanstelling arbeid wordt verricht’.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de organisatievormen (=
rechtsvormen) met rechtspersoonlijkheid en organisatievormen (=
rechtsvormen) zonder rechtspersoonlijkheid.
Rechtsvormen met Rechtsvormen zonder
rechtspersoonlijkheid (Boek 2 BW) Art rechtspersoonlijkheid
2:3 BW 1. Eenmanszaak Geen wettelijke
1. Vereniging Art. 2:26-52 BW regeling
2. Zie hieronder
2. Coorporatie Art. 2:53-63j BW Personenvennootschapp
3. Onderlinge Art. 2:53-63j BW en ofwel
waarborgmaatschap personenassociaties
pij
4. Naamloze Art. 2:64-174a BW
vennootschap (NV)
5. Besloten Art. 2:175-284a BW
vennootschap met
beperkte
aansprakelijkheid 2A. Maatschap Art. 7A:1655-
(BV) 1688 BW
6. Stichting Art. 2:285-304 BW 2B. Art. 7A:1655-
Vennootschap 1688 BW & art.
7. Het Europese Uitzondering onder firma 16-34 WvK
economische (VOF)
samenwerkingsverb 2C. Art. 7A:1655-
and (EESV) Commanditaire 1688 BW & art.
8. De Europese Uitzondering vennootschap 16-34 WvK
Vennootschap (EV) (CV)
, Wat is het verschil tussen rechtsvormen/organisatievormen met
of zonder rechtspersoonlijkheid?
Rechtsvormen/organisatievormen Rechtsvormen/organisatievormen zonder
met rechtspersoonlijkheid rechtspersoonlijkheid
(contractueel/verbintenisrechtelijk)
Deze rechtsvormen kennen een eigen Deze rechtsvormen kennen geen eigen
vermogen vermogen
Bij de oprichting van een rechtspersoon Dit betekent dat het privévermogen samenvalt met
wordt er een instituut gecreëerd. Dit het zaaksvermogen van de organisatie. Er is dus
instituut is een zelfstandig rechtssubject en sprake van een directe persoonlijke
dus een zelfstandige drager van vermogensrechtelijke betrokkenheid van de
vermogensrechtelijke rechten en plichten ondernemer bij de onderneming.
ex. art. 2:5 BW. Een rechtspersoon heeft
dus een eigen vermogen. Dit eigen Er zijn echter gevallen waarin een civielrechtelijk
vermogen van de rechtspersoon staat los onderscheid gemaakt kan worden tussen
van het privévermogen van de bij de privévermogen en zaaksvermogen. Maar! Dit noemt
rechtspersoon betrokken natuurlijk men geen ‘eigen vermogen’, maar een
personen (bijv. leden, aandeelhouders, ‘afgescheiden vermogen’. Dit zie je bijvoorbeeld bij
bestuurders ect). Crediteuren van de de VOF, openbare maatschap of de CV. Een bepaald
rechtspersoon kunnen dus alleen verhalen bijeengebracht vermogen wordt ontkoppeld van de
op het vermogen van de rechtspersoon en privévermogens van vennoten. Het bestaan van het
niet op de privévermogens. Er zijn natuurlijk afgescheiden vermogen leidt tot een situatie waarin
wel uitzonderingen waarbij de personen los de vennootschapscrediteuren/schuldeisers zich met
van de rechtspersoon aansprakelijk kunnen uitsluiting van privécrediteuren/schuldeisers op het
worden gesteld. afgescheiden zaaksvermogen kunnen verhalen.
1.2 De eenmanszaak
Kenmerken =
Deze rechtsvorm kent geen wettelijke regeling.
Op grond van het handelsregister (HrgW 2007) ex. art. 5b jo. art. 18 moet
de ondernemer die een bedrijf start tijdig zorgdragen voor de opgave van
de eerste inschrijving van de onderneming. Als de onderneming toebehoort
aan een natuurlijk persoon moeten o.g.v. art. 10 lid 2 HrgW en art. 16 HrgB
ook de persoonlijke gegevens, handtekening en geslachtsaanduiding van
deze persoon worden opgenomen.
Er is geen eigen vermogen. Het privévermogen en zaaksvermogen vallen
samen. Er is dus slechts 1 vermogen.
o Dit betekent dat zaak crediteuren en privécrediteuren met elkaar
concurreren en dus tegelijk op het vermogen van de ondernemer
mogen verhalen. De ondernemer is in zijn gehele vermogen
gelijkelijk aansprakelijk t.o.v. crediteuren. Er is geen sprake van de
uitzondering waarbij de
zaakscrediteuren/vennootschapsschuldeisers (vordering in sfeer
van de onderneming) voorrang krijgen voor de
privécrediteuren/schuldeisers (vordering in privésfeer) zoals bij de
