Boekverslag De Aanslag – Harry Mulisch
Primaire gegevens
Mulisch, Harry
De Aanslag
Uitgeverij De Bezige Bij
Amsterdam, 1982,
Eerste druk 1982
Het boek heeft 254 bladzijden. Het is opgedeeld in vijf episoden, die elk weer zijn verdeeld in enkele
kleine hoofdstukken. De kaft van het boek De Aanslag van Harry Mulisch is vaak simplistisch en
symbolisch. In deze uitgave is een zwart-wit afbeelding te zien van een brandend huis, wat een
visuele verwijzing naar de tragische gebeurtenis in het verhaal. De kaft heeft de titel in grote letters en
de naam van de auteur daaronder. Het beeld is somber, passend bij de ernstige en reflectieve toon van
het boek, en het benadrukt de thematiek van oorlog, schuld en verantwoordelijkheid.
Ik heb ongeveer 6 uur gespendeerd aan het lezen van dit boek.
Ik heb het uitgelezen op 11 december 2024.
Samenvatting (door Rudi van der Paardt)
Proloog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woont Anton Steenwijk met zijn vader, moeder en broer Peter in
Haarlem. Hun kleine villa, ‘Buitenrust’, ligt naast ‘Welgelegen’, waar de familie Beumer woont, en
aan de andere kant naast ‘Nooitgedacht’, waar Korteweg met zijn dochter Karin huist. Naast hen
woont het echtpaar Aerts in Huize ‘Rustenburg’. (p. 7-11)
Eerste episode 1945
Op een avond, in januari 1945, zit het gezin Steenwijk bijeen in de enige kamer van het huis die nog
wordt verwarmd; men speelt een spelletje Mens-erger-je-niet. Plotseling klinken zes schoten. Voor
het huis van Korteweg ligt een dode: de nsb'er Fake Ploeg. Korteweg en zijn dochter verslepen het lijk
en leggen het voor ‘Buitenrust’ neer. Als Peter naar buiten rent om de dode weg te halen en voor het
huis van de familie Beumer te leggen, arriveren de Duitsers. Zij voeren vader, moeder en Anton mee
en steken de villa in brand. Anton wordt gescheiden van zijn ouders en naar het politiebureau van
Heemstede gebracht. Hij zit daar in een duistere cel onder het bureau met een jonge vrouw, die hem
op troostende wijze onderhoudt over de begrippen ‘schuld’ en ‘verantwoordelijkheid’. De volgende
dag wordt Anton naar Haarlem gebracht en vervolgens naar Amsterdam, waar zijn oom Peter hem
ophaalt. (p. 13-73)
Tweede episode 1952
Na de bevrijding wordt bekend dat Antons ouders en broer op de avond van de aanslag waren
gefusilleerd met vele andere gijzelaars. Voor Anton is dat bericht ‘als een boodschap uit
voorhistorische tijden’. Hij blijft wonen bij zijn oom en tante, maakt het gymnasium af en gaat
medicijnen studeren. Pas in 1952 komt hij weer in Haarlem, uitgenodigd voor een feestje van een
medestudent. Onderwerp van gesprek daar is de oorlog in Korea en de angst voor het communisme.
Niet geïnteresseerd in politiek zoekt Anton de plaats op waar zijn huis vroeger stond; van mevrouw
Beumer hoort hij dat de Kortewegs na de bevrijding zijn verhuisd. Anton ziet een monument voor
gevallenen, waarop de namen van zijn ouders voorkomen. Hij voelt iets van angst en besluit
‘Haarlem’ voorgoed te vergeten. (p. 75-106)
Primaire gegevens
Mulisch, Harry
De Aanslag
Uitgeverij De Bezige Bij
Amsterdam, 1982,
Eerste druk 1982
Het boek heeft 254 bladzijden. Het is opgedeeld in vijf episoden, die elk weer zijn verdeeld in enkele
kleine hoofdstukken. De kaft van het boek De Aanslag van Harry Mulisch is vaak simplistisch en
symbolisch. In deze uitgave is een zwart-wit afbeelding te zien van een brandend huis, wat een
visuele verwijzing naar de tragische gebeurtenis in het verhaal. De kaft heeft de titel in grote letters en
de naam van de auteur daaronder. Het beeld is somber, passend bij de ernstige en reflectieve toon van
het boek, en het benadrukt de thematiek van oorlog, schuld en verantwoordelijkheid.
Ik heb ongeveer 6 uur gespendeerd aan het lezen van dit boek.
Ik heb het uitgelezen op 11 december 2024.
Samenvatting (door Rudi van der Paardt)
Proloog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woont Anton Steenwijk met zijn vader, moeder en broer Peter in
Haarlem. Hun kleine villa, ‘Buitenrust’, ligt naast ‘Welgelegen’, waar de familie Beumer woont, en
aan de andere kant naast ‘Nooitgedacht’, waar Korteweg met zijn dochter Karin huist. Naast hen
woont het echtpaar Aerts in Huize ‘Rustenburg’. (p. 7-11)
Eerste episode 1945
Op een avond, in januari 1945, zit het gezin Steenwijk bijeen in de enige kamer van het huis die nog
wordt verwarmd; men speelt een spelletje Mens-erger-je-niet. Plotseling klinken zes schoten. Voor
het huis van Korteweg ligt een dode: de nsb'er Fake Ploeg. Korteweg en zijn dochter verslepen het lijk
en leggen het voor ‘Buitenrust’ neer. Als Peter naar buiten rent om de dode weg te halen en voor het
huis van de familie Beumer te leggen, arriveren de Duitsers. Zij voeren vader, moeder en Anton mee
en steken de villa in brand. Anton wordt gescheiden van zijn ouders en naar het politiebureau van
Heemstede gebracht. Hij zit daar in een duistere cel onder het bureau met een jonge vrouw, die hem
op troostende wijze onderhoudt over de begrippen ‘schuld’ en ‘verantwoordelijkheid’. De volgende
dag wordt Anton naar Haarlem gebracht en vervolgens naar Amsterdam, waar zijn oom Peter hem
ophaalt. (p. 13-73)
Tweede episode 1952
Na de bevrijding wordt bekend dat Antons ouders en broer op de avond van de aanslag waren
gefusilleerd met vele andere gijzelaars. Voor Anton is dat bericht ‘als een boodschap uit
voorhistorische tijden’. Hij blijft wonen bij zijn oom en tante, maakt het gymnasium af en gaat
medicijnen studeren. Pas in 1952 komt hij weer in Haarlem, uitgenodigd voor een feestje van een
medestudent. Onderwerp van gesprek daar is de oorlog in Korea en de angst voor het communisme.
Niet geïnteresseerd in politiek zoekt Anton de plaats op waar zijn huis vroeger stond; van mevrouw
Beumer hoort hij dat de Kortewegs na de bevrijding zijn verhuisd. Anton ziet een monument voor
gevallenen, waarop de namen van zijn ouders voorkomen. Hij voelt iets van angst en besluit
‘Haarlem’ voorgoed te vergeten. (p. 75-106)