Voeding en diëtetiek HAN
2024-2025
1
,Voorwoord
Dit is een oefentoets over de leerstof van metabole wegen, de toets
bestaat uit 40 meerkeuzevragen. De vragen zijn samengesteld op basis
van de gevraagde kennis voor de kennisscan van leerjaar 1, semester 2
van de studie Voeding en Diëtetiek.
Door het oefenen met dit soort oefentoetsen heb ik de kennisscan
gehaald, daarom deel ik deze leermethodes ook graag met andere
studenten die hun kennisscans nog moeten halen.
Disclaimer
Deze oefentoets dient alleen te worden gebruikt als oefenmateriaal, en is
een instrument om je kennis te meten over dit onderwerp, toets vragen op
de officiële kennisscan kunnen daarom altijd afwijken. De vragen zijn
gebaseerd op informatie over metabole wegen die zijn opgegeven als
leerstof aan de Dio’s, en over hoofdstuk 7 “Energy Metabolism” van
Understanding Nutrition.
*Succes met het leren voor je kennisscan*
2
, 1. Wat is de directe functie van creatinefosfaat (CP) in de spiercel?
A. Het levert zuurstof aan mitochondriën
B. Het draagt een fosfaatgroep over aan ADP om snel ATP te vormen
C. Het voorkomt verzuring van de spier door lactaatafbraak
2. Hoeveel C-atomen blijven erover van een vetzuur met 16
koolstofatomen (C16) na één volledige draai van de β-oxidatie?
A. 14 C-atomen
B. 12 C-atomen
C. 10 C-atomen
3. Waar vindt de glycolyse plaats in de cel?
A. In de mitochondriale matrix
B. In de intermembranaire ruimte
C. In het cytosol
4. Wat is het eindproduct van anaerobe glycolyse in de spieren?
A. Acetyl-CoA
B. Melkzuur (lactaat)
C. NADH
5. Hoeveel ATP levert de anaerobe glycolyse netto per
glucosemolecuul?
A. 2 ATP
B. 4 ATP
C. 6 ATP
6. Wat gebeurt er met pyruvaat in een zuurstofrijke (aerobe) situatie?
A. Het wordt omgezet in melkzuur
B. Het wordt omgezet in acetyl-CoA
C. Het wordt uitgescheiden via de nieren
7. In welke situatie wordt de Cori-cyclus actief?
3