Deel 1
Hoofdstuk 1.
Tijdens een les gaat het om een dynamisch balans tussen de volgende aspecten:
- De inrichting ( zijn de materialen goed en adequaat gekozen en klaargezet?) ; de leerkracht kan de
uitleg met weinig woorden duidelijk maken, tijdens de uitvoering herinneren lln door de materialen
wat ze moesten doen, de leerlingen hinderen elkaar niet, meerdere activiteiten in de speelzaal.
Als de ruimte goed is ingericht, geeft dat zowel de leerkracht als de lln houvast. En het komt
veiligheid ten goede.
- De activiteiten ( past de opdracht bij de belangstelling van de lln?); Aansprekend doel, belonend
effect of een boeiende ervaring voor de lln. Het wordt aangepast aan het niveau van de lln. Iedereen
zoekt iets wat hij hem past
we proberen activiteiten zo te kiezen, dat er voor ieder kind een motiverende en passende
uitdaging aanwezig is.
- De leerkracht ( goede begeleiding); bij een hele goede voorbereiding eventueel een stapje
achteruit, kiezen van geschikte materialen, afspraken enz. Maar beter is blijven opletten! Ook op
andere momenten moet de lk helpen, denk aan aankleden, wisselen, uitleggen enz.
lln kunnen veel zelf, als de lk zich er maar voor inspant.
- De kinderen (ruimte voor initiatief?); Elke lln is verschillend en heeft een andere aanpak nodig.
Iedere lln beweegt op zijn eigen manier en hebben eigen motieven om wel of niet mee te doen.
tegemoet komen aan alle mogelijke verschillen is niet uitvoerbaar. Maar voor iedere klas en ll
probeer je de best mogelijke voorwaarden te creëren.
Hoofdstuk 2.
Visie.
Voor jonge lln is bewegen een vanzelfsprekende vorm voor gedrag. Gedrag is het handelen in een
bepaalde context bv in de speelzaal of op het speelplein. Op het speelplein zijn veel potentiele
bewegingssituaties = de leerling reageert met een beweging, omdat er iets te beleven is. Een leerling
heeft een subjectief element in zich, want niet elke lln beleeft het op dezelfde manier, er zijn grote
verschillen in de betrokkenheid. Soms is er sprake van bewegingsgedrag, dan gaat beweging om in
iets anders.
Bewegen is persoonlijk gekleurd gedrag, dat ontstaat in relatie tot een tot bewegen uitnodigende
context, bewegingssituatie. Rekening houden met grote verschillende betrokkenheden lln.
Doelstelling.
We willen lln leren deel te nemen aan bewegingsactiviteiten die nu zinvol zijn en een perspectief
bieden voor later.
We proberen te bevorderen dat:
* verworden mogelijkheden worden ingezet
* lln uitgedaagd worden om nieuwe gedragsmogelijkheden te ontdekken en eigen te maken
* lln bewust worden wat zinvol is voor zichzelf
* dingen onderscheiden en eigen keuzen maken
* respecteren en het waarderen van de grenzen van andere lln
* samen een activiteit beginnen en die op gang houden
* zo worden meer bewegingssituaties beschikbaar en toegankelijk
* ononderbroken ontwikkeling in bewegingsgedrag
* blijvend plezier beleven
( Wet Primair Onderwijs)
,Minder gerichte gerechtvaardige doelstellingen:
* bewegen is een hulpmiddelen om andere vaardigheden toegankelijk te maken ( sociale
ontwikkeling bv)
* bereid voor op tijdsbesteding van later
* gezonde levensstijl en tegen overgewicht
* sociale integratie
het doel is gelegen in de ontwikkeling van het bewegingsgedrag zelf. We helpen lln die kwaliteiten
te ontwikkelen die deelnemen aan bewegingssituaties kunnen bevorderen, nu en later.
Bewegingsthema’s.
Een bewegingsthema typeert uiteenlopende activiteiten vanuit een overkoepelend kenmerk en een
overeenkomstige uitdaging tot bewegen.
Bewegingsthema Kenmerk Bewegingsuitdaging
Springen Met een afzet loskomen van de Vergroten van het
ondergrond zweefmoment
Balanceren Gaan of staan op een smalle of Nog net het evenwicht kunnen
instabiele ondergrond bewaren
Klimmen Verplaatsen van steunvlak/ Zoeken naar voldoende
grijpvlak naar steunpunten
steunvlak/grijpvlak ( boven de
grond)
Mikken Van afstand een doel met Vaker raken van het doel
voorwerp raken
Jongleren Een voorwerk in beweging De controle over het voorwerp
houden door het herhalend doen vergroten
weg te spelen en weer te
ontvangen
Glijden Verplaatsen over een gladde Meer snelheid krijgen
ondergrond
Rijden Verplaatsen op rollend Kunnen beheersen van
materiaal, dit voortuig in snelheid, richting en balans.
beweging brengen en houden
Bewegen op muziek (voort)bewegen op een (voort)beweging aanpassen aan
muzikaal ritme muzikale kenmerken, zoals
tempo, ritme en accenten
Tikspelen Tikken van de lopers/ De loper of de tikker te snel af
ontsnappen aan tikacties zijn
Over de kop gaan Inzetten van een draai, Controle krijgen over de
waardoor je over de kop gaat draaibeweging
Doelspelen Met een bal het doel van de Vaker scoren / vaker bal
tegenspeler raken / verdedigen stoppen
van doel
Stoeien In direct contact met een Omgaan met toenemend
tegenspeler iets afpakken / lichamelijk contact om zo de
verdedigen van bezig tegenspeler uit balans te
brengen
Zwaaien Beweging oproepen door De zwaai in stand houden en
gebruik te maken van een evt nog kunnen vergroten
slingerbeweging
, Acrobatiek Een gezamenlijke pose Langer met elkaar de balans
aannemen en handhaven handhaven; nieuwe vormen
van balans proberen.
De thema’s vertegenwoordigen een breed spectrum van activiteiten van dingen die we lln willen
leren, maar een correcte keuze is pas mogelijk als we rekening houden met de lln en
omstandighedenwaar we mee te maken hebben. Bv. Voor de oudste lln kies je een andere invulling.
- blz 18 even doorlezen voor verdeling van de thema’s over de clusters –
Onder een bewegingsthema zijn vergelijkbare activiteiten verzameld. Een weloverwogen selectie
van activiteiten uit de verschillende bewegingsthema’s stelt ons in staat om aansluiting te vinden bij
belangstelling en mogelijkheden van lln en veelzijdigheid en continuïteit in de ontwikkeling van
bewegingsgedrag na te streven.
Organisatievormen.
Er zijn 3 basisvormen:
- Klassikaal werken: Alle lln doen mee met een door de lk geleidde activiteit
- vrij werken: lln kiezen zelf waar ze mee spelen
- Groepjes werken: de lln spelen in samengestelde groepjes bij verschillende activiteiten
Klassikaal werken.
1. De activiteit laten zien
2. De activiteit met een grotere groep spelen evt met wacht lln
3. De activiteit in kleine groepjes spelen
Voordelen Nadelen
- lk heeft goed overzicht - Weinig eigen initiatieven lln
- weinig complexe leiding - sommige activiteiten gaan niet
- efficiënt voor instructie - lange wachttijden
- duidelijk - geringe variatie
- gezamenlijke sfeer - beperkte differentiatie
- weinig voorbereiding met klaar zetten - als je het niet goed doet val je erg op
- individuele begeleiding eigenlijk alleen als je
erg opvalt.
Vrij werken.
Voordelen Nadelen
- eenvoudige organisatie, binnen algemene - moeilijk te begeleiden, als elke lln persoonlijk
afspraken en regels aangesproken moet worden
- lln zijn gemotiveerd, want kunnen hun - weinig instructiemomenten om iets nieuws te
voorkeur volgen leren
- lln nemen zelf initiatieven, kunnen - lln blijven hangen bij wat bekend is en
experimenteren verleggen hun grenzen niet
- lln leren van elkaar - ln kiezen vluchtig
- aanbod van activiteiten kan gevarieerd worden - lln gaan midden in een spel weg
- lk heeft gelegenheid tot observeren - moeilijk realiseren van thema’s
- klaarzetten kost veel tijd
Hoofdstuk 1.
Tijdens een les gaat het om een dynamisch balans tussen de volgende aspecten:
- De inrichting ( zijn de materialen goed en adequaat gekozen en klaargezet?) ; de leerkracht kan de
uitleg met weinig woorden duidelijk maken, tijdens de uitvoering herinneren lln door de materialen
wat ze moesten doen, de leerlingen hinderen elkaar niet, meerdere activiteiten in de speelzaal.
Als de ruimte goed is ingericht, geeft dat zowel de leerkracht als de lln houvast. En het komt
veiligheid ten goede.
- De activiteiten ( past de opdracht bij de belangstelling van de lln?); Aansprekend doel, belonend
effect of een boeiende ervaring voor de lln. Het wordt aangepast aan het niveau van de lln. Iedereen
zoekt iets wat hij hem past
we proberen activiteiten zo te kiezen, dat er voor ieder kind een motiverende en passende
uitdaging aanwezig is.
- De leerkracht ( goede begeleiding); bij een hele goede voorbereiding eventueel een stapje
achteruit, kiezen van geschikte materialen, afspraken enz. Maar beter is blijven opletten! Ook op
andere momenten moet de lk helpen, denk aan aankleden, wisselen, uitleggen enz.
lln kunnen veel zelf, als de lk zich er maar voor inspant.
- De kinderen (ruimte voor initiatief?); Elke lln is verschillend en heeft een andere aanpak nodig.
Iedere lln beweegt op zijn eigen manier en hebben eigen motieven om wel of niet mee te doen.
tegemoet komen aan alle mogelijke verschillen is niet uitvoerbaar. Maar voor iedere klas en ll
probeer je de best mogelijke voorwaarden te creëren.
Hoofdstuk 2.
Visie.
Voor jonge lln is bewegen een vanzelfsprekende vorm voor gedrag. Gedrag is het handelen in een
bepaalde context bv in de speelzaal of op het speelplein. Op het speelplein zijn veel potentiele
bewegingssituaties = de leerling reageert met een beweging, omdat er iets te beleven is. Een leerling
heeft een subjectief element in zich, want niet elke lln beleeft het op dezelfde manier, er zijn grote
verschillen in de betrokkenheid. Soms is er sprake van bewegingsgedrag, dan gaat beweging om in
iets anders.
Bewegen is persoonlijk gekleurd gedrag, dat ontstaat in relatie tot een tot bewegen uitnodigende
context, bewegingssituatie. Rekening houden met grote verschillende betrokkenheden lln.
Doelstelling.
We willen lln leren deel te nemen aan bewegingsactiviteiten die nu zinvol zijn en een perspectief
bieden voor later.
We proberen te bevorderen dat:
* verworden mogelijkheden worden ingezet
* lln uitgedaagd worden om nieuwe gedragsmogelijkheden te ontdekken en eigen te maken
* lln bewust worden wat zinvol is voor zichzelf
* dingen onderscheiden en eigen keuzen maken
* respecteren en het waarderen van de grenzen van andere lln
* samen een activiteit beginnen en die op gang houden
* zo worden meer bewegingssituaties beschikbaar en toegankelijk
* ononderbroken ontwikkeling in bewegingsgedrag
* blijvend plezier beleven
( Wet Primair Onderwijs)
,Minder gerichte gerechtvaardige doelstellingen:
* bewegen is een hulpmiddelen om andere vaardigheden toegankelijk te maken ( sociale
ontwikkeling bv)
* bereid voor op tijdsbesteding van later
* gezonde levensstijl en tegen overgewicht
* sociale integratie
het doel is gelegen in de ontwikkeling van het bewegingsgedrag zelf. We helpen lln die kwaliteiten
te ontwikkelen die deelnemen aan bewegingssituaties kunnen bevorderen, nu en later.
Bewegingsthema’s.
Een bewegingsthema typeert uiteenlopende activiteiten vanuit een overkoepelend kenmerk en een
overeenkomstige uitdaging tot bewegen.
Bewegingsthema Kenmerk Bewegingsuitdaging
Springen Met een afzet loskomen van de Vergroten van het
ondergrond zweefmoment
Balanceren Gaan of staan op een smalle of Nog net het evenwicht kunnen
instabiele ondergrond bewaren
Klimmen Verplaatsen van steunvlak/ Zoeken naar voldoende
grijpvlak naar steunpunten
steunvlak/grijpvlak ( boven de
grond)
Mikken Van afstand een doel met Vaker raken van het doel
voorwerp raken
Jongleren Een voorwerk in beweging De controle over het voorwerp
houden door het herhalend doen vergroten
weg te spelen en weer te
ontvangen
Glijden Verplaatsen over een gladde Meer snelheid krijgen
ondergrond
Rijden Verplaatsen op rollend Kunnen beheersen van
materiaal, dit voortuig in snelheid, richting en balans.
beweging brengen en houden
Bewegen op muziek (voort)bewegen op een (voort)beweging aanpassen aan
muzikaal ritme muzikale kenmerken, zoals
tempo, ritme en accenten
Tikspelen Tikken van de lopers/ De loper of de tikker te snel af
ontsnappen aan tikacties zijn
Over de kop gaan Inzetten van een draai, Controle krijgen over de
waardoor je over de kop gaat draaibeweging
Doelspelen Met een bal het doel van de Vaker scoren / vaker bal
tegenspeler raken / verdedigen stoppen
van doel
Stoeien In direct contact met een Omgaan met toenemend
tegenspeler iets afpakken / lichamelijk contact om zo de
verdedigen van bezig tegenspeler uit balans te
brengen
Zwaaien Beweging oproepen door De zwaai in stand houden en
gebruik te maken van een evt nog kunnen vergroten
slingerbeweging
, Acrobatiek Een gezamenlijke pose Langer met elkaar de balans
aannemen en handhaven handhaven; nieuwe vormen
van balans proberen.
De thema’s vertegenwoordigen een breed spectrum van activiteiten van dingen die we lln willen
leren, maar een correcte keuze is pas mogelijk als we rekening houden met de lln en
omstandighedenwaar we mee te maken hebben. Bv. Voor de oudste lln kies je een andere invulling.
- blz 18 even doorlezen voor verdeling van de thema’s over de clusters –
Onder een bewegingsthema zijn vergelijkbare activiteiten verzameld. Een weloverwogen selectie
van activiteiten uit de verschillende bewegingsthema’s stelt ons in staat om aansluiting te vinden bij
belangstelling en mogelijkheden van lln en veelzijdigheid en continuïteit in de ontwikkeling van
bewegingsgedrag na te streven.
Organisatievormen.
Er zijn 3 basisvormen:
- Klassikaal werken: Alle lln doen mee met een door de lk geleidde activiteit
- vrij werken: lln kiezen zelf waar ze mee spelen
- Groepjes werken: de lln spelen in samengestelde groepjes bij verschillende activiteiten
Klassikaal werken.
1. De activiteit laten zien
2. De activiteit met een grotere groep spelen evt met wacht lln
3. De activiteit in kleine groepjes spelen
Voordelen Nadelen
- lk heeft goed overzicht - Weinig eigen initiatieven lln
- weinig complexe leiding - sommige activiteiten gaan niet
- efficiënt voor instructie - lange wachttijden
- duidelijk - geringe variatie
- gezamenlijke sfeer - beperkte differentiatie
- weinig voorbereiding met klaar zetten - als je het niet goed doet val je erg op
- individuele begeleiding eigenlijk alleen als je
erg opvalt.
Vrij werken.
Voordelen Nadelen
- eenvoudige organisatie, binnen algemene - moeilijk te begeleiden, als elke lln persoonlijk
afspraken en regels aangesproken moet worden
- lln zijn gemotiveerd, want kunnen hun - weinig instructiemomenten om iets nieuws te
voorkeur volgen leren
- lln nemen zelf initiatieven, kunnen - lln blijven hangen bij wat bekend is en
experimenteren verleggen hun grenzen niet
- lln leren van elkaar - ln kiezen vluchtig
- aanbod van activiteiten kan gevarieerd worden - lln gaan midden in een spel weg
- lk heeft gelegenheid tot observeren - moeilijk realiseren van thema’s
- klaarzetten kost veel tijd
