Hoofdstuk 1 – Introductie Engels in het basisonderwijs
In de vorige eeuw was het belangrijkste doel van het Europees talenbeleid
dat alle kinderen in Europa vanaf hun 10de jaar ten minste één vreemde
taal zou leren.
M + 2 = Moedertaal + 2de vreemde taal
Lingua franca Een taal die door grote groepen mensen met
verschillende moedertalen als gemeenschappelijke taal kan worden
gebruikt.
1. Mandarijns Chinees
2. Spaans
3. Engels
Als gevolg van het Europees talenbeleid is de Raad van Europa in 2001
begonnen met het vaststellen van een gemeenschappelijk raamwerk van
niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen: the Common
European Framework of Reference for Languages (CEFR). Met behulp van
dit raamwerk kunnen de taalniveaus in de Europese landen met elkaar
worden vergeleken. Het is ontwikkeld door de Raad van Europa en is
ingegeven door de toenemende (internationale) mobiliteit in Europa.
Het CEFR is vertaal voor Nederland in het Europees Referentiekader voor
de Talen (ERK)
Het ERK werkt met een indeling van 6 niveaus voor de vaardigheden
luisteren, lezen, spreken (interactie), spreken (productie) en schrijven:
- Basisgebruiker: A1 en A2
- Onafhankelijke gebruiker: B1 en B2
- Vaardige gebruiker: C1 en C2
Vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO):
- 1983: Engels verplicht vak op de PABO
- 1986: Engels verplicht vak bovenbouw primair onderwijs
- 2005: PO mag naast vvto Engels ook vvto Frans, Duits en Spaans
geven
- 2006: Kan de school ook eerder starten met Engels; bv in groep 5 en
6.
Language and cultural awareness Taalbewustzijn en bewustwording van
andere culturen
Receptieve taalvaardigheid lezen en luisteren
Productieve taalvaardigheid schrijven en spreken
4 Voorwaarden invoering Engels in het basisonderwijs (Eibo):
1. Engels krijgt een geïntegreerde plaats in het basisonderwijs.
2. Er komt een longitudinale leerlijn van basisonderwijs naar voorgezet
onderwijs.
, 3. De leraren in het basisonderwijs worden opgeleid om Engels te
geven.
4. Er wordt lesmateriaal voor Eibo ontwikkeld.
De rol van het Engels in de samenleving neemt toe en daarmee ook de
buitenschoolse exposure: blootstelling aan Engels buiten school. Engels
wordt in de samenleving heel veel gebruikt. Daarmee is het in feite geen
vreemde taal meer, maar neigt het steeds meer naar een additional
language: een andere taal dan de moedertaal die voor communicatie kan
worden gebruikt. Daardoor leren kinderen soms meer Engels buiten school
dan op school.
Native English speaking teacher (NEST) Een bevoegde Engeltalige
leraar po; Engels moedertaal.
6 belangrijkste kenmerken van de communicatie aanpak voor Eibo:
1. Kwalitatief goed taalaanbod alledaagse thema’s
2. Gebruikmaking van voorkennis individuele variatie
3. Situationeel aanbod van Engels woorden/ zinnen in context
aanbieden/ praten
4. Realistisch taalgebruik realistische dialogen
5. Aandacht voor alle vaardigheden luisteren, spreken, schrijven en
lezen
6. Brede ondersteuning door de leraar in een veilig omgeving
succeservaringen/ praktische opdrachten
Stille periode Een periode waarin kinderen nog niet zelf hoeven te
spreken.
Total Physical Response (TPR) Bij het spreken van Engels in de les
ondersteun je de taal met gebaren, met aanwijzen van voorwerpen en met
het visualiseren.
Op het speciaal basisonderwijs (sbo) is Engels geen verplicht vak.
Kleuter- CLIL kleuterthema’s in het Engels aangeboden, met veel
herhaling en gemeenschappelijke middelpunt als aanpak.
Primary-CLIL
Midden- en bovenbouw. Onderwerpen uit vaklessen in het Engels worden
gegeven. Bij primary CLIL worden zowel taaldoelen en inhoudelijke doelen,
als procesdoelen gesteld en er wordt taalondersteuning gegeven aan de
leerlingen.
Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON)
Sinds 1987 worden er peiling uitgevoerd om de kennis, inzichten en
vaardigheden van leerlingen uit groep 8 te beschrijven.