OG week 2.3.5
Centrale vraag:
In hoeverre heeft mevrouw Malato recht op ZW-uitkering en wat is de hoogte en duur daarvan en
wat zijn haar rechten en plichten?
Leerdoelen:
1. Wat is de Ziektewet (ZW)?
De Ziektewet (ZW) is een werknemersverzekering die de gevolgen van inkomensverlies
opvangt voor personen die tijdens 104 weken arbeidsongeschiktheid geen recht (meer)
hebben op loondoorbetaling van art. 7:629 lid 1 BW van hun werkgever. De ZW heeft een
loongerelateerde uitkering (geen partnerinkomens- en vermogenstoets) met een
gemaximeerde duur (art. 29 lid 5 jo. lid 7 jo. lid 8 ZW). De ZW-uitkering wordt pas
daadwerkelijk ontvangen als een recht op ZW bestaat, het recht op ZW geldend kan worden
gemaakt en de ZW-uitkering wordt uitbetaald. De kenmerken van de ZW zijn: de werknemers
die in Nederland werkzaam zijn, zijn verplicht van rechtswege (automatisch) verzekerd,
ongeacht of er wel of niet premie is betaald (art. 20 jo. 3 lid 1 jo. lid 2 ZW); de ZW-uitkering
wordt betaald door premieheffing van werknemers en/of werkgevers (art. 23 Wfsv); de
uitvoering van de ZW geschiedt door het UWV (art. 53 ZW); de hoogte van de ZW-uitkering is
gerelateerd aan het dagloon en niet afhankelijk van het inkomen of het vermogen van de
uitkeringsgerechtigde zelf of zijn partner (geen partnerinkomens- en vermogenstoets) (art.
29 lid 8 jo. 15 lid 1 ZW); de duur van de ZW-uitkering is beperkt (art. 29 lid 5 ZW).
2. Wat is de functie van de ZW (vangnetfunctie)?
De Ziektewet (ZW) is een werknemersverzekering die de gevolgen van inkomensverlies
opvangt voor personen die tijdens 104 weken arbeidsongeschiktheid geen recht (meer)
hebben op loondoorbetaling van art. 7:629 lid 1 BW van hun werkgever (vangnetfunctie),
waaronder de arbeidsongeschikte werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst niet is
beëindigd maar die recht hebben op loondoorbetaling naast recht op ZW-uitkering (art.
7:629 lid 5 BW jo. 29 lid 2 sub f jo. 29a lid 1 jo. lid 4 jo. 29 lid 2 sub g jo. 29b lid 1 jo. 29 lid 2
sub e ZW); de arbeidsongeschikte werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c jo. 3 lid 1
ZW); de uitzendkrachten waarvan de uitzendovereenkomst met uitzendbeding van
rechtswege is beëindigd doordat de opdrachtgever (inlener) de opdracht beëindigt (twee
wachtdagen) (art. 7:691 lid 2 BW jo. 29 lid 2 sub c ZW); de uitzendkrachten waarvan de
uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding (detacheringsovereenkomst) voor bepaalde tijd
van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c ZW) en niet de
uitzendkrachten met een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding
(detacheringsovereenkomst) voor onbepaalde tijd (art. 7:629 lid 1 BW jo. 29 lid 1 sub a ZW);
de oproepkrachten die gedurende drie maanden wekelijks of 20 uur per maand arbeid
verrichten op grond van de rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst en de rechtsvermoeden
omvang arbeidsovereenkomst (art. 7:610a jo. 7:610b BW) waarvan de arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c ZW);
de oproepkrachten die gedurende drie maanden niet wekelijks of minder dan 20 uur per
maand arbeid verrichten, waaronder de oproepkracht waarvan de arbeidsovereenkomst met
uitgestelde prestatieplicht is beëindigd voor de hele week waarin hij arbeid verricht, de
oproepkracht waarvan de voorovereenkomst is beëindigd voor de dagen dat hij
daadwerkelijk arbeid verricht of zou verrichten (CRvB 27 januari 1988, RSV 1988/220); de
werknemers met werkgever die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd
arbeidsongeschikt zijn geworden (art. 3 lid 1 jo. 29 lid 4 ZW); de werkloze werknemers die
een WW-uitkering gedurende dertien weken arbeidsongeschiktheid hebben ontvangen (art.
, 7 sub a jo. 29 lid 2 sub d onderdeel 1 ZW), waaronder de werknemer waarvan het UWV de
loondoorbetalingsplicht van de werkgever heeft overganomen bij faillissement, surseance
van betaling of blijvende betalingsonmacht (art. 61 WW); de werknemers die recht hebben
op nawerking (twee wachtdagen) (art. 46 lid 1 jo. 29 lid 2 sub b ZW); de personen die niet in
privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staan, maar in economisch
opzicht met een werknemer worden gelijkgesteld (fictieve dienstbetrekking) (twee
wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub a jo. 4 lid 1 jo. 5 ZW); de personen die niet verplicht, maar
vrijwillig zijn verzekerd (art. 64 lid 1 ZW).
3. Wanneer is er sprake van arbeidsongeschiktheid in de zin van de ZW (anders dan BW)?
De werknemer is in de volgende gevallen arbeidsongeschikt in de zin van de ZW:
1) De werknemer is arbeidsongeschikt als de werknemer niet in staat is volledig zijn eigen
arbeid te verrichten ten gevolge van ziekte (gebreken en voorkomen van ziekte),
zwangerschap of bevalling op grond van rechtstreekse en objectieve vast te stellen
medische gronden van fysieke of psychische aard (zuiver medisch begrip) (art. 19 lid 1 jo.
lid 2 ZW), waarbij de oorzaak van de medische gronden niet relevant is. Het begrip zijn
arbeid is voor de werknemer met werkgever de laatst feitelijk verrichte eigen arbeid met
alle zaken die daarbij horen en voor de werknemer zonder werkgever de
werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn
arbeid (art. 19 lid 5 ZW).
2) De werknemer zonder werkgever is na de eerste 52 weken (een jaar) arbeidsongeschikt
als de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid in de zin van art. 19 lid
1 jo. lid 2 ZW en op rechtstreeks en objectief vast te stellen medische gronden van ziekte,
zwangerschap of bevalling slechts in staat is om met arbeid maximaal 65% te verdienen
van het maatmaninkomen (minimaal 35% arbeidsongeschikt) (resterende
verdiencapaciteit) (Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb)/WIA-keuring in Ziektewet)
(medisch en economisch begrip) (19aa lid 1 ZW). Het begrip arbeid is alle algemeen
accepteerde arbeid waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat
is (art. 19ab lid 3 ZW). Het maatmaninkomen is het inkomen dat gezonde personen met
soortgelijke opleiding en ervaring met arbeid gewoonlijk verdienen waar hij arbeid
verricht of het laatst heeft verricht (art. 19aa lid 5 ZW). De resterende verdiencapaciteit
is het percentage van het maatmaninkomen dat de arbeidsongeschikte werknemer nog
in staat is te verdienen met ander passend arbeid, ongeacht of de werknemer de arbeid
feitelijk kan verkrijgen (art. 19ab lid 1 jo. lid 2 ZW). Als de werknemer met arbeid meer
dan 65% van het maatmaninkomen kan verdienen (minder dan 35% arbeidsongeschikt),
dan eindigt het recht op ZW na een maand (uitlooptermijn) (art. 19aa lid 2 ZW).
3) De werknemer die na het einde van het recht op ZW-uitkering recht heeft op een WW-
uitkering maar niet op een Wet WIA-uitkering is na een EZWb of na 104 weken
arbeidsongeschikt als alle (drie) geduide functies (gangbare arbeid) die door het UWV
geschikt zijn geacht in de Wet WIA-schatting als zijn arbeid in de zin van art. 19 lid 1 jo.
lid 2 jo. 19aa lid 1 ZW kunnen worden aangenomen (nieuw recht op ZW)
(ECLI:NL:CRVB:2022:2658).
4) De werknemer is arbeidsongeschikt als hij niet in staat is zijn eigen arbeid te verrichten
op grond van niet-objectief medisch vast te stellen gronden, maar de pijnklachten
eenduidig en consistent zijn en door meerdere medische deskundigen worden erkend
(ECLI:NL:CRVB:2001:AB1847).
4. Wanneer bestaat het recht op ZW?
Het recht op ZW bestaat als de werknemer een werknemer is in de zin van art. 3 lid 1 ZW, de
werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van art. 19 lid 1 jo. lid 2 ZW en geen
uitsluitingsgronden van art. 29 ZW van toepassing zijn (art. 19 lid 1 jo. lid 2 ZW).
1) Werknemer
Centrale vraag:
In hoeverre heeft mevrouw Malato recht op ZW-uitkering en wat is de hoogte en duur daarvan en
wat zijn haar rechten en plichten?
Leerdoelen:
1. Wat is de Ziektewet (ZW)?
De Ziektewet (ZW) is een werknemersverzekering die de gevolgen van inkomensverlies
opvangt voor personen die tijdens 104 weken arbeidsongeschiktheid geen recht (meer)
hebben op loondoorbetaling van art. 7:629 lid 1 BW van hun werkgever. De ZW heeft een
loongerelateerde uitkering (geen partnerinkomens- en vermogenstoets) met een
gemaximeerde duur (art. 29 lid 5 jo. lid 7 jo. lid 8 ZW). De ZW-uitkering wordt pas
daadwerkelijk ontvangen als een recht op ZW bestaat, het recht op ZW geldend kan worden
gemaakt en de ZW-uitkering wordt uitbetaald. De kenmerken van de ZW zijn: de werknemers
die in Nederland werkzaam zijn, zijn verplicht van rechtswege (automatisch) verzekerd,
ongeacht of er wel of niet premie is betaald (art. 20 jo. 3 lid 1 jo. lid 2 ZW); de ZW-uitkering
wordt betaald door premieheffing van werknemers en/of werkgevers (art. 23 Wfsv); de
uitvoering van de ZW geschiedt door het UWV (art. 53 ZW); de hoogte van de ZW-uitkering is
gerelateerd aan het dagloon en niet afhankelijk van het inkomen of het vermogen van de
uitkeringsgerechtigde zelf of zijn partner (geen partnerinkomens- en vermogenstoets) (art.
29 lid 8 jo. 15 lid 1 ZW); de duur van de ZW-uitkering is beperkt (art. 29 lid 5 ZW).
2. Wat is de functie van de ZW (vangnetfunctie)?
De Ziektewet (ZW) is een werknemersverzekering die de gevolgen van inkomensverlies
opvangt voor personen die tijdens 104 weken arbeidsongeschiktheid geen recht (meer)
hebben op loondoorbetaling van art. 7:629 lid 1 BW van hun werkgever (vangnetfunctie),
waaronder de arbeidsongeschikte werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst niet is
beëindigd maar die recht hebben op loondoorbetaling naast recht op ZW-uitkering (art.
7:629 lid 5 BW jo. 29 lid 2 sub f jo. 29a lid 1 jo. lid 4 jo. 29 lid 2 sub g jo. 29b lid 1 jo. 29 lid 2
sub e ZW); de arbeidsongeschikte werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c jo. 3 lid 1
ZW); de uitzendkrachten waarvan de uitzendovereenkomst met uitzendbeding van
rechtswege is beëindigd doordat de opdrachtgever (inlener) de opdracht beëindigt (twee
wachtdagen) (art. 7:691 lid 2 BW jo. 29 lid 2 sub c ZW); de uitzendkrachten waarvan de
uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding (detacheringsovereenkomst) voor bepaalde tijd
van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c ZW) en niet de
uitzendkrachten met een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding
(detacheringsovereenkomst) voor onbepaalde tijd (art. 7:629 lid 1 BW jo. 29 lid 1 sub a ZW);
de oproepkrachten die gedurende drie maanden wekelijks of 20 uur per maand arbeid
verrichten op grond van de rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst en de rechtsvermoeden
omvang arbeidsovereenkomst (art. 7:610a jo. 7:610b BW) waarvan de arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd van rechtswege is beëindigd (twee wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub c ZW);
de oproepkrachten die gedurende drie maanden niet wekelijks of minder dan 20 uur per
maand arbeid verrichten, waaronder de oproepkracht waarvan de arbeidsovereenkomst met
uitgestelde prestatieplicht is beëindigd voor de hele week waarin hij arbeid verricht, de
oproepkracht waarvan de voorovereenkomst is beëindigd voor de dagen dat hij
daadwerkelijk arbeid verricht of zou verrichten (CRvB 27 januari 1988, RSV 1988/220); de
werknemers met werkgever die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd
arbeidsongeschikt zijn geworden (art. 3 lid 1 jo. 29 lid 4 ZW); de werkloze werknemers die
een WW-uitkering gedurende dertien weken arbeidsongeschiktheid hebben ontvangen (art.
, 7 sub a jo. 29 lid 2 sub d onderdeel 1 ZW), waaronder de werknemer waarvan het UWV de
loondoorbetalingsplicht van de werkgever heeft overganomen bij faillissement, surseance
van betaling of blijvende betalingsonmacht (art. 61 WW); de werknemers die recht hebben
op nawerking (twee wachtdagen) (art. 46 lid 1 jo. 29 lid 2 sub b ZW); de personen die niet in
privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staan, maar in economisch
opzicht met een werknemer worden gelijkgesteld (fictieve dienstbetrekking) (twee
wachtdagen) (art. 29 lid 2 sub a jo. 4 lid 1 jo. 5 ZW); de personen die niet verplicht, maar
vrijwillig zijn verzekerd (art. 64 lid 1 ZW).
3. Wanneer is er sprake van arbeidsongeschiktheid in de zin van de ZW (anders dan BW)?
De werknemer is in de volgende gevallen arbeidsongeschikt in de zin van de ZW:
1) De werknemer is arbeidsongeschikt als de werknemer niet in staat is volledig zijn eigen
arbeid te verrichten ten gevolge van ziekte (gebreken en voorkomen van ziekte),
zwangerschap of bevalling op grond van rechtstreekse en objectieve vast te stellen
medische gronden van fysieke of psychische aard (zuiver medisch begrip) (art. 19 lid 1 jo.
lid 2 ZW), waarbij de oorzaak van de medische gronden niet relevant is. Het begrip zijn
arbeid is voor de werknemer met werkgever de laatst feitelijk verrichte eigen arbeid met
alle zaken die daarbij horen en voor de werknemer zonder werkgever de
werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn
arbeid (art. 19 lid 5 ZW).
2) De werknemer zonder werkgever is na de eerste 52 weken (een jaar) arbeidsongeschikt
als de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid in de zin van art. 19 lid
1 jo. lid 2 ZW en op rechtstreeks en objectief vast te stellen medische gronden van ziekte,
zwangerschap of bevalling slechts in staat is om met arbeid maximaal 65% te verdienen
van het maatmaninkomen (minimaal 35% arbeidsongeschikt) (resterende
verdiencapaciteit) (Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb)/WIA-keuring in Ziektewet)
(medisch en economisch begrip) (19aa lid 1 ZW). Het begrip arbeid is alle algemeen
accepteerde arbeid waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat
is (art. 19ab lid 3 ZW). Het maatmaninkomen is het inkomen dat gezonde personen met
soortgelijke opleiding en ervaring met arbeid gewoonlijk verdienen waar hij arbeid
verricht of het laatst heeft verricht (art. 19aa lid 5 ZW). De resterende verdiencapaciteit
is het percentage van het maatmaninkomen dat de arbeidsongeschikte werknemer nog
in staat is te verdienen met ander passend arbeid, ongeacht of de werknemer de arbeid
feitelijk kan verkrijgen (art. 19ab lid 1 jo. lid 2 ZW). Als de werknemer met arbeid meer
dan 65% van het maatmaninkomen kan verdienen (minder dan 35% arbeidsongeschikt),
dan eindigt het recht op ZW na een maand (uitlooptermijn) (art. 19aa lid 2 ZW).
3) De werknemer die na het einde van het recht op ZW-uitkering recht heeft op een WW-
uitkering maar niet op een Wet WIA-uitkering is na een EZWb of na 104 weken
arbeidsongeschikt als alle (drie) geduide functies (gangbare arbeid) die door het UWV
geschikt zijn geacht in de Wet WIA-schatting als zijn arbeid in de zin van art. 19 lid 1 jo.
lid 2 jo. 19aa lid 1 ZW kunnen worden aangenomen (nieuw recht op ZW)
(ECLI:NL:CRVB:2022:2658).
4) De werknemer is arbeidsongeschikt als hij niet in staat is zijn eigen arbeid te verrichten
op grond van niet-objectief medisch vast te stellen gronden, maar de pijnklachten
eenduidig en consistent zijn en door meerdere medische deskundigen worden erkend
(ECLI:NL:CRVB:2001:AB1847).
4. Wanneer bestaat het recht op ZW?
Het recht op ZW bestaat als de werknemer een werknemer is in de zin van art. 3 lid 1 ZW, de
werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van art. 19 lid 1 jo. lid 2 ZW en geen
uitsluitingsgronden van art. 29 ZW van toepassing zijn (art. 19 lid 1 jo. lid 2 ZW).
1) Werknemer