Internationaal en Europees recht
Overzicht
Internationaal recht
Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
Hoofdstuk 2 Rechtssubjecten
Hoofdstuk 3 Staten
Hoofdstuk 4 Internationale organisaties
Hoofdstuk 5 Rechtsbronnen
Hoofdstuk 13 Doorwerking in de nationale rechtsorde
Europees recht
Hoofdstuk 1 Geschiedenis en ontwikkeling
Hoofdstuk 2 De instellingen van de Europese Unie
Hoofdstuk 3 Rechtsbronnen, besluitvorming en wetgevingsprocedures
Hoofdstuk 4 De doorwerking van Europees recht
,Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Staten zijn onderling afhankelijk van elkaar, wat internationale samenwerking noodzakelijk
maakt. Internationaal recht speelt een belangrijke rol bij het vormgeven van die
samenwerking en het realiseren van gemeenschappelijke belangen. Internationaal recht is
ook van belang voor het nationaal recht binnen staten. Internationale afspraken hebben in
het algemeen pas praktisch effect als staten hieraan binnen hun nationale rechtsorde
toepassing geven. Door de toename van internationale afspraken bepaalt het internationaal
recht op belangrijke punten de reikwijdte en inhoud van nationaal recht. Een sterke
internationale rechtsorde biedt stabiliteit in internationale betrekkingen, maakt het
makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren en beschermt relatief zwakke
staten zoals Nederland. Daarom bepaalt art. 90 Gw dat de regering de ontwikkeling van de
internationale rechtsorde bevordert. Nederland is lid van veel internationale organisaties en
speelt een actieve rol bij de ontwikkeling en naleving van internationaal recht. De
Nederlandse rechtsorde is relatief vergaand opengesteld voor internationaal recht, zie art.
93 Gw. De Grondwet maakt het mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaalde internationale
rechten en verplichtingen rechtstreeks toepast en, in geval van botsing met nationaal recht,
voorrang geeft boven formele wetgeving en zelfs boven de Grondwet, zie art. 94 Gw.
Internationaal recht is in het algemeen een compromis tussen staten met uiteenlopende
politieke opvattingen en kan moeilijk worden veranderd wanneer het eenmaal is
afgesproken. Internationaal recht voldoet niet zonder meer aan de democratische en
rechtsstatelijke waarborgen die de Nederlandse rechtsorde kenmerken. Het komt veelal tot
stand zonder betrokkenheid van het parlement en biedt dikwijls nauwelijks adequate
rechtsbescherming tegen besluiten van internationale organisaties.
1.2 Geschiedenis
De oorsprong van het internationaal publiekrecht wordt vaak verbonden met het ontstaan
van onafhankelijke en soevereine staten in Europa. Vrijheid en gelijkheid van staten kunnen
alleen worden gewaarborgd door een systeem van rechtsregels dat voor alle staten op
gelijke voet van toepassing is. Alleen zo kunnen conflicten en daaruit voortvloeiend geweld
worden voorkomen. In het begin had het internationaal recht dus vooral als functie de
bevordering van het vreedzaam samenleven (co-existentie) van staten. De oorsprong van
het moderne internationaal publiekrecht ligt in de erkenning van soevereiniteit van staten en
in het netwerk van onderlinge rechtsbetrekkingen dat tussen deze soevereine staten
ontstond. Met name de Vrede van Westfalen was hiervoor bepalend.
Gedreven door economische belangen en ondersteund door militaire en politieke macht
breidden Europese staten hun activiteiten uit naar andere delen van de wereld. Veel
gebieden werden onderworpen aan koloniaal gezag van Europese staten en aan het door
deze staten gevormde internationaal recht. Met een aantal relatief machtige en
georganiseerde politieke entiteiten sloten Europese staten zogeheten ‘capitulaties’:
overeenkomsten die de belangen van hun onderdanen in die gebieden beschermden.
Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal karakter,
maar kon niet werkelijk universeel worden genoemd. Na de Eerste Wereldoorlog verloor
Europa zijn greep op de internationale rechtsorde. Met de opkomst van de Verenigde Staten
als machtsfactor en het ontstaan van de Sovjet-Unie, wat een einde maakte aan de
ideologische eenheid van Europa, verzwakte de Europese dominantie. Zelfbeschikking
speelde hierbij een belangrijke rol en werd aanvaard als rechtsbeginsel in het VN-Handvest.
Dit gaf alle volkeren het recht om over hun eigen lot te beschikken, waardoor het proces van
,dekolonisatie in een stroomversnelling kwam. De globalisering leidde tot een verdergaande
groei in wereldwijde handel en investeringen, de verspreiding van technologie, maar ook een
schijnbare convergentie rond westerse ideeën als democratie en mensenrechten.
Er zijn veel bovennationale vormen van organisatie ontstaan, zoals de VN en de EU. Ook
spelen niet-statelijke instituties, zoals (multinationale) ondernemingen, een steeds
belangrijkere rol in het al dan niet realiseren van bovennationale belangen.
1.3 Omschrijving
1.3.1 Algemene omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen
(vooral staten en internationale organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij
deze bevoegdheden uitoefenen. Twee synoniemen voor het begrip internationaal
publiekrecht: volkenrecht en internationaal recht.
1.3.2 Het internationale element
Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen of procedures die een rechtsorde als
rechtscheppend erkent. De Nederlandse rechtsorde erkent bovenal de wet en contracten als
rechtscheppend. De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier rechtsbronnen:
gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene
rechtsbeginselen.
De dualistische opvatting stelt dat de internationale en nationale rechtsordes geheel
gescheiden rechtssystemen zijn. Het dualisme ziet de soevereine staat als het hoogste
metafysische gezag. Omdat internationaal recht voortkomt uit de wil van de staat, is het per
definitie afhankelijk van en onderworpen aan soevereiniteit. Internationaal recht staat niet
boven de staat, maar is extern recht, een juridisch instrument waarmee de staat zijn macht
kan verwerkelijken.
Het monisme gaat ervan uit dat het internationaal en nationaal recht deel uitmaken van één
rechtsorde. Volgens de monistische leer staat het individu centraal en is statelijke macht
onderworpen aan internationaal recht. Internationaal recht wordt niet gezien als extern recht
van de staat, maar als recht dat de macht van de staat kon beperken. Alleen zo kunnen de
rechten van individuen worden beschermd.
Hoewel regels van nationaal recht bouwstenen kunnen zijn in het proces van internationale
rechtsvorming, heeft een nationale regel als zodanig geen rechtsgevolgen in de
internationale rechtsorde. De formele scheiding tussen de internationale en nationale
rechtsorde betekent ook dat internationaal recht niet kan bepalen welke rechtsgevolgen het
heeft in de nationale rechtsorde. De twee rechtsordes kennen ook eigen organen. Zo
functioneren Nederlandse rechtbanken en gerechtshoven in de Nederlandse rechtsorde en
passen zij in beginsel Nederlands recht toe, terwijl het EHRM, het ISH en het IGH in de
internationale rechtsorde functioneren en internationaal recht toepassen.
Drie kanttekeningen bij de formele scheiding tussen de internationale en nationale
rechtsorde.
1. Modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie
van natuurlijke personen, vooral in de vorm van mensenrechten.
2. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door
nationaal recht worden gereguleerd.
3. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de
toepassing van internationaal recht.
1.3.3 Het publieke element
, Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal
privaatrecht. Dit publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken.
I. Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag
in de internationale gemeenschap. Hoewel internationaal recht ook van belang is
voor de rechtspositie van individuen jegens staten, heeft het slechts indirect
betrekking op rechtsbetrekkingen tussen particulieren.
II. Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen. Dit zijn voornamelijk de
belangen van individuele staten, maar ook bovennationale publieke belangen: de
belangen van staten gezamenlijk en in sommige gevallen de belangen van de
internationale gemeenschap als geheel.
Het onderscheid tussen internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht.
Internationaal privaatrecht beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Internationaal privaatrecht beoogt grensoverschrijdende
juridische conflicten te voorkomen en op te lossen. Het bepaalt het conflictenrecht,
bevoegdheidsrecht en het erkennings- en executierecht. De inhoud van internationaal
privaatrecht is in belangrijke mate bepaald door nationaal recht, Rv en BW in Nederland.
Hiernaast bestaat het uit verdragen die nationaal recht aanvullen.
1.3.4 Het juridische element
Het juridische element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere
(internationale) normen. Niet-juridische normen zijn in de praktijk van groot belang. Tal van
internationale afspraken die het beleid van staten en andere actoren afstemmen, worden
niet in juridische vorm gegoten. Ook niet-juridische regels geven redenen en argumenten om
op een bepaalde wijze te handelen of om het handelen van anderen te beoordelen. Morele
en religieuze overwegingen hebben een grote invloed op de ontwikkeling en interpretatie
van internationaal publiekrecht. Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en
politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van twee criteria worden bepaald.
Eerste criterium - een juridische regel moet voortvloeien uit een van de volgende
rechtsbronnen: verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale organisaties en
algemene rechtsbeginselen.
Tweede criterium - een juridische regel is onderdeel van een systeem dat schending van
een norm verbindt met een sanctie.
In de internationale rechtsorde ligt handhaving in belangrijke mate in handen van de staten
zelf. Deze kunnen onder meer via diplomatiek protest en sancties andere staten ertoe
brengen het recht na te leven. Bovendien bezitten internationale organisaties mogelijkheden
om toezicht te houden op naleving van internationale rechtsnormen. Dit geschiedt deels
door internationale politieke organen als de Veiligheidsraad van de VN, en deels door
rechterlijke instanties zoals het IGH, ISH en EHRM. Ook de integratie van internationaal
recht in de nationale rechtsorde kan leiden tot toezicht op de naleving van internationale
verplichtingen. Afgezien van de handhaving ervan, wordt de wijdverbreide naleving van
internationaal recht vooral bepaald door de aanvaarding en internalisering ervan als recht.
Daarnaast speelt de reputatie van staten een belangrijke rol.
Internationaal publiekrecht is grotendeels de neerslag van politieke opvattingen over de
inrichting van de internationale samenleving, gecombineerd met politieke
machtsverhoudingen die bepalen welke politieke opvattingen domineren.
1.4 Organisatie
Organisatie nationale rechtsorde
Publiek gezag wordt gecentraliseerd uitgeoefend door de overheid namens en ten behoeve
van de gemeenschap. Alle rechtssubjecten zijn onderworpen aan het publieke gezag van de
Overzicht
Internationaal recht
Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
Hoofdstuk 2 Rechtssubjecten
Hoofdstuk 3 Staten
Hoofdstuk 4 Internationale organisaties
Hoofdstuk 5 Rechtsbronnen
Hoofdstuk 13 Doorwerking in de nationale rechtsorde
Europees recht
Hoofdstuk 1 Geschiedenis en ontwikkeling
Hoofdstuk 2 De instellingen van de Europese Unie
Hoofdstuk 3 Rechtsbronnen, besluitvorming en wetgevingsprocedures
Hoofdstuk 4 De doorwerking van Europees recht
,Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Staten zijn onderling afhankelijk van elkaar, wat internationale samenwerking noodzakelijk
maakt. Internationaal recht speelt een belangrijke rol bij het vormgeven van die
samenwerking en het realiseren van gemeenschappelijke belangen. Internationaal recht is
ook van belang voor het nationaal recht binnen staten. Internationale afspraken hebben in
het algemeen pas praktisch effect als staten hieraan binnen hun nationale rechtsorde
toepassing geven. Door de toename van internationale afspraken bepaalt het internationaal
recht op belangrijke punten de reikwijdte en inhoud van nationaal recht. Een sterke
internationale rechtsorde biedt stabiliteit in internationale betrekkingen, maakt het
makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren en beschermt relatief zwakke
staten zoals Nederland. Daarom bepaalt art. 90 Gw dat de regering de ontwikkeling van de
internationale rechtsorde bevordert. Nederland is lid van veel internationale organisaties en
speelt een actieve rol bij de ontwikkeling en naleving van internationaal recht. De
Nederlandse rechtsorde is relatief vergaand opengesteld voor internationaal recht, zie art.
93 Gw. De Grondwet maakt het mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaalde internationale
rechten en verplichtingen rechtstreeks toepast en, in geval van botsing met nationaal recht,
voorrang geeft boven formele wetgeving en zelfs boven de Grondwet, zie art. 94 Gw.
Internationaal recht is in het algemeen een compromis tussen staten met uiteenlopende
politieke opvattingen en kan moeilijk worden veranderd wanneer het eenmaal is
afgesproken. Internationaal recht voldoet niet zonder meer aan de democratische en
rechtsstatelijke waarborgen die de Nederlandse rechtsorde kenmerken. Het komt veelal tot
stand zonder betrokkenheid van het parlement en biedt dikwijls nauwelijks adequate
rechtsbescherming tegen besluiten van internationale organisaties.
1.2 Geschiedenis
De oorsprong van het internationaal publiekrecht wordt vaak verbonden met het ontstaan
van onafhankelijke en soevereine staten in Europa. Vrijheid en gelijkheid van staten kunnen
alleen worden gewaarborgd door een systeem van rechtsregels dat voor alle staten op
gelijke voet van toepassing is. Alleen zo kunnen conflicten en daaruit voortvloeiend geweld
worden voorkomen. In het begin had het internationaal recht dus vooral als functie de
bevordering van het vreedzaam samenleven (co-existentie) van staten. De oorsprong van
het moderne internationaal publiekrecht ligt in de erkenning van soevereiniteit van staten en
in het netwerk van onderlinge rechtsbetrekkingen dat tussen deze soevereine staten
ontstond. Met name de Vrede van Westfalen was hiervoor bepalend.
Gedreven door economische belangen en ondersteund door militaire en politieke macht
breidden Europese staten hun activiteiten uit naar andere delen van de wereld. Veel
gebieden werden onderworpen aan koloniaal gezag van Europese staten en aan het door
deze staten gevormde internationaal recht. Met een aantal relatief machtige en
georganiseerde politieke entiteiten sloten Europese staten zogeheten ‘capitulaties’:
overeenkomsten die de belangen van hun onderdanen in die gebieden beschermden.
Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal karakter,
maar kon niet werkelijk universeel worden genoemd. Na de Eerste Wereldoorlog verloor
Europa zijn greep op de internationale rechtsorde. Met de opkomst van de Verenigde Staten
als machtsfactor en het ontstaan van de Sovjet-Unie, wat een einde maakte aan de
ideologische eenheid van Europa, verzwakte de Europese dominantie. Zelfbeschikking
speelde hierbij een belangrijke rol en werd aanvaard als rechtsbeginsel in het VN-Handvest.
Dit gaf alle volkeren het recht om over hun eigen lot te beschikken, waardoor het proces van
,dekolonisatie in een stroomversnelling kwam. De globalisering leidde tot een verdergaande
groei in wereldwijde handel en investeringen, de verspreiding van technologie, maar ook een
schijnbare convergentie rond westerse ideeën als democratie en mensenrechten.
Er zijn veel bovennationale vormen van organisatie ontstaan, zoals de VN en de EU. Ook
spelen niet-statelijke instituties, zoals (multinationale) ondernemingen, een steeds
belangrijkere rol in het al dan niet realiseren van bovennationale belangen.
1.3 Omschrijving
1.3.1 Algemene omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen
(vooral staten en internationale organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij
deze bevoegdheden uitoefenen. Twee synoniemen voor het begrip internationaal
publiekrecht: volkenrecht en internationaal recht.
1.3.2 Het internationale element
Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen of procedures die een rechtsorde als
rechtscheppend erkent. De Nederlandse rechtsorde erkent bovenal de wet en contracten als
rechtscheppend. De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier rechtsbronnen:
gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene
rechtsbeginselen.
De dualistische opvatting stelt dat de internationale en nationale rechtsordes geheel
gescheiden rechtssystemen zijn. Het dualisme ziet de soevereine staat als het hoogste
metafysische gezag. Omdat internationaal recht voortkomt uit de wil van de staat, is het per
definitie afhankelijk van en onderworpen aan soevereiniteit. Internationaal recht staat niet
boven de staat, maar is extern recht, een juridisch instrument waarmee de staat zijn macht
kan verwerkelijken.
Het monisme gaat ervan uit dat het internationaal en nationaal recht deel uitmaken van één
rechtsorde. Volgens de monistische leer staat het individu centraal en is statelijke macht
onderworpen aan internationaal recht. Internationaal recht wordt niet gezien als extern recht
van de staat, maar als recht dat de macht van de staat kon beperken. Alleen zo kunnen de
rechten van individuen worden beschermd.
Hoewel regels van nationaal recht bouwstenen kunnen zijn in het proces van internationale
rechtsvorming, heeft een nationale regel als zodanig geen rechtsgevolgen in de
internationale rechtsorde. De formele scheiding tussen de internationale en nationale
rechtsorde betekent ook dat internationaal recht niet kan bepalen welke rechtsgevolgen het
heeft in de nationale rechtsorde. De twee rechtsordes kennen ook eigen organen. Zo
functioneren Nederlandse rechtbanken en gerechtshoven in de Nederlandse rechtsorde en
passen zij in beginsel Nederlands recht toe, terwijl het EHRM, het ISH en het IGH in de
internationale rechtsorde functioneren en internationaal recht toepassen.
Drie kanttekeningen bij de formele scheiding tussen de internationale en nationale
rechtsorde.
1. Modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie
van natuurlijke personen, vooral in de vorm van mensenrechten.
2. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door
nationaal recht worden gereguleerd.
3. Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de
toepassing van internationaal recht.
1.3.3 Het publieke element
, Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal
privaatrecht. Dit publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken.
I. Internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag
in de internationale gemeenschap. Hoewel internationaal recht ook van belang is
voor de rechtspositie van individuen jegens staten, heeft het slechts indirect
betrekking op rechtsbetrekkingen tussen particulieren.
II. Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen. Dit zijn voornamelijk de
belangen van individuele staten, maar ook bovennationale publieke belangen: de
belangen van staten gezamenlijk en in sommige gevallen de belangen van de
internationale gemeenschap als geheel.
Het onderscheid tussen internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht.
Internationaal privaatrecht beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Internationaal privaatrecht beoogt grensoverschrijdende
juridische conflicten te voorkomen en op te lossen. Het bepaalt het conflictenrecht,
bevoegdheidsrecht en het erkennings- en executierecht. De inhoud van internationaal
privaatrecht is in belangrijke mate bepaald door nationaal recht, Rv en BW in Nederland.
Hiernaast bestaat het uit verdragen die nationaal recht aanvullen.
1.3.4 Het juridische element
Het juridische element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere
(internationale) normen. Niet-juridische normen zijn in de praktijk van groot belang. Tal van
internationale afspraken die het beleid van staten en andere actoren afstemmen, worden
niet in juridische vorm gegoten. Ook niet-juridische regels geven redenen en argumenten om
op een bepaalde wijze te handelen of om het handelen van anderen te beoordelen. Morele
en religieuze overwegingen hebben een grote invloed op de ontwikkeling en interpretatie
van internationaal publiekrecht. Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en
politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van twee criteria worden bepaald.
Eerste criterium - een juridische regel moet voortvloeien uit een van de volgende
rechtsbronnen: verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale organisaties en
algemene rechtsbeginselen.
Tweede criterium - een juridische regel is onderdeel van een systeem dat schending van
een norm verbindt met een sanctie.
In de internationale rechtsorde ligt handhaving in belangrijke mate in handen van de staten
zelf. Deze kunnen onder meer via diplomatiek protest en sancties andere staten ertoe
brengen het recht na te leven. Bovendien bezitten internationale organisaties mogelijkheden
om toezicht te houden op naleving van internationale rechtsnormen. Dit geschiedt deels
door internationale politieke organen als de Veiligheidsraad van de VN, en deels door
rechterlijke instanties zoals het IGH, ISH en EHRM. Ook de integratie van internationaal
recht in de nationale rechtsorde kan leiden tot toezicht op de naleving van internationale
verplichtingen. Afgezien van de handhaving ervan, wordt de wijdverbreide naleving van
internationaal recht vooral bepaald door de aanvaarding en internalisering ervan als recht.
Daarnaast speelt de reputatie van staten een belangrijke rol.
Internationaal publiekrecht is grotendeels de neerslag van politieke opvattingen over de
inrichting van de internationale samenleving, gecombineerd met politieke
machtsverhoudingen die bepalen welke politieke opvattingen domineren.
1.4 Organisatie
Organisatie nationale rechtsorde
Publiek gezag wordt gecentraliseerd uitgeoefend door de overheid namens en ten behoeve
van de gemeenschap. Alle rechtssubjecten zijn onderworpen aan het publieke gezag van de