100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Internationaal ondernemen - Internationaal Management (2024_MPVH-KIM-23)

Beoordeling
-
Verkocht
3
Pagina's
31
Geüpload op
31-05-2025
Geschreven in
2024/2025

Dit is mijn samenvatting van het boek Internationaal Ondernemen, voor het vak Internationaal Management. Mijn medestudenten leren altijd graag met mijn samenvattingen, dus hopelijk kan ik jou er ook mee helpen. Alvast heel veel succes!

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 10
Geüpload op
31 mei 2025
Aantal pagina's
31
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

INTERNATIONAAL ONDERNEMEN 3e druk, Radha Jethu-
Ramsoedh en Maud Hendrickx
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 10
Hoofdstuk 1 – Inleiding in internationaal ondernemen

1.1 Wat is internationaal ondernemen?

Multinationals = Bedrijven die wereldwijd opereren. Bijv. Albert Heijn, Philips, DSM en Unilever.

Internationaal ondernemen = Economische activiteiten over de landgrens of handelingen die nodig zijn om
zaken te gaan doen in het buitenland.

1.1.1 Globalisering

Door (1) het opengaan van de grenzen en (2) de opkomst van internet wordt het steeds makkelijker om producten
en diensten uit andere landen te kopen of aan andere landen te verkopen.

Globalisering = Ofwel mondialisering; als goederen en diensten, maar ook kapitaal, kennis en arbeid hun weg
vinden over de wereldbol.
- Voordelen: (1) hogere economische groei en welvaart, (2) technologische kennis wordt gedeeld en (3) leidt tot
wijdverspreide culturele integratie.
- Nadelen: (1) geeft multinationals veel macht, (2) grote kans op ondermijning van lonen in ontwikkelde landen en
(3) toename van uitbuiting van arbeiders in minder ontwikkelde landen.

De opkomst van het terrorisme heeft globalisering een deuk gegeven door (1) de verscherpte ingangscontroles bij
landgrenzen, (2) het verplicht aanvragen van visa voor sommige landen en (3) de immigratieprocedures.

Bruto nationaal product (bnp) = Het totaal aan waarde van wat er in een bepaald land wordt geproduceerd aan
goederen en diensten, plus de uit het buitenland afkomstige inkomens die men ontvangt as beloning voor het ter
beschikking stellen van de productiefactoren.
!! De mate waarin een land deelneemt aan de internationale handel, is terug te zien in het bnp.

BRICS-landen = Brazilië, Rusland, India, China en (South) Zuid-Afrika.

N11-landen = Ofwel Next Eleven-landen; Bangladesh, Egypte, Filipijnen, Indonesië, Iran, Mexico, Nigeria,
Pakistan, Turkije, Vietnam en Zuid-Korea.

Indian Rim = De landen die aan de Indische Oceaan grenzen. Bijv. Australië, India en de Verenigde Emiraten.

1.1.2 Nederland en globalisering

Nederland neemt in wereldverband een tweede plek in op het gebied van globalisering. Dit komt doordat:
1. Nederland is altijd al een handelsnatie geweest. Denk maar aan het koloniale verleden en de VOC.
2. Nederland is klein en niet alle grondstoffen zijn beschikbaar, dus Nederland moet wel handel drijven.

Nederland heeft een open economie met weinig handelsbelemmeringen en is sterk afhankelijk van buitenlandse
handel en investeringen.

1.1.3 Lokalisering

Lokalisering = Juist terugkeren naar landen dichtbij de eigen thuis- of afzetmarkt, in plaats van dat men de
wereld afzoekt naar potentiële handelspartners.
- Dit is bevorderd door de economische crisis, waarin allerlei landen hun eigen economie gingen beschermen.

Technieken als 3D-printen en robotisering zorgen dat er steeds goedkoper in Europa geproduceerd kan worden.

1.1.4 Glokalisering

Glokalisering = De integratie van het globale met het lokale, resulterend in een unieke uitkomst. Dit is een
samentrekking van globalisering en lokalisering.
- Bijv. producten die afgestemd worden op de lokale markt, zoals de McKroket van Mc Donalds in Nederland.

,Een voorwaarde om te kiezen voor glokalisering, is dat er op de drie vlakken waarde gecreëerd wordt. Dit zijn
het (1) sociale, (2) ecologische en (3) financiële vlak.

Drie vuistregels ‘glokaal’ ondernemen
1. Klik met je buren: (Grote) bedrijven zouden contact moeten maken met (kleine) lokale gemeenschappen.
2. Weet de weg op het web: Optimale digitale infrastructuur voor mondiale uitwisseling van informatie en kennis.
3. Verplaats zo min mogelijk: Minimaal verkeer van grondstoffen, goederen, producten en personen.

1.1.5 Duurzaam internationaal ondernemen

Stakeholder = Een groep of individu die invloed heeft op of beïnvloed wordt door een organisatie of bedrijf.
- Bijv. overheden, aandeelhouders, klanten, werknemers, milieugroeperingen, leveranciers, etc.
!! De kern van duurzaam internationaal ondernemen is de stakeholder.

Aandeelhouders zijn vaak alleen maar gericht op economisch resultaat. Niet alle stakeholders hebben hetzelfde
doel. Vandaar dat er ook gekeken moet worden naar het sociale en het milieuresultaat.
→ Dit resulteert in drie pijlers; de 3 P’s, waar bedrijven een goede balans tussen moeten vinden:
1. People heeft betrekking op de menselijke kant. Denk aan arbeidsrecht, veiligheid, lonen, scholing, etc.
2. Planet houdt de zorg voor het milieu in. Denk aan afvalmanagement en efficiënt te werk gaan.
3. Profit is de winst die zorgt voor de continuïteit van een onderneming. Denk aan sponsoring, winstgevend-
heid, goede-doelenbeleid, etc.

Fair trade-producten = Producten die zijn gemaakt van grondstoffen waarvoor een eerlijke prijs is betaald,
waardoor boeren een bestaansrecht verwerven.
- Doordat het productieproces wordt gecontroleerd, worden slechte werkomstandigheden voorkomen.

Hulpmiddelen bij duurzaam internationaal ondernemen
- CEEP-CSR label = Een speciaal duurzaamheidslabel, ingevoerd door de EU, dat aspecten als milieu,
mensenrechten, eerlijk zakendoen, consumentenbelangen en arbeidsomstandigheden betreft.
- Convenanten = Afspraken van de overheid met een of meerdere partijen voor een specifieke sector.
- OESO-richtlijnen = Richtlijnen die geraadpleegd kunnen worden door ondernemingen over onderwerpen als
mensenrechten, kinderarbeid, ketenverantwoordelijkheid en milieu.
- ISO 26000 = Internationale richtlijn die bedrijven handvaten voor mvo geeft in de praktijk.

1.2 Waarom gaan bedrijven de grens over?

Internationalisering = Bedrijven die zaken gaan doen in het buitenland.

1.2.1 Internationale handel

Neoklassieke theorieën over ontstaan internationale handel
1. Theorie van absolute kostenvoordelen, Adam Smith – Heeft te maken met de verschillen in (kost)prijzen en
productiviteit tussen landen. Degene die met de minste middelen produceert, zal verkopen aan andere landen.
2. Wet van comparatief kostenvoordeel, David Ricardo – Een ander land heeft in de productie van een artikel een
comparatief kostenvoordeel als dit kan produceren tegen lagere opportuniteitskosten dan een ander land.
3. Heckscher en Ohlin – Gezichtspunt dat de beschikbaarheid en de prijs van productiefactoren de mate en de
soort van internationale handel bepaalden.

Moderne handelstheorieën, van bijv. Paul Krugman, leggen de nadruk op andere aspecten dan productiviteit of
grondstoffen en hulpmiddelen. Aspecten als schaalvoordelen, consumentenvoorkeur en transportkosten.

The competitive advantage of nations ~ Porter = Boek dat een brug probeert te slaan tussen de verschillende
gezichtspunten in de neoklassieke en moderne handelstheorieën.
- Porter richt zich hierbij op meerdere factoren op mesoniveau: (1) De mate en aard van de binnenlandse
concurrentie, (2) de aanwezigheid van voldoende toeleverende bedrijvigheid, (3) de factorcondities op de
thuismarkt (infrastructuur, kapitaal, arbeid) en (4) de vraagcondities (verscheidenheid in de vraag bij afnemers).

Importeren = Het kopen van buitenlandse producten, die in het land worden ingevoerd.
- Dit kan vanuit twee oogpunten komen: (1) het produceren van goederen of onderdelen is in andere landen
goedkoper of (2) het product is nog niet in Nederland op de markt.

,Exporteren = Het uitvoeren van binnenlandse producten of diensten. Dit kan de volgende motieven hebben:
1. Nieuwe technieken en nieuwe producten vormen een uitdaging. Op een minder ontwikkelde markt zal de
vraag groter zijn dan op een reeds ontwikkelde markt;
2. De binnenlandse markt is te klein voor het product. Er is een te kleine vraag of een te groot aanbod.
3. Om de continuïteit van het bedrijf te waarborgen moet het steeds naar nieuwe afzetmarkten zoeken.
4. Het product dat een bedrijf aanbiedt, heeft een zodanige kostprijs dat het bedrijf op de buitenlandse markt
concurrerend kan werken.
5. Bij overcapaciteit, is het aantrekkelijk om producten op een buitenlandse markt te verkopen.
6. Strategische redenen kunnen de reden vormen om een buitenlandse markt te betreden.

1.2.2 Buitenlandse investeringen

Buitenlandse directe investering (BDI) = Een onderneming investeert direct in de productie in een ander land.

Een onderneming kan ook investeren in het buitenland door een bedrijf in een ander land te starten, door een
lokaal bedrijf over te nemen of door te fuseren met een ander bedrijf.

1.2.3 Motieven voor internationaal ondernemen

Er zijn tal van redenen waarom een bedrijf besluit om zaken te doen met het buitenland:

Proactieve motieven = Motieven die voortkomen uit het beleid dat een bedrijf opstelt om internationaal zaken te
doen, dus zonder invloeden of bedreigingen van buitenaf. Een aantal proactieve motieven:
1. Winst- en groeidoelstellingen – Als de groeidoelstellingen op de binnenlandse markt niet haalbaar zijn.
2. Wil van management – Het bedrijf is klaar voor een nieuwe uitdaging en besluit te internationaliseren.
3. Onderscheidend vermogen van het product – Als een product zich positief onderscheidt, kan een bedrijf zich
in het buitenland profileren. Denk aan een lage prijs, snelle levering, goede service, superioriteit, etc.
4. Inspelen op marktkansen in het buitenland – De groeikansen op een buitenlandse markt zijn soms groter dan
op de thuismarkt, door bijv. een veel hogere welvaartsgroei of goedkopere productiekosten.
5. Schaalvoordelen – Door een internationale markt te betreden, kan de productie groeien.
6. Integratie van de bedrijfskolom – Hiermee kan een bedrijf meer controle over de gehele keten krijgen.
7. Belastingvoordelen – De nodige belastingvoordelen kunnen worden opgeleverd.

Reactieve motieven = Motieven die voortkomen uit een bedreiging van de thuismarkt of uit de aard van het
product en dus niet vanuit het beleid dat het bedrijf zelf opstelt.
1. Concurrentiekracht – Als de concurrentie op de binnenlandse markt te zwaar is en de winstmarges onder druk
komen te staan, kan er soms op een buitenlandse markt meer rendement behaald worden.
2. Kleine en/of verzadigde thuismarkt – Als een product hier in de neergaande fase komt, kan het zijn dat het
product in een ander land in de opkomende fase is. De grootte van de afzetmarkt moet wel vergelijkbaar zijn.
3. Benutten van overcapaciteit – Als de productiecapaciteit niet meer wordt benut op de binnenlandse markt.
4. Verminderen van afhankelijkheid van klanten/leveranciers – Door handel te doen met meerdere leveranciers,
is er minder kan op voorraadtekort. Hoe meer klanten, des te groter de afzetspreiding.
5. Stabiliseren van seizoensinvloeden – Door te leveren aan landen waar het zomer is als het hier winter is,
kunnen de seizoen fluctuaties in de omzet beter worden opgevangen.
6. Nabijheid van klanten/leveranciers – Omdat de afstand naar België en Duitsland relatief klein is, is het vrij
makkelijk om deze markten te betreden.
7. Korte houdbaarheid van het product – Minder producten zijn onverkoopbaar door vroegtijdig af te zetten.

1.3 Nederland en internationaal ondernemen

1.3.1 Nederland en internationale handel

De ligging, grote mainports en goede infrastructuur zijn de basis voor de groei van Nederland als handelsnatie.

Uit onderzoek van het CBS blijkt dat bedrijven die importeren uit hetzelfde land als waarnaar zij exporteren, een
consequent relatief hoge groei en overlevingskans van de export naar dat land laten zien.

Re-export = Ofwel doorvoer; Goederen die worden ingevoerd en het land in (vrijwel) onbeperkte staat verlaten.
→ Bijv. goederen die in de Rotterdamse haven aankomen, die bedoeld zijn voor Duitse bedrijven.

Traditiegetrouw is de EU voor Nederland belangrijker als afzetmarkt dan als leverancier. Zo haalt Nederland veel
goederen uit Azië en de Verenigde Staten en voert zij deze weer uit naar andere landen in Europa.

, G7-landen = (1) VK, (2) Frankrijk, (3) Duitsland, (4) Italië, (5) Japan, (6) VS en (7) Canada.

Actieve handelsbalans = De exportwaarde is hoger dan de importwaarde.  Nederland over het algemeen.
→ Omdat er meer geld binnenkomt dan er betaald wordt, wordt dit vaak als positief ervaren.
Passieve handelsbalans = De exportwaarde is lager dan de importwaarde.  Veel ontwikkelingslanden.
→ Omdat er meer geld het land uit gaat dan dat erin komt, wordt dit vaak als negatief ervaren.

1.3.2 Nederland en buitenlandse directe investeringen

Nederland heeft belastingverdragen gesloten met veel andere landen ter voorkoming van dubbele
belastingheffing.

1.3.3 Vooruitzichten voor Internationale ondernemen

De wereldhandel heeft de afgelopen jaren een groei laten zien van meer dan 3%. Deze groei zal naar
verwachting afzwakken naar iets onder de 3%.

Belangrijkste redenen afzwakking wereldhandel – (1) De internationale handel en de investeringen zijn
gematigd, (2) de handelsspanningen blijven verhoogd en (3) de financieringscondities worden aangepast.
→ De afzwakking van de groei in de wereldhandel heeft ook effect op de groei van het bnp in Nederland. Deze
zal naar verwachting voor het eerst onder 2% zakken.

Naar verwachting wordt Duitsland een groeimarkt voor de Nederlandse export, terwijl Iran en het Verenigd
Koninkrijk markten zijn die minder interessant zullen worden in de toekomst.

Uit het World Investment Report blijkt dat de internationale buitenlandse investeringen in de afgelopen jaren
afgenomen zijn. Dit is te wijten aan een relatief grote afname van het aantal fusies en overnames.

Hoofdstuk 2 – Politieke en economische omgeving

2.1 Vrije handel

Gemeenschappelijke handelsbeleid van de EU = Het beleid waarbij de EU als één blok optreedt in
handelsrelaties met niet-lidstaten, met gezamenlijke regels over zaken als invoertarieven, buitenlandse
investeringen en handelsovereenkomsten.
- De Europese Comissie onderhandelt namens alle lidstaten.

De EU streeft naar de harmonieuze ontwikkeling van eerlijke en duurzame handel.
→ Dit heeft als gevolg dat handelsbelemmeringen binnen de EU zijn verdwenen, waardoor mensen meer zijn
gaan inzien dat het liberaliseren van de wereldhandel nodig is.
→ Ook is er binnen de EU aan één gemeenschappelijk importtarief.

Twee manieren van beperkingen volledig vrijehandelsverkeer:
1. Door economische samenwerking tussen een aantal landen;
2. Door beperking van de handel om de economie te beschermen.

2.2 Economische samenwerking

Economische samenwerking = Samenwerking tussen landen met als doel: vrij handelsverkeer.
- De meest voorkomende vormen zijn (1) vrijhandelszone, (2) douane-unie en (3) gemeenschappelijke markt.

2.2.1 Vrijhandelszone

Vrijhandelszone = Zone waarin tussen de deelnemende landen geen handelsbeperkende maatregelen bestaan.
- Voordelen: (1) Efficiënte inzet van productiefactoren, (2) stimulans van de concurrentie, (3) voorkoming van
handelsoorlog, (4) bevordering van handel en investeringen en (5) bevordering van welvaart.
→ Voor andere landen blijft elke deelnemer zijn eigen douanebeleid houden.

Voorbeelden van vrijhandelsassociaties
1. European Free Trade Association (EFTA) = Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein.
→ In het Nederlands ‘EVA’ genoemd.
2. Europese Economische Ruimte (EER) = Alle landen van de EU en EFTA, met uitzondering van Zwitserland.
3. The North American Free Trade Agreement (NAFTA) = Canada, de Verenigde Staten en Mexico.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
liekevanleeuwen Hogeschool Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
115
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
12
Documenten
7
Laatst verkocht
4 weken geleden

4,0

30 beoordelingen

5
13
4
10
3
4
2
0
1
3

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen