Socialisatie proces Duurt een mensenleven lang, mensen worden wie ze zijn door overdracht en verwerving van cultuur
Socialisatie Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar
mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met
anderen.
Overdracht Het overnemen van de cultuur waarin je opgroeit, gebeurt in de opvoeding
Verwerven (internaliseren en Het eigen maken van de cultuur (het verinnerlijken van de cultuur), dit gebeurt automatisch
verinnerlijken)
Een socialisator Zorgt ervoor dat een cultuur kan worden overgebracht, zodat ik de cultuur eigen kan maken
Primaire socialisatie Informele socialisatie binnen het gezin en vriendengroep
Secundaire socialisatie Formele socialisatie op school, op het werk of in verenigingen
Tertiaire socialisatie Socialisatie door anonieme socialisatoren (media, overheid, etc)
Stereotypen en vooroordelen Cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en veronderstellingen, bijvoorbeeld over bepaalde
groepen mensen.
Dit leidt tot snelle, soms incorrecte oordelen over anderen.
Soort kapitaal 1: Economisch (financieel) bezittingen of een hoog inkomen
kapitaal
Soort kapitaal 2: Sociaal kapitaal De connecties, netwerken en de mate van respect die mensen genieten
Soort kapitaal 3: Cultureel Culturele competenties/vaardigheden, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kapitaal kenmerkend zijn voor hoge sociale posities
Acculturatie Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is
opgegroeid.
Enculturatie Het aanleren en verwerven van de (sub)cultuur van de samenleving waarin men geboren wordt.
Relatief Plaats en tijd gebonden
Gedragsregulatie Doordat mensen normen en gedragspatronen internaliseren wordt het gedrag (van anderen) beter
voorspelbaar en het samenleven overzichtelijker.
Nurture en nature debat Is de vraag of eigenschappen van mensen meer worden bepaald door nature of door nature
Nature Biologische of erfelijke factoren
Nurture Opvoeding en omgevingsfactoren
De cultivatiehypothese Gaat in op de socialiserende werking van de media en stelt dat de groep mensen die veel maar
bepaalde soorten programma’s kijkt, daardoor meer beïnvloed wordt in het beeld dat zij van de
werkelijkheid hebben, dan die groep die dit niet zoveel kijkt.
Opinieleidershypothese Gaat op in de invloed die de opinieleiders/idolen direct of indirect hebben op mediagebruikers.
Kijkers nemen hun standpunt/opinie mening/uitspraak /levensgewoontes over.
Mediaframing hypothese Stelt dat de manier waarop media een onderwerp/persoon/gebeurtenis belichten (frame), van invloed
is op de wij waarop de ontvangers van die boodschap over het onderwerp gaan nadenken en praten
(heel boos of dramatisch over iets praten)
,Framing Is de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, ingekleed en uitgelegd
Selectiviteitshypothese Gaat uit van beperkte invloed van de media. Stelt dat de socialisatie van mensen via verschillende
media bepaald wordt door de keuzes/selectie die mensen maken uit het media-aanbod. In dit
selectieproces spelen verschillende selectiemechanismen een rol: selectieve blootstelling, selectieve
perceptie en selectief onthouden.
Selectieve bloostelling Verwijst naar het fenomeen waarbij individuen geneigd zijn om zichzelf bloot te stellen aan informatie
die hun bestaande overtuigingen, attitudes of voorkeuren bevestigt, terwijl ze informatie vermijden die
in strijd is met deze overtuigingen.
Selectieve perceptie Verwijst naar het fenomeen waarbij individuen bepaalde informatie selecteren en interpreteren op
basis van hun eigen attitudes, overtuigingen, ervaringen en verwachtingen.
Selectief onthouden Verwijst naar het fenomeen waarbij mensen de neiging hebben om bepaalde informatie beter te
onthouden dan andere, op basis van hun bestaande overtuigingen, attitudes, emoties of interesses.
Identiteit Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als
kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over
de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Persoonlijke identiteit Het beeld dat iemand heeft van zichzelf
Sociale identiteit Het deel van iemands zelfbeeld dat past bij de groep waar diegene van uitmaakt. Ook wel
groepsidentificatie.
Collectieve identiteit Een zij-beeld van een groep dat breed wordt onderschreven door niet-leden van die bepaalde groep of
buitenstaanders > Datgene wat mensen kenmerkend en blijvend vinden aan een groep
Referentiekader Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.
Cultuur Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als
lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Culturen zijn tijd- en plaatsgebonden, en dus dynamisch van karakter.
Opvattingen Ideeën die passen in het groter geheel van opvattingen, zoals een islamitische, linkse of hedonistische
opvatting.
Dit zijn waardesystemen.
Waarden Idealen, zoals vrijheid, gelijkheid en vrijheid
Voorstellingen Beelden, ideeën, verhalen die mensen hebben over een gebeurtenis, bijvoorbeeld een oorlog.
Uitdrukkingsvormen De materiële aspecten van een cultuur, bijvoorbeeld symbolen
Normen en regels Dat zijn je regels die passen bij de cultuur wat men daarin wel en niet goedkeurt
Materieel Geld en zaken als kunstobjecten, je kunt het aanraken
Immaterieel Taal, waarden en normen, je kunt het niet aanraken
Dominante cultuur De normen en waarden van een land: de grondwet
> de cultuur van de groep in de samenleving met de invloedrijkste politieke of economische positie.
Subcultuur Kleine groep mensen die onderdeel zijn van de dominante cultuur: groepje vrienden op school,
boksers, voetballers, dokters
> Levensstijlen die deels overlappen met de dominante cultuur, maar er ook deels van afwijken.
, Tegencultuur Groep mensen die zich afkeren tegen de dominante cultuur
Samenlevingen in grote Accepteren mensen dat de macht ongelijk is verdeelt.
machtafstand Mensen verwachten en accepteren sneller machtsongelijkheid en machtsafstand (autoritair)
Hiërarchie
Samenlevingen met kleine Wordt machtsongelijkheid minder geaccepteerd.
machtsafstand Mensen accepteren veel minder machtsongelijkheid en machtsafstand (democratisch)
Individualistisch Het individuele belang gaat voor het belang van de groep, is sprake van als mensen in het algemeen
het belang van het individu stellen boven het belang van de groep en de onderlinge banden tussen de
individuen los zijn
Collectivistisch De enkeling schikt zich naar de groep. Het belang van de groep gaat voorop.
Verwachten en accepteren mensen dat het groepsbelang prevaleert boven het individuele belang en
dat individuen vanaf hun geboorte opgenomen worden in sterke, hechte groepen.
Masculien Accepteren en verwachten mensen dat genderrollen duidelijk gescheiden zijn.
Duidelijke maatschappelijke verdeling van de rollen.
Feminien Kunnen genderrollen elkaar overlappen, omdat mensen minder duidelijke grenzen trekken op basis van
gender
Rolverdeling wat gelijker
Hoge onzekerheidsvermijding Mensen voelen zich snel bedreigd, veel tradities en regels (nl best hoog, verzekeringscultuur)
Vermijden van stress veroorzaakt door het onbekende met regels
Lage onzekerheidsvermijding !! Weinig behoefte aan voorspelbaarheid en regels en voelen zich relatief weinig bedreigd door
onzekere of onbekende situaties
Minder angst voor het onbekende en soepelere regels, gaan flexibel met het onbekende om, weinig
vast houden aan tradities.
Korttermijngericht Gericht op het in stand houden van tradities uit het verleden (om gezichtsverlies te voorkomen).
Mensen hechten sterker aan deugden als respect voor traditie.
Het voorkomen van gezichtsverlies en het voldoen aan sociale verplichtingen.
Directe beloning
Langetermijngerichtheid Streven naar een toekomstig beloning, vooral door middel van volharding en spaarzaamheid.
Tradities zijn minder belangrijk dan vooruitgang.
Discipline
Hedonisme (genot) georiënteerde samenlevingen bestaat de overtuiging dat genot het hoogste goed is
Samenlevingen waarbij vrije behoeftebevrediging centraal staat. !! ZE ZIJN NIET STRIKT !!
Soberheid In deze samenlevingen bestaat de overtuiging dat behoeftebevrediging, zoals genieten van het leven
en plezier maken, in toom moet worden gehouden en gereguleerd moet worden door strikte sociale
normen.
Politieke socialisatie Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en) en samenleving
waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang
met anderen.