Hoofdstuk 10.2: Wat is omzetbelasting
10.2.1 Inleiding
De omzetbelasting is een algemene (belasting drukt niet op een specifiek goed, al het
verbruik wordt belast), niet cumulatieve (maakt niet uit hoe vaak een goed wordt verkocht
voordat het aan de consument wordt geleverd), indirecte (belasting wordt voldaan door de
ondernemer) verbruiksbelasting (belasting geheven over verbruik consumenten).
Omzetbelasting is een belasting die volgens een bepaald systeem wordt geheven. BTW is
één van de systemen voor de heffing van omzetbelasting.
10.2.2 Invloed Unie
De regelgeving van de Unie verloopt via richtlijnen. In deze richtlijnen wordt aangegeven
hoe de omzetbelasting moet worden geheven, zodat de heffing in alle lidstaten vrijwel
gelijk is. Op deze manier wordt getracht te voorkomen dat bij prestaties binnen de Unie
geen heffing of dubbele heffing plaatsvindt.
Verordeningen
Naast de btw-richtlijnen, bestaan er ook btw-verordeningen, omdat de voorschriften voor de
btw-richtlijnen soms ruimte laten voor interpretatie door de lidstaten in hun nationale
wetgeving, de verordening heeft als doel uniformiteit van de btw-richtlijnen te waarborgen.
Door het gemeenschappelijke stelsel, zou het voor de ondernemer btw-technisch niet
uitmaken waar hij gevestigd is.
Hoofdstuk 10.3: Wie moet omzetbelasting voldoen?
10.3.1 Inleiding
De consument betaalt uiteindelijk de omzetbelasting. De ondernemer is degene die de
belasting moet innen en voldoen aan de Belastingdienst.
10.3.2 Ondernemer
In art 7 OB wordt het begrip ondernemer beschreven: Een ondernemer is een ieder die een
bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent.
Eenieder
In de wet OB is de rechtsvorm niet interessant, de term ‘eenieder’ omvat zowel natuurlijke
personen als rechtspersonen, maar ook samenwerkingsverbanden zonder
rechtspersoonlijkheid.
Nationaliteit maakt ook niet uit en hoeft ook niet in Nederland gevestigd te zijn
buitenlandse ondernemer die in Nederland belaste prestaties verricht ondernemer voor
de OB.
Bij de omzetbelasting wordt naar de entiteit gekeken vof, maatschap belastingplichtig,
niet de personen erachter.
Een BV in de oprichtingsfase nog geen ondernemer omdat zij nog niet bestaat
ondernemer als de oprichtingsakte bij de notaris is geweest. In oprichting zijn de oprichters
de btw-ondernemers.
Bedrijf of beroep
Bij de term bedrijf of beroep (art 7 lid 2 letter a OB) moet het gaan om een zelfstandig
uitgeoefend beroep. Het is hierbij van belang dat dat je vrijheid hebt om zelf te bepalen hoe
hij de opdracht invult. Een bedrijf wordt door de jurisprudentie omschreven als: ‘een
organisatie van kapitaal en arbeid die erop gericht is om in een duurzaam streven deel te
nemen aan het economische (ruil)verkeer.
Quasi-ondernemerschap
Er is ook sprake van een bedrijf bij de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er
duurzaam opbrengst uit te verkrijgen (art 7 lid 2 letter b OB). Dit kan zowel een lichamelijke
zaak (gebouw, machine) of een onlichamelijke zaak (auteursrecht) zijn.
Overige eisen ondernemerschap
Het moet niet incidenteel zijn, er moet regelmatig worden deelgenomen aan het
maatschappelijke verkeer.
Prestaties in het economische verkeer
Bij presteren ten opzichte van personen die niet tot de eigen kring behoren = prestatie in
het economische verkeer.
Het is van belang dat er tegen de prestatie een vergoeding wordt ontvangen, dit mag ook
ruil van goederen zijn. Als een onderneming alleen prestaties om niet verricht geen
ondernemer voor de OB.
Openbare bureaus voor rechtsbijstand: geen economische activiteiten, want er mist een
rechtstreeks verband tussen de dienst en de vergoeding.
Symbolische vergoeding
, Een winststreven is niet van belang, tenzij de vergoeding symbolisch is. Om dit te bepalen
kan van belang zijn welke vergoeding wordt gevraagd voor soortgelijke in het
maatschappelijk verkeer verrichte prestaties. Als geen tegenprestatie wordt bedongen, kan
over de tegenprestatie geen omzetbelasting worden geheven.
Zelfstandig
Met het begrip zelfstandig wordt bedoeld dat mensen in ondergeschiktheid niet als
ondernemer worden aangemerkt. Voorbeelden elementen ondergeschiktheid:
- het optreden naar buiten toe;
- het lopen van financieel risico;
- de vrijheid om de werktijden zelf te bepalen;
- het ontvangen van vakantiegeld en/of een tantième;
- de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst;
- het aantal opdrachtgevers;
- het gebruik van eigen bedrijfsmiddelen;
- de verplichting om arbeid persoonlijk te verrichten.
Een ondernemer valt onder de wet OB voor zover hij zijn prestaties verricht in het kader van
zijn onderneming. Als hij daarnaast andere prestaties verricht, vallen deze alleen onder de
wet OB als zij bestand houden met de activiteiten van zijn onderneming. In loondienst zijn
nooit belast voor de wet OB.
10.3.3 Overheid
Ogv art 7 lid 3 OB kunnen de rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen etc ook
ondernemer zijn voor de OB. De overheid is geen ondernemer als zij optreedt als overheid.
Als zij in concurrentie treedt met andere ondernemers, dan wel ondernemer voor de OB,
wel moet er voldaan worden aan de voorwaarden van ondernemerschap.
10.3.4 Fiscale eenheid
Ook een fiscale eenheid valt onder de voorwaarde ‘een ieder’ en betekent dat onder
bepaalde voorwaarden twee of meer juridisch zelfstandige ondernemers als één
ondernemer voor de OB worden aangemerkt.
Voorwaarden fiscale eenheid
Een fiscale eenheid tussen meerdere ondernemers is alleen mogelijk als sprake is van:
a. Financiële verwevenheid: ten minste een meerderheid van de aandelen in elk van de
vennootschappen, direct of indirect in dezelfde handen is. Kan ook in handen zijn van
dezelfde groep personen. Het hebben van zeggenschap wordt gelijkgesteld aan het
houden van aandelen. Het hebben van 50% is niet genoeg!
b. Organisatorische verwevenheid: als eenzelfde persoon of dezelfde groep personen de
bestuursfuncties in de verschillende ondernemingen vervult.
c. Economische verwevenheid: als de activiteiten van de ondernemingen in hoofdzaak
strekken tot de verwezenlijking van eenzelfde economisch doel of de activiteiten van de
ene onderneming in hoofdzaak worden verricht ten behoeve van de andere
onderneming.
Onderlinge niet verwaarloosbare economische betrekkingen
Er kan ook een fiscale eenheid zijn als een holding alle aandelen van een aantal
vennootschappen bezit, welke andere economische activiteiten hebben, maar aan elkaar
leveren. Bijvoorbeeld een onroerend goed bv welke onroerend goed verhuurt aan een
supermarkt.
Gevolgen fiscale eenheid
Bij een fiscale eenheid zie de belastingdienst deze eenheid als één ondernemer. Gevolgen:
o Prestaties tussen de eenheden onderling als interne prestaties worden beschouwd
en niet onder de wet OB vallen.
o 1 aangifte indienen
o Alle ondernemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschuld van de
eenheid
o Fiscale eenheid krijgt een nieuw btw-nummer. De individuele ondernemers kunnen
op hun facturen hun eigen btw-nummers blijven gebruiken.
Hoofdstuk 10.4: Belastbaar feit 1: de levering van goederen
10.4.1. Inleiding
De belastbare feiten zijn opgesomd in art 1 OB. Een van deze belastbare feiten is de
levering van goederen en diensten. Deze levering moet plaatsvinden binnen Nederland,
door ondernemers die handelen in het kader van een onderneming en onder bezwarende
titel.
Prestaties verricht vanwege een verbintenis of overeenkomst = bezwarende titel. Hierbij
moet de vergoeding bepaalbaar zijn en er moet betaald worden in welke vorm dan ook.
, 10.4.2 Levering van goederen
In art 3 OB worden zowel de ‘echte’ leveringen als ‘fictieve’ leveringen opgenomen. De
echte leveringen zijn:
o De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te
beschikken (art 3 lid 1 letter A OB). Hiervan is sprake bij verkoop, maar ook als er is
geruild goederen zijn overgedragen aan een ander en die persoon kan ermee
doen wat hij wil. Soms wordt alleen het economisch eigendom overgedragen en
niet het juridisch, waarbij de goederen wel worden overgedragen. Er is ook sprake
van een overdracht als het betreffende goed het bedrijfsvermogen verlaat zonder
dat er een eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden (art 3 lid 3 letter a OB).
Goederen zijn alle lichamelijke stoffelijke objecten. Niet-lichamelijke zaken worden
aangemerkt als diensten. Er is één uitzondering (art 3 lid 7 OB) en dat is de levering
van elektriciteit en gas etc.
o De afgifte van goederen volgens een overeenkomst van huurkoop (art 3 lid 1 letter
b OB): bij huurkoop haat de eigendom van de goederen pas over nadat de laatste
termijn betaald is. Daarom is in de wet de afgifte van goederen als levering
aangeduid en niet de eigendomsovergang.
Operational lease
Huurkoop en lease hebben gemeen dat het goed in juridische zin eigendom blijft van de
verkoper, maar dat het goed al in macht is van de koper. Operational lease lijkt het meest
op huur en is daarom voor de omzetbelasting een dienst en moet er over de leasetermijn
btw afgedragen worden.
Financial lease
Bij financial lease wordt er maandelijks de contante waarde van de lening betaald, aan het
einde is er een koopoptie, maar de eigendom gaat niet automatisch over aan het einde van
de leasetermijn en is daarom niet hetzelfde als huurkoop. De terbeschikkingstelling wordt
gezien als dienst. Bij het gebruikmaken van de koopoptie gaat de macht over en vindt er
een normale levering plaats.
Als er wordt voldaan aan 5 voorwaarden kan de financial leaseovereenkomst gezien worden
als een levering in de wet OB.
1. Het geleaste goed wort gebruikt door de ondernemer of namens hen door een ander;
2. De lessee draagt de kosten en de risico’s voor het geleaste goed
3. De lessee heeft een koopoptie met een vastgestelde prijs, die zodanig is dat vaststaat
dat de koopoptie zal worden uitgeoefend
4. De lessee kan op elk gewenst extra aflossen en de optieprijs voldoen en dus eigenaar
worden.
5. De leaseovereenkomst kan niet eenzijdig worden beëindigd.
Als de leasing wordt aangemerkt als een levering, wordt aan het begin van de periode de
omzetbelasting verschuldigd over het totale bedrag. Als de lessor het kasstelsel toepast; is
de lessor de omzetbelasting verschuldigd (art 26 OB) op het tijdstip waarop de lessee de
vergoeding betaald.
Combinatie tussen levering van een goed en kredietverlening
Het is ook mogelijk dat de lessor aan de lessee twee prestaties verricht: de levering van
een goed en een dienst door de verlening van krediet. De koopsom wordt uit de lening
voldaan, waardoor de verschuldigde omzetbelasting moet worden voldaan bij het aangaan
van de financiering. Het rentebestanddeel is ogv art 11 li 1 letter j OB vrijgesteld, tenzij de
lessee buiten de Unie woont of is gevestigd (art 15 lid 2 letter c OB).
o De oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art 3 lid 1 letter c OB):
Oplevering van grond wordt opgemerkt als een levering. Volgens de jurisprudentie
is vervaardigen het voortbrengen van een goed dat eerst niet bestond. Bij
werkzaamheden aan een bestaand goed is er sprake van een dienst. Ook bij het
slopen waardoor er onbebouwde grond ontstaat is er sprake van het vervaardigen
van een onroerende zaak, alleen als het bouwterrein is, is het een levering volgens
de wet OB. Ogv art 11 lid 4 OB is een bouwterrein onbebouwde grond die kennelijk
bestemd is om te worden bebouwd met één of meer gebouwen levering art 3 lid
1 letter c OB. Als de grond niet bestemd is voor bebouwing is het een dienst ogv art
4 lid 1 OB.
o De rechtsovergang van goederen tegen betaling van een vergoeding ingevolge een
vordering door of namens de overheid (art 3 lid 1 letter d OB): komt in de praktijk
nauwelijks voor.
o Het aanbrengen van een goed aan een ander goed (art 3 lid 1 letter F OB):
verkrijging door natrekking en is geen levering (installatie en montage aan
roerende en onroerende zaken. Bij reparatie is sprake van een dienst.
De fictieve leveringen van art 3 lid 3 OB
a. Het door een ondernemer om niet onttrekken van een goed dat hij bestemt voor andere
dan bedrijfsdoeleinden (art 3 lid 3 letter a OB): de ondernemer gebruikt goederen voor
10.2.1 Inleiding
De omzetbelasting is een algemene (belasting drukt niet op een specifiek goed, al het
verbruik wordt belast), niet cumulatieve (maakt niet uit hoe vaak een goed wordt verkocht
voordat het aan de consument wordt geleverd), indirecte (belasting wordt voldaan door de
ondernemer) verbruiksbelasting (belasting geheven over verbruik consumenten).
Omzetbelasting is een belasting die volgens een bepaald systeem wordt geheven. BTW is
één van de systemen voor de heffing van omzetbelasting.
10.2.2 Invloed Unie
De regelgeving van de Unie verloopt via richtlijnen. In deze richtlijnen wordt aangegeven
hoe de omzetbelasting moet worden geheven, zodat de heffing in alle lidstaten vrijwel
gelijk is. Op deze manier wordt getracht te voorkomen dat bij prestaties binnen de Unie
geen heffing of dubbele heffing plaatsvindt.
Verordeningen
Naast de btw-richtlijnen, bestaan er ook btw-verordeningen, omdat de voorschriften voor de
btw-richtlijnen soms ruimte laten voor interpretatie door de lidstaten in hun nationale
wetgeving, de verordening heeft als doel uniformiteit van de btw-richtlijnen te waarborgen.
Door het gemeenschappelijke stelsel, zou het voor de ondernemer btw-technisch niet
uitmaken waar hij gevestigd is.
Hoofdstuk 10.3: Wie moet omzetbelasting voldoen?
10.3.1 Inleiding
De consument betaalt uiteindelijk de omzetbelasting. De ondernemer is degene die de
belasting moet innen en voldoen aan de Belastingdienst.
10.3.2 Ondernemer
In art 7 OB wordt het begrip ondernemer beschreven: Een ondernemer is een ieder die een
bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent.
Eenieder
In de wet OB is de rechtsvorm niet interessant, de term ‘eenieder’ omvat zowel natuurlijke
personen als rechtspersonen, maar ook samenwerkingsverbanden zonder
rechtspersoonlijkheid.
Nationaliteit maakt ook niet uit en hoeft ook niet in Nederland gevestigd te zijn
buitenlandse ondernemer die in Nederland belaste prestaties verricht ondernemer voor
de OB.
Bij de omzetbelasting wordt naar de entiteit gekeken vof, maatschap belastingplichtig,
niet de personen erachter.
Een BV in de oprichtingsfase nog geen ondernemer omdat zij nog niet bestaat
ondernemer als de oprichtingsakte bij de notaris is geweest. In oprichting zijn de oprichters
de btw-ondernemers.
Bedrijf of beroep
Bij de term bedrijf of beroep (art 7 lid 2 letter a OB) moet het gaan om een zelfstandig
uitgeoefend beroep. Het is hierbij van belang dat dat je vrijheid hebt om zelf te bepalen hoe
hij de opdracht invult. Een bedrijf wordt door de jurisprudentie omschreven als: ‘een
organisatie van kapitaal en arbeid die erop gericht is om in een duurzaam streven deel te
nemen aan het economische (ruil)verkeer.
Quasi-ondernemerschap
Er is ook sprake van een bedrijf bij de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er
duurzaam opbrengst uit te verkrijgen (art 7 lid 2 letter b OB). Dit kan zowel een lichamelijke
zaak (gebouw, machine) of een onlichamelijke zaak (auteursrecht) zijn.
Overige eisen ondernemerschap
Het moet niet incidenteel zijn, er moet regelmatig worden deelgenomen aan het
maatschappelijke verkeer.
Prestaties in het economische verkeer
Bij presteren ten opzichte van personen die niet tot de eigen kring behoren = prestatie in
het economische verkeer.
Het is van belang dat er tegen de prestatie een vergoeding wordt ontvangen, dit mag ook
ruil van goederen zijn. Als een onderneming alleen prestaties om niet verricht geen
ondernemer voor de OB.
Openbare bureaus voor rechtsbijstand: geen economische activiteiten, want er mist een
rechtstreeks verband tussen de dienst en de vergoeding.
Symbolische vergoeding
, Een winststreven is niet van belang, tenzij de vergoeding symbolisch is. Om dit te bepalen
kan van belang zijn welke vergoeding wordt gevraagd voor soortgelijke in het
maatschappelijk verkeer verrichte prestaties. Als geen tegenprestatie wordt bedongen, kan
over de tegenprestatie geen omzetbelasting worden geheven.
Zelfstandig
Met het begrip zelfstandig wordt bedoeld dat mensen in ondergeschiktheid niet als
ondernemer worden aangemerkt. Voorbeelden elementen ondergeschiktheid:
- het optreden naar buiten toe;
- het lopen van financieel risico;
- de vrijheid om de werktijden zelf te bepalen;
- het ontvangen van vakantiegeld en/of een tantième;
- de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst;
- het aantal opdrachtgevers;
- het gebruik van eigen bedrijfsmiddelen;
- de verplichting om arbeid persoonlijk te verrichten.
Een ondernemer valt onder de wet OB voor zover hij zijn prestaties verricht in het kader van
zijn onderneming. Als hij daarnaast andere prestaties verricht, vallen deze alleen onder de
wet OB als zij bestand houden met de activiteiten van zijn onderneming. In loondienst zijn
nooit belast voor de wet OB.
10.3.3 Overheid
Ogv art 7 lid 3 OB kunnen de rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen etc ook
ondernemer zijn voor de OB. De overheid is geen ondernemer als zij optreedt als overheid.
Als zij in concurrentie treedt met andere ondernemers, dan wel ondernemer voor de OB,
wel moet er voldaan worden aan de voorwaarden van ondernemerschap.
10.3.4 Fiscale eenheid
Ook een fiscale eenheid valt onder de voorwaarde ‘een ieder’ en betekent dat onder
bepaalde voorwaarden twee of meer juridisch zelfstandige ondernemers als één
ondernemer voor de OB worden aangemerkt.
Voorwaarden fiscale eenheid
Een fiscale eenheid tussen meerdere ondernemers is alleen mogelijk als sprake is van:
a. Financiële verwevenheid: ten minste een meerderheid van de aandelen in elk van de
vennootschappen, direct of indirect in dezelfde handen is. Kan ook in handen zijn van
dezelfde groep personen. Het hebben van zeggenschap wordt gelijkgesteld aan het
houden van aandelen. Het hebben van 50% is niet genoeg!
b. Organisatorische verwevenheid: als eenzelfde persoon of dezelfde groep personen de
bestuursfuncties in de verschillende ondernemingen vervult.
c. Economische verwevenheid: als de activiteiten van de ondernemingen in hoofdzaak
strekken tot de verwezenlijking van eenzelfde economisch doel of de activiteiten van de
ene onderneming in hoofdzaak worden verricht ten behoeve van de andere
onderneming.
Onderlinge niet verwaarloosbare economische betrekkingen
Er kan ook een fiscale eenheid zijn als een holding alle aandelen van een aantal
vennootschappen bezit, welke andere economische activiteiten hebben, maar aan elkaar
leveren. Bijvoorbeeld een onroerend goed bv welke onroerend goed verhuurt aan een
supermarkt.
Gevolgen fiscale eenheid
Bij een fiscale eenheid zie de belastingdienst deze eenheid als één ondernemer. Gevolgen:
o Prestaties tussen de eenheden onderling als interne prestaties worden beschouwd
en niet onder de wet OB vallen.
o 1 aangifte indienen
o Alle ondernemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschuld van de
eenheid
o Fiscale eenheid krijgt een nieuw btw-nummer. De individuele ondernemers kunnen
op hun facturen hun eigen btw-nummers blijven gebruiken.
Hoofdstuk 10.4: Belastbaar feit 1: de levering van goederen
10.4.1. Inleiding
De belastbare feiten zijn opgesomd in art 1 OB. Een van deze belastbare feiten is de
levering van goederen en diensten. Deze levering moet plaatsvinden binnen Nederland,
door ondernemers die handelen in het kader van een onderneming en onder bezwarende
titel.
Prestaties verricht vanwege een verbintenis of overeenkomst = bezwarende titel. Hierbij
moet de vergoeding bepaalbaar zijn en er moet betaald worden in welke vorm dan ook.
, 10.4.2 Levering van goederen
In art 3 OB worden zowel de ‘echte’ leveringen als ‘fictieve’ leveringen opgenomen. De
echte leveringen zijn:
o De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te
beschikken (art 3 lid 1 letter A OB). Hiervan is sprake bij verkoop, maar ook als er is
geruild goederen zijn overgedragen aan een ander en die persoon kan ermee
doen wat hij wil. Soms wordt alleen het economisch eigendom overgedragen en
niet het juridisch, waarbij de goederen wel worden overgedragen. Er is ook sprake
van een overdracht als het betreffende goed het bedrijfsvermogen verlaat zonder
dat er een eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden (art 3 lid 3 letter a OB).
Goederen zijn alle lichamelijke stoffelijke objecten. Niet-lichamelijke zaken worden
aangemerkt als diensten. Er is één uitzondering (art 3 lid 7 OB) en dat is de levering
van elektriciteit en gas etc.
o De afgifte van goederen volgens een overeenkomst van huurkoop (art 3 lid 1 letter
b OB): bij huurkoop haat de eigendom van de goederen pas over nadat de laatste
termijn betaald is. Daarom is in de wet de afgifte van goederen als levering
aangeduid en niet de eigendomsovergang.
Operational lease
Huurkoop en lease hebben gemeen dat het goed in juridische zin eigendom blijft van de
verkoper, maar dat het goed al in macht is van de koper. Operational lease lijkt het meest
op huur en is daarom voor de omzetbelasting een dienst en moet er over de leasetermijn
btw afgedragen worden.
Financial lease
Bij financial lease wordt er maandelijks de contante waarde van de lening betaald, aan het
einde is er een koopoptie, maar de eigendom gaat niet automatisch over aan het einde van
de leasetermijn en is daarom niet hetzelfde als huurkoop. De terbeschikkingstelling wordt
gezien als dienst. Bij het gebruikmaken van de koopoptie gaat de macht over en vindt er
een normale levering plaats.
Als er wordt voldaan aan 5 voorwaarden kan de financial leaseovereenkomst gezien worden
als een levering in de wet OB.
1. Het geleaste goed wort gebruikt door de ondernemer of namens hen door een ander;
2. De lessee draagt de kosten en de risico’s voor het geleaste goed
3. De lessee heeft een koopoptie met een vastgestelde prijs, die zodanig is dat vaststaat
dat de koopoptie zal worden uitgeoefend
4. De lessee kan op elk gewenst extra aflossen en de optieprijs voldoen en dus eigenaar
worden.
5. De leaseovereenkomst kan niet eenzijdig worden beëindigd.
Als de leasing wordt aangemerkt als een levering, wordt aan het begin van de periode de
omzetbelasting verschuldigd over het totale bedrag. Als de lessor het kasstelsel toepast; is
de lessor de omzetbelasting verschuldigd (art 26 OB) op het tijdstip waarop de lessee de
vergoeding betaald.
Combinatie tussen levering van een goed en kredietverlening
Het is ook mogelijk dat de lessor aan de lessee twee prestaties verricht: de levering van
een goed en een dienst door de verlening van krediet. De koopsom wordt uit de lening
voldaan, waardoor de verschuldigde omzetbelasting moet worden voldaan bij het aangaan
van de financiering. Het rentebestanddeel is ogv art 11 li 1 letter j OB vrijgesteld, tenzij de
lessee buiten de Unie woont of is gevestigd (art 15 lid 2 letter c OB).
o De oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art 3 lid 1 letter c OB):
Oplevering van grond wordt opgemerkt als een levering. Volgens de jurisprudentie
is vervaardigen het voortbrengen van een goed dat eerst niet bestond. Bij
werkzaamheden aan een bestaand goed is er sprake van een dienst. Ook bij het
slopen waardoor er onbebouwde grond ontstaat is er sprake van het vervaardigen
van een onroerende zaak, alleen als het bouwterrein is, is het een levering volgens
de wet OB. Ogv art 11 lid 4 OB is een bouwterrein onbebouwde grond die kennelijk
bestemd is om te worden bebouwd met één of meer gebouwen levering art 3 lid
1 letter c OB. Als de grond niet bestemd is voor bebouwing is het een dienst ogv art
4 lid 1 OB.
o De rechtsovergang van goederen tegen betaling van een vergoeding ingevolge een
vordering door of namens de overheid (art 3 lid 1 letter d OB): komt in de praktijk
nauwelijks voor.
o Het aanbrengen van een goed aan een ander goed (art 3 lid 1 letter F OB):
verkrijging door natrekking en is geen levering (installatie en montage aan
roerende en onroerende zaken. Bij reparatie is sprake van een dienst.
De fictieve leveringen van art 3 lid 3 OB
a. Het door een ondernemer om niet onttrekken van een goed dat hij bestemt voor andere
dan bedrijfsdoeleinden (art 3 lid 3 letter a OB): de ondernemer gebruikt goederen voor