Paragraaf 1:
Als het magnetisch veld in de spoel verandert, ontstaat er dus een spanning tussen
de uiteinden van de spoel.
Dat verschijnsel heet inductie, de opgewekte spanning noem je een
inductiespanning.
Als het magnetische veld in de spoel verandert van grootte en richting ontstaat er
een inductiespanning over de uiteinden van de spoel.
De spanning verandert voortdurend.
Bij een constant toerental van de magneet ontstaat er een regelmatig patroon, zo’n
spanning noem je een wisselspanning.
Vermogen = de hoeveelheid geleverde energie per seconde, het hangt af van de
geleverde spanning (U) en de stroom (I) formule:
P= U x I
Je vult de spanning in in Volt en de stoom in Ampère, hiervoor vind je het vermogen
in Watt.
Het energiegebruik van een apparaat wordt bepaald door het vermogen (P) en door
de tijd (T) dat het energie gebruikt. Formule:
E= P x t
Je vult het vermogen in in W en de tijd in s, hierdoor vind je het energiegebruik in
Joule.
Je gebruikt meestal kilojoule en megajoule, omdat joule te klein is.
In huis wordt het elektriciteitsgebruik niet gemeten in joule, maar in kilowattuur, de
meter die het gebruik aan elektrische energie meet heet daarom een kWh-meter.
Je kunt de formule E= P x t op twee manieren invullen:
1) Het vermogen P in W en de tijd t in s, dan vind je het energiegebruik in E is J.
2) Het vermogen P in kW eb de tijd in h, dan vind je het energiegebruik E in kWh.
, Paragraaf 2: elektrische energie vervoeren
Als een grote stroom door kabels loopt, worden die kabels warm.
Daardoor gaat er bij elk transport een deel van de elektrische energie
verloren.
Dat energieverlies hangt af van de weerstand van de kabels en van de
stroomsterkte.
Je berekent het energieverlies met de formule:
P= I^2 x R
Je vult de stroomsterkte (i) in in A en de weerstand in ohm , hierdoor vind je
het energieverlies per seconde p in w.
Vanuit de centrales wordt de elektrische energie met hoogspanning van 380
kV over grote afstanden vervoerd door bovengrondse kabels.
De generatoren in centrales leveren een spanning van 20 kV en die moet dus
eerst omhoog worden gebracht naar 380kV.
Ondergrondse kabels vervoeren de elektrische energie met een spanning van
10 kV naar woonwijken en industrieterreinen.
De bekendste transformatorhuisjes brengen de spanning daar verder omlaag
naar de netspanning (= spanning van 230 V,) van 230 V voor eindgebruikers.
Als de spanning van het lichtnet voor sommige apparaten te hoog is (tv,
computer, enz.) hebben die apparaten een ingebouwde transformator die de
spanning nog verder naar beneden brengt.
Het lichtnet geeft geen onveranderlijke gelijkspanning (=spanning die
onveranderlijk is, zoals de spanning van een batterij of accu).
Maar een wisselspanning (frequentie is 50 Hz).
Effectieve spanning= de ‘gemiddelde’ spanning van een wisselspanning.
Als je met een wisselspanning moet rekenen, bijvoorbeeld om het vermogen
uit te rekenen, gebruik je de effectieve spanning.
Met een transformator kun je een lage wisselspanning omzetten in een hogere
of andersom. Het apparaat bestaat uit 2 spoelen van geïsoleerd koperdraad
om een week ijzeren kern.
De primaire spoel wordt hier verbonden met het lichtnet, de secundaire spoel
met het apparaat.