Alyssa heuvelink radboud university 16-03-2025
Samenvatting organisatie theorie
,Inhoud
Week 1.........................................................................................................2
Hoofdstuk 1...............................................................................................2
Achterbergh & Vriens (2019)....................................................................4
Cornelissen et al. (2021)...........................................................................5
Romme (2003)..........................................................................................7
week 2..........................................................................................................8
hoofdstuk 8...............................................................................................8
hoofdstuk 14.............................................................................................9
Galbraith (1974)......................................................................................13
Week 3.......................................................................................................17
Hoofdstuk 6.............................................................................................17
Willmott (1993).......................................................................................20
Week 4.......................................................................................................22
Hoofdstuk 14 deel 1................................................................................22
Newlands (2021).....................................................................................23
Orlikowski (1992)....................................................................................24
Sewell (2012)..........................................................................................26
Week 5.......................................................................................................29
Hoofdstuk 14 deel 2................................................................................29
Wilhelm & Bort (2013)............................................................................31
Clegg et al. (2024)..................................................................................32
Paauwe & Boon (2009)............................................................................34
Hoofdstuk 10...........................................................................................36
Week 6.......................................................................................................39
Hoofdstuk 11...........................................................................................39
Tsoukas & Chia (2002)............................................................................42
Hoofdstuk 7.............................................................................................43
Hoofdstuk 8.............................................................................................45
1
,Week 1
Hoofdstuk 1
2
, Management draait om het plannen, organiseren, leiden en controleren van middelen om
doelen te bereiken. Organisaties functioneren als gestructureerde sociale systemen waarin
individuen samenwerken. Door de jaren heen zijn verschillende managementtheorieën
ontstaan, variërend van klassieke modellen tot moderne inzichten.
Klassieke benaderingen zoals Taylor’s wetenschappelijk management richtten zich op
efficiëntie door standaardisatie en taakverdeling, terwijl Weber’s bureaucratisch model
stabiliteit bracht door hiërarchie en regels. Fayol introduceerde management als een
universeel proces met vaste functies zoals plannen en coördineren. Later ontstonden
humanistische benaderingen, waarbij Mayo’s Hawthorne-experimenten aantoonden dat
sociale factoren en werkomgeving de productiviteit beïnvloeden. McGregor’s Theorie X en Y
introduceerde twee visies op werknemers: de controlerende X-benadering en de
motiverende Y-benadering.
Vanaf de jaren vijftig ontstonden de systeembenadering en contingentiebenadering. De
systeembenadering beschouwt een organisatie als een geheel van onderling verbonden
delen die met de omgeving interacteren. Succes hangt af van hoe goed deze delen
samenwerken en hoe de organisatie zich aanpast aan externe invloeden.
De contingentiebenadering stelt dat er geen universele managementaanpak bestaat; de
juiste strategie hangt af van factoren zoals organisatiegrootte, technologie en
marktomstandigheden. Terwijl de systeembenadering organisaties als dynamische gehelen
bekijkt, richt de contingentiebenadering zich op aanpassingsvermogen en
contextafhankelijkheid.
Moderne en kritische managementbenaderingen beschouwen organisaties als politieke
structuren waarin macht en belangen een grote rol spelen. Kritisch managementonderzoek
stelt ethische vragen over hoe organisaties functioneren en welke maatschappelijke impact
zij hebben.
Organisaties beïnvloeden economie, politiek en cultuur, terwijl zij zelf onderhevig zijn aan
globalisering en technologische ontwikkelingen. Management is daardoor niet alleen een
technische vaardigheid, maar een voortdurend proces dat zich moet aanpassen aan
veranderende omstandigheden.
3
Samenvatting organisatie theorie
,Inhoud
Week 1.........................................................................................................2
Hoofdstuk 1...............................................................................................2
Achterbergh & Vriens (2019)....................................................................4
Cornelissen et al. (2021)...........................................................................5
Romme (2003)..........................................................................................7
week 2..........................................................................................................8
hoofdstuk 8...............................................................................................8
hoofdstuk 14.............................................................................................9
Galbraith (1974)......................................................................................13
Week 3.......................................................................................................17
Hoofdstuk 6.............................................................................................17
Willmott (1993).......................................................................................20
Week 4.......................................................................................................22
Hoofdstuk 14 deel 1................................................................................22
Newlands (2021).....................................................................................23
Orlikowski (1992)....................................................................................24
Sewell (2012)..........................................................................................26
Week 5.......................................................................................................29
Hoofdstuk 14 deel 2................................................................................29
Wilhelm & Bort (2013)............................................................................31
Clegg et al. (2024)..................................................................................32
Paauwe & Boon (2009)............................................................................34
Hoofdstuk 10...........................................................................................36
Week 6.......................................................................................................39
Hoofdstuk 11...........................................................................................39
Tsoukas & Chia (2002)............................................................................42
Hoofdstuk 7.............................................................................................43
Hoofdstuk 8.............................................................................................45
1
,Week 1
Hoofdstuk 1
2
, Management draait om het plannen, organiseren, leiden en controleren van middelen om
doelen te bereiken. Organisaties functioneren als gestructureerde sociale systemen waarin
individuen samenwerken. Door de jaren heen zijn verschillende managementtheorieën
ontstaan, variërend van klassieke modellen tot moderne inzichten.
Klassieke benaderingen zoals Taylor’s wetenschappelijk management richtten zich op
efficiëntie door standaardisatie en taakverdeling, terwijl Weber’s bureaucratisch model
stabiliteit bracht door hiërarchie en regels. Fayol introduceerde management als een
universeel proces met vaste functies zoals plannen en coördineren. Later ontstonden
humanistische benaderingen, waarbij Mayo’s Hawthorne-experimenten aantoonden dat
sociale factoren en werkomgeving de productiviteit beïnvloeden. McGregor’s Theorie X en Y
introduceerde twee visies op werknemers: de controlerende X-benadering en de
motiverende Y-benadering.
Vanaf de jaren vijftig ontstonden de systeembenadering en contingentiebenadering. De
systeembenadering beschouwt een organisatie als een geheel van onderling verbonden
delen die met de omgeving interacteren. Succes hangt af van hoe goed deze delen
samenwerken en hoe de organisatie zich aanpast aan externe invloeden.
De contingentiebenadering stelt dat er geen universele managementaanpak bestaat; de
juiste strategie hangt af van factoren zoals organisatiegrootte, technologie en
marktomstandigheden. Terwijl de systeembenadering organisaties als dynamische gehelen
bekijkt, richt de contingentiebenadering zich op aanpassingsvermogen en
contextafhankelijkheid.
Moderne en kritische managementbenaderingen beschouwen organisaties als politieke
structuren waarin macht en belangen een grote rol spelen. Kritisch managementonderzoek
stelt ethische vragen over hoe organisaties functioneren en welke maatschappelijke impact
zij hebben.
Organisaties beïnvloeden economie, politiek en cultuur, terwijl zij zelf onderhevig zijn aan
globalisering en technologische ontwikkelingen. Management is daardoor niet alleen een
technische vaardigheid, maar een voortdurend proces dat zich moet aanpassen aan
veranderende omstandigheden.
3