Psychologie:
Gedrag
Gevoelens
gedachten
G schema
Gebeurtenis: leraar geeft schokken aan de leerling bij foute antwoorden
Gedachte : de leraar weet dat hij de leerling pijn doet maar denkt dat dit de bedoeling
is ik ben iemand aan het beschadigen, straks gaat hij dood en dat is mijn schuld
Gevoel : hij voelt zich schuldig en onder druk gezet, bang
Gedrag: hij gaat door met het experiment, de verantwoordelijkheid delen
Gevolg: hij gaat tegen zijn eigen principes in en gaat door met de opdracht
Twee-indelingen
1 mensbeelden
Mechanistisch niveau ; oorzaak – gevolg (ongeluk iemand krijgt paniek)
Geen onderscheid mens en dier
De mens wordt gezien als een robot met losse onderdelen
Ieder mens is afzonder te bestuderen, kan los van de omgeving worden
bestudeerd
Organistisch niveau; mens functioneert in een omgeving (iemand is angstig in
een klas -> wat gebeurt er in de omgeving de klas)
Circulair causaal: A->B->A
Mensen en dieren gelijk
Niet los van de omgeving te bestuderen, de omgeving beinvloed de mens
maar ook andersom
, Persoonlijk niveau; onderscheid mensen en dieren, doelgericht
Mens en dier zijn verschillend
Mensen handelen doelgericht, geven zin aan hun leven, toekomst
Wordt beïnvloed door cultuur en maakt cultuur
Elk mens beeld wordt steeds complexer laatste mensbeeld meest complex
2 biopsychosociale model; 3 niveaus -> theorie over theorieën
Biologische factoren; lichaam en erfelijkheid
Psychische factoren: gedrag en beleving
Sociale factoren; de materiele en sociale omgeving waarin mensen
functioneren
, Hoofdstuk 2 psychoanalyse
Oefen-opdracht stanford prison
Gebeurtenis: de bewakers straffen de gevangene, in de rol van bewaker
Gedachte: we moeten orde houden, ik doe mee aan een experiment
Gevoel; macht, agressie
Gedrag : ze behandelen de gevangene slecht
Gevolg; de studenten geloofde dat ze echte gevangene zijn, gevoel van macht
Ontmenselijking is onvermijdelijik = de situationele factoren, contextuele sociale
dynamieken en psychologische druk kan het kwaad binnen ons allen aanwakkeren.
Lucifer-effect: transformatie van het menselijk karakter
Psychologische processen:
Overeenstemming met de groep: wilt geaccepteerd worden
Gehoorzaamheid richting autoriteit
Morele ontkoppeling: eigen principes veranderen
Omgevingsomstandigheden: kunnen rol/gedrag versterken
BPS-model
Sociale factoren: de materiele en sociale omgeving waarin mensen
functioneren
Biologische factoren: lichaam en erfelijkheid
Psychische factoren: gedrag en beleving
Wat is psychologie; wat gebeurt er in het hoofd bij een gebeurtenis
Functies van theorieën: systematische weergaven
Psychoanalyse: Sigmund Freud
Uitgangspunten psychoanalyse:
subjectieve ervaringen; iemand onderscheid zich van anderen
mensen kunnen reflecteren op actuele ,oude, toekomstige gebeurtenissen
menselijke gedragingen worden zowel bewust als onbewust aangestuurd
mensen ervaren conflicten tussen (onbewuste) wensen en verboden wensen
(conflictmodel)
gedrag is altijd betekenisvol
Ervaringen 1e levensjaar zijn bepalend voor later gedrag
Mensbeeld + BPS-model