Casus week 5
De in 1980 opgerichte Skivereniging Lat en Stok heeft op grond van haar statuten een algemene
vergadering, een bestuur en een raad van toezicht. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, een secretaris
en een penningmeester. Skivereniging Lat en Stok is lid van De Wintersport Alliantie (DWA). De raad van
toezicht van de skivereniging bestaat uit drie leden, waarvan één lid wordt benoemd door DWA.
DWA wil meer invloed op de verschillende skiverenigingen en overtuigt daartoe (onder andere) de raad
van toezicht van Skivereniging Lat en Stok enkele wijzigingen in de vereniging door te drukken. De raad
van toezicht krijgt op zijn beurt de algemene vergadering zover dat gestemd moet worden over het
voorstel tot statutenwijziging als gevolg waarvan:
a. de algemene ledenvergadering de overige twee leden van de raad van toezicht benoemt en dat de
raad van toezicht op zijn beurt bevoegd is tot benoeming van het bestuur;
b. toelating van nieuwe leden door de raad van toezicht geschiedt, waarbij geen beroepsmogelijkheid
open zal staan.
De leden willen zich voorafgaand aan de algemene vergadering door een jurist laten adviseren en leggen
een en ander aan u voor.
Vraag 1
Acht u het voorstel onder a. genoemd toelaatbaar? Zo ja, op grond waarvan; zo nee, waarom niet?
Benoeming van de Raad van toezicht, wet kent hier geen regels over.
Bestuur 2:37 BW.
ALV die RvT benoemt en die dan het bestuur. Getrapte benoeming. 2:37 lid 2 BW leden moeten
middellijk of onmiddellijk aan de stemming deelnemen. Hier is sprake van een middellijke invloed. Want
leden benoemen RvT die op hun beurt het bestuur benoemen.
2 voorwaarden:
- Alle leden van de RvT moet je kunnen benoemen wil je aan die middellijke benoeming voldoen.
Hier wordt 1 lid door anderen benoemd. Dus in deze constructie kan het niet. ALV moet alle
leden van de RvT kunnen benoemen
- Leden RvT moeten allemaal lid zijn van de vereniging.
- Aan eerste eis is niet voldaan. En we weten niet of aan de tweede eis is voldaan.
Vraag 2
Hoe luidt uw advies ten aanzien van het voorstel onder b. genoemd?
2:33 BW. Je kunt statutair anders regelen. Beroepsmogelijkheid kun je statutair uitsluiten.
Op voorstel van het bestuur besluit de algemene vergadering van Skivereniging Lat en Stok dat de leden
van de vereniging gehouden zijn het skimateriaal (latten, snowboards, stokken en kleding) uitsluitend
, aan te schaffen bij G-Force Skiing BV, een fabrikant van exclusief wintersportmateriaal. De statuten
bevatten geen bijzondere bepaling ten aanzien van de verplichtingen van leden.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het besluit van de algemene vergadering: kunnen de leden worden verplicht de
skimaterialen bij G-Force Skiing BV aan te schaffen?
• Art. 2:27 lid 4 sub c BW: statuten moeten verplichtingen leden inhouden, dan wel de wijze
waarop verplichtingen kunnen worden opgelegd
– Het ontbreken van een statutaire bepaling ontneemt de av niet de bevoegdheid om
verplichtingen voor de leden vast te stellen (art. 2:40 BW)
• Art. 2:34a BW: verbintenissen kunnen slechts bij of krachtens statuten aan het lidmaatschap
worden verbonden. Strekking bepaling: bij financiële verplichtingen dan moet daar wel een
statutaire grondslag voor zijn, begrip verbintenissen is natuurlijk ruimer, dus geldt ook voor
andere soort verbintenissen.
– Denk aan contributie, bijdrageverplichtingen, boeteregeling, altijd statutaire bepaling
nodig tenzij beroep op art. 2:8 lid 2 BW
• Kan ALV besluiten tot verplichtingen? Ja lijkt erop dat dat kan bij verplichtingen die geen
verbintenissen zijn op grond van 2:40 BW, voor verbintenissen moet eerst een statutenwijziging
plaatsvinden, want er moet een statutaire grondslag zijn. Verplichting moet voldoen aan eisen
redelijkheid en billijkheid en proportioneel zijn.
Hier lijkt mij sprake te zijn van een verbintenis, aangezien het gaat om een financiële verplichting. Dit
kan niet zonder statutaire grondslag volgens art. 2:34a BW. Het lijkt mij niet zo dat de leden hier
verplicht kunnen worden.
2:34a BW
Het is een verbintenis, hiervoor moet een statutaire grondslag voor zijn. Dat is hier niet zo gegaan. Deze
verplichting kan de ALV dus niet opleggen.
Verplichtingen die geen verbintenissen zijn staan ook in de statuten. ALV kan beslissen tot
verplichtingen.
Stel, enkele leden menen dat zij door het besluit van de algemene vergadering financieel benadeeld
worden en willen (indien mogelijk per direct) hun lidmaatschap beëindigen.
Vraag 4
Welke mogelijkheden hebben deze leden van de vereniging om hun lidmaatschap te beëindigen?
Opzegging, art. 2:36 lid 3 BW.
De in 1980 opgerichte Skivereniging Lat en Stok heeft op grond van haar statuten een algemene
vergadering, een bestuur en een raad van toezicht. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, een secretaris
en een penningmeester. Skivereniging Lat en Stok is lid van De Wintersport Alliantie (DWA). De raad van
toezicht van de skivereniging bestaat uit drie leden, waarvan één lid wordt benoemd door DWA.
DWA wil meer invloed op de verschillende skiverenigingen en overtuigt daartoe (onder andere) de raad
van toezicht van Skivereniging Lat en Stok enkele wijzigingen in de vereniging door te drukken. De raad
van toezicht krijgt op zijn beurt de algemene vergadering zover dat gestemd moet worden over het
voorstel tot statutenwijziging als gevolg waarvan:
a. de algemene ledenvergadering de overige twee leden van de raad van toezicht benoemt en dat de
raad van toezicht op zijn beurt bevoegd is tot benoeming van het bestuur;
b. toelating van nieuwe leden door de raad van toezicht geschiedt, waarbij geen beroepsmogelijkheid
open zal staan.
De leden willen zich voorafgaand aan de algemene vergadering door een jurist laten adviseren en leggen
een en ander aan u voor.
Vraag 1
Acht u het voorstel onder a. genoemd toelaatbaar? Zo ja, op grond waarvan; zo nee, waarom niet?
Benoeming van de Raad van toezicht, wet kent hier geen regels over.
Bestuur 2:37 BW.
ALV die RvT benoemt en die dan het bestuur. Getrapte benoeming. 2:37 lid 2 BW leden moeten
middellijk of onmiddellijk aan de stemming deelnemen. Hier is sprake van een middellijke invloed. Want
leden benoemen RvT die op hun beurt het bestuur benoemen.
2 voorwaarden:
- Alle leden van de RvT moet je kunnen benoemen wil je aan die middellijke benoeming voldoen.
Hier wordt 1 lid door anderen benoemd. Dus in deze constructie kan het niet. ALV moet alle
leden van de RvT kunnen benoemen
- Leden RvT moeten allemaal lid zijn van de vereniging.
- Aan eerste eis is niet voldaan. En we weten niet of aan de tweede eis is voldaan.
Vraag 2
Hoe luidt uw advies ten aanzien van het voorstel onder b. genoemd?
2:33 BW. Je kunt statutair anders regelen. Beroepsmogelijkheid kun je statutair uitsluiten.
Op voorstel van het bestuur besluit de algemene vergadering van Skivereniging Lat en Stok dat de leden
van de vereniging gehouden zijn het skimateriaal (latten, snowboards, stokken en kleding) uitsluitend
, aan te schaffen bij G-Force Skiing BV, een fabrikant van exclusief wintersportmateriaal. De statuten
bevatten geen bijzondere bepaling ten aanzien van de verplichtingen van leden.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het besluit van de algemene vergadering: kunnen de leden worden verplicht de
skimaterialen bij G-Force Skiing BV aan te schaffen?
• Art. 2:27 lid 4 sub c BW: statuten moeten verplichtingen leden inhouden, dan wel de wijze
waarop verplichtingen kunnen worden opgelegd
– Het ontbreken van een statutaire bepaling ontneemt de av niet de bevoegdheid om
verplichtingen voor de leden vast te stellen (art. 2:40 BW)
• Art. 2:34a BW: verbintenissen kunnen slechts bij of krachtens statuten aan het lidmaatschap
worden verbonden. Strekking bepaling: bij financiële verplichtingen dan moet daar wel een
statutaire grondslag voor zijn, begrip verbintenissen is natuurlijk ruimer, dus geldt ook voor
andere soort verbintenissen.
– Denk aan contributie, bijdrageverplichtingen, boeteregeling, altijd statutaire bepaling
nodig tenzij beroep op art. 2:8 lid 2 BW
• Kan ALV besluiten tot verplichtingen? Ja lijkt erop dat dat kan bij verplichtingen die geen
verbintenissen zijn op grond van 2:40 BW, voor verbintenissen moet eerst een statutenwijziging
plaatsvinden, want er moet een statutaire grondslag zijn. Verplichting moet voldoen aan eisen
redelijkheid en billijkheid en proportioneel zijn.
Hier lijkt mij sprake te zijn van een verbintenis, aangezien het gaat om een financiële verplichting. Dit
kan niet zonder statutaire grondslag volgens art. 2:34a BW. Het lijkt mij niet zo dat de leden hier
verplicht kunnen worden.
2:34a BW
Het is een verbintenis, hiervoor moet een statutaire grondslag voor zijn. Dat is hier niet zo gegaan. Deze
verplichting kan de ALV dus niet opleggen.
Verplichtingen die geen verbintenissen zijn staan ook in de statuten. ALV kan beslissen tot
verplichtingen.
Stel, enkele leden menen dat zij door het besluit van de algemene vergadering financieel benadeeld
worden en willen (indien mogelijk per direct) hun lidmaatschap beëindigen.
Vraag 4
Welke mogelijkheden hebben deze leden van de vereniging om hun lidmaatschap te beëindigen?
Opzegging, art. 2:36 lid 3 BW.
