Hoorcollege 1 Vennootschaps- en rechtspersonenrecht – Contractuele vennootschappen
Waar gaat het vak over?
- Samenwerking voor een bepaald doel
o Welke mogelijkheden zijn er?
o Wat zijn daarvan de kenmerken?
o Wat zijn de regels voor het tot stand brengen van een samenwerking?
o Welke regels bepalen het intern functioneren?
o Hoe kan een organisatie aan het rechtsverkeer deelnemen
o Bescherming van derden daarbij
Personenvennootschappen
- Kenmerken: ze nemen deel aan het rechtsverkeer.
- Soorten
- Interne vennootschapsverhoudingen
o Bevoegdheid tot handelen
o Draagplicht
- Externe vennootschapsverhoudingen
o Vertegenwoordiging
o Aansprakelijkheid
o Verhaal
- Ontbinding
Algemene kenmerken
- Contractuele samenwerking: vormvrij, benoemde overeenkomst/bijzondere overeenkomst.
De wet regelt de kenmerken. Door vormvrij kan ook ongemerkt de samenwerking ontstaan
door feitelijke veranderingen. Intuiti personae, geldt alleen tussen de partijen. Als 1 van de
vennoten uitstapt wordt in principe de hele maatschap ontbonden, of als iemand erbij komt
heb je in principe een geheel nieuwe maatschap, maar hier kun je omheen contracteren. Er
moeten wel altijd 2 personen overblijven.
- Geen zelfstandig rechtssubject.
o Vennoten zijn persoonlijk drager van rechten en verplichtingen
o Vennoten dragen persoonlijk de verliezen
o Het vermogen behoort toe aan de vennoten persoonlijk
o Maar het vermogen is wel afgescheiden
Vennootschap heeft een afgescheiden vermogen. Zie jurisprudentie.
Wettelijke kenmerken
- Contractuele samenwerking
, o Min of meer duurzaam: duurverbintenissen moeten eruit voortvloeien. Over een
langere periode bepaalde activiteiten ontplooien. (staat niet in de wet, maar volgt uit
jurisprudentie).
o Op voet van gelijkheid (staat ook niet in de wet, maar jurisprudentie). Je kunt wel
afspreken dat de ene vennoot meer bevoegdheden heeft dan een ander. Maar het
gaat erom dat er geen gezagsverhouding is, de ene moet niet de baas kunnen spelen
over de ander. Dient ertoe om de personenvennootschap te onderscheiden van een
arbeidsovereenkomst. Belangrijk criterium. Belastingdienst oordeelt of er sprake is
van een fictieve dienstbetrekking, de hoofdvennoot moet dan alsnog sociale premie
afdragen en die kun je dan niet meer verhalen op de vennoot die toch werknemer
blijkt te zijn. Je kunt dat dan niet achteraf nog terug harken (dwingend recht)
- Met inbreng door de vennoten: iedereen brengt iets in, inbreng kun je ruim opvatten.
- Gericht op het behalen van materieel voordeel: meestal winst, maar ook het besparen van
kosten kan leiden tot een vennootschap. Goede doel valt hier niet onder, dan wordt je een
informele vereniging.
- Ter verdeling onder de deelnemers: ieder een aandeel in de winst, wettelijk vereiste.
Voorbeeld: vader werkt samen met zijn 2 zoons, waarbij de vader elk jaar de balans opmaakt
en de zonen een bedrag uit de pot geeft. Is het een personenvennootschap? Nee, geen recht
op de winst. De vader gunt het de zonen, maar ze hebben er geen recht op. Het moet
onderdeel van de afspraak zijn dat je winstgerechtigd bent.
Inbreng 7A:1662 BW
- Arbeid/Goodwill (kan enkel bij personenvennootschappen, niet bij
kapitaalvennootschappen)
- Inbreng van goederen, bijv. geld of een bedrijfspand
o Goed wordt aan vennoten overgedragen, dus mede eigendom wordt gecreëerd.
o Waardeveranderingsrisico is voor vennootschap
- Inbreng van economische eigendom (obligatoir): juridische eigendom blijft bij de vennoot.
o Waardeveranderingsrisico is voor vennootschap
- Inbreng van zuiver genot van goederen (obligatoir): juridische eigendom blijft bij de vennoot
o Goed blijft voor rekening risico van inbrenger
o Genot van goed wordt ingebracht
Stel:
- Waarde goed bij inbreng 1000
- Waarde bij ontbinding 1500
- ` Inbreng economische eigendom: 500 winst, te delen door de vennoten (verlies zou
ook door ieder gedragen worden
o Inbreng zuiver genot: 500 waarde stijging is voor inbrengende vennoot (verlies zou
ook voor zijn rekening zijn.)
Vermogen in economische zin: alles wat vennoten hebben ingebracht
Vermogen in juridische zin: goederenrechtelijke gemeenschap, titel 3.7 BW, die bepaling is niet van
toepassing op de personenvennootschap, zolang er niet ontbonden is.
Een vennoot kan
Waar gaat het vak over?
- Samenwerking voor een bepaald doel
o Welke mogelijkheden zijn er?
o Wat zijn daarvan de kenmerken?
o Wat zijn de regels voor het tot stand brengen van een samenwerking?
o Welke regels bepalen het intern functioneren?
o Hoe kan een organisatie aan het rechtsverkeer deelnemen
o Bescherming van derden daarbij
Personenvennootschappen
- Kenmerken: ze nemen deel aan het rechtsverkeer.
- Soorten
- Interne vennootschapsverhoudingen
o Bevoegdheid tot handelen
o Draagplicht
- Externe vennootschapsverhoudingen
o Vertegenwoordiging
o Aansprakelijkheid
o Verhaal
- Ontbinding
Algemene kenmerken
- Contractuele samenwerking: vormvrij, benoemde overeenkomst/bijzondere overeenkomst.
De wet regelt de kenmerken. Door vormvrij kan ook ongemerkt de samenwerking ontstaan
door feitelijke veranderingen. Intuiti personae, geldt alleen tussen de partijen. Als 1 van de
vennoten uitstapt wordt in principe de hele maatschap ontbonden, of als iemand erbij komt
heb je in principe een geheel nieuwe maatschap, maar hier kun je omheen contracteren. Er
moeten wel altijd 2 personen overblijven.
- Geen zelfstandig rechtssubject.
o Vennoten zijn persoonlijk drager van rechten en verplichtingen
o Vennoten dragen persoonlijk de verliezen
o Het vermogen behoort toe aan de vennoten persoonlijk
o Maar het vermogen is wel afgescheiden
Vennootschap heeft een afgescheiden vermogen. Zie jurisprudentie.
Wettelijke kenmerken
- Contractuele samenwerking
, o Min of meer duurzaam: duurverbintenissen moeten eruit voortvloeien. Over een
langere periode bepaalde activiteiten ontplooien. (staat niet in de wet, maar volgt uit
jurisprudentie).
o Op voet van gelijkheid (staat ook niet in de wet, maar jurisprudentie). Je kunt wel
afspreken dat de ene vennoot meer bevoegdheden heeft dan een ander. Maar het
gaat erom dat er geen gezagsverhouding is, de ene moet niet de baas kunnen spelen
over de ander. Dient ertoe om de personenvennootschap te onderscheiden van een
arbeidsovereenkomst. Belangrijk criterium. Belastingdienst oordeelt of er sprake is
van een fictieve dienstbetrekking, de hoofdvennoot moet dan alsnog sociale premie
afdragen en die kun je dan niet meer verhalen op de vennoot die toch werknemer
blijkt te zijn. Je kunt dat dan niet achteraf nog terug harken (dwingend recht)
- Met inbreng door de vennoten: iedereen brengt iets in, inbreng kun je ruim opvatten.
- Gericht op het behalen van materieel voordeel: meestal winst, maar ook het besparen van
kosten kan leiden tot een vennootschap. Goede doel valt hier niet onder, dan wordt je een
informele vereniging.
- Ter verdeling onder de deelnemers: ieder een aandeel in de winst, wettelijk vereiste.
Voorbeeld: vader werkt samen met zijn 2 zoons, waarbij de vader elk jaar de balans opmaakt
en de zonen een bedrag uit de pot geeft. Is het een personenvennootschap? Nee, geen recht
op de winst. De vader gunt het de zonen, maar ze hebben er geen recht op. Het moet
onderdeel van de afspraak zijn dat je winstgerechtigd bent.
Inbreng 7A:1662 BW
- Arbeid/Goodwill (kan enkel bij personenvennootschappen, niet bij
kapitaalvennootschappen)
- Inbreng van goederen, bijv. geld of een bedrijfspand
o Goed wordt aan vennoten overgedragen, dus mede eigendom wordt gecreëerd.
o Waardeveranderingsrisico is voor vennootschap
- Inbreng van economische eigendom (obligatoir): juridische eigendom blijft bij de vennoot.
o Waardeveranderingsrisico is voor vennootschap
- Inbreng van zuiver genot van goederen (obligatoir): juridische eigendom blijft bij de vennoot
o Goed blijft voor rekening risico van inbrenger
o Genot van goed wordt ingebracht
Stel:
- Waarde goed bij inbreng 1000
- Waarde bij ontbinding 1500
- ` Inbreng economische eigendom: 500 winst, te delen door de vennoten (verlies zou
ook door ieder gedragen worden
o Inbreng zuiver genot: 500 waarde stijging is voor inbrengende vennoot (verlies zou
ook voor zijn rekening zijn.)
Vermogen in economische zin: alles wat vennoten hebben ingebracht
Vermogen in juridische zin: goederenrechtelijke gemeenschap, titel 3.7 BW, die bepaling is niet van
toepassing op de personenvennootschap, zolang er niet ontbonden is.
Een vennoot kan
