Transfer, problemen oplossen en
kritisch denken
Transfer
Transfer wanneer wat je geleerd hebt in de ene situatie invloed heeft op je
gedrag in een andere situatie
We komen in het dagelijks leven constant nieuwe situaties tegen waarin we oude
kennis uit een andere situatie toepassen.
Transfer is het hoofddoel van het onderwijs; we willen dat kinderen later in hun
leven de kennis toepassen die ze op school geleerd hebben. Echter is er veel
kennis die kinderen nooit meer gaan gebruiken (inert knowledge).
Generalisatie uit het behaviorisme is een vorm van transfer!
Typen transfer:
Positief versus negatief
positieve transfer = wanneer het leren in de ene situatie zorgt voor een
betere prestatie in een andere situatie (betekenisvol leren en elaboratie
zijn hier voorbeelden van!)
negatieve transfer = wanneer het leren in de ene situatie zorgt voor een
slechtere prestatie in een andere situatie (bv. eerst rijden in een automaat
en daarna moeten rijden in een auto met schakelaar)
Verticaal versus lateraal
verticale transfer = wanneer het weten van oude kennis noodzakelijk is
voor het leren van nieuwe kennis
laterale transfer = wanneer het weten van oude kennis nuttig, maar niet
noodzakelijk is voor het leren van nieuwe kennis
Dichtbij versus ver weg
transfer dichtbij = wanneer de situatie waarin de informatie geleerd is
zowel oppervlakkig als qua structuur lijkt op de situatie waarin de kennis
moet worden toegepast
transfer ver weg = wanneer de situatie waarin de informatie geleerd is
oppervlakkig gezien heel anders is dan de situatie waarin de kennis moet
worden toegepast, alhoewel de onderliggende structuur wel vergelijkbaar
blijft (bv. toegepaste wiskunde vragen)
Specifiek versus algemeen
specifieke transfer = wanneer de aangeleerde informatie hetzelfde is als
de informatie die moet worden toegepast
algemene transfer = wanneer de aangeleerde informatie anders is dan de
informatie die moet worden toegepast (bv. wanneer het kennen van de
Latijnse taal helpt bij het studeren van medicijnen)
Theorieën over hoe en waarom transfer ontstaat:
Formele discipline (historisch perspectief)
Dit perspectief hecht veel waarde aan algemene transfer. Het leren van
, ingewikkelde dingen traint je hersenen, waardoor je makkelijker andere
dingen oppikt. Je leert dus niet perse omdat die informatie nuttig is, maar
eerder om je hersenen te laten ontwikkelen. Later bleek dit perspectief
echter niet volledig waar te zijn, omdat het niet perse zo is dat je iets
makkelijker leert als je het vaker gedaan hebt (onderzoeker probeerde
iedere dag een gedicht uit zijn hoofd te leren, dat ging zelfs steeds
langzamer). Echter bleek ook dat oude mensen die cognitief veel bezig
blijven, na hun dood meer axonen en dendrieten hebben dan gemiddeld
op die leeftijd, dus er zit wel een kern van waarheid in
Identieke elementen (vroeg behavioristisch perspectief)
Transfer vindt alleen plaats als de originele en de nieuwe situatie identieke
elementen hebben. Er moeten dus overeenkomstige stimulus-response
associaties aanwezig zijn
Overeenkomst in stimuli en response (laat behavioristisch perspectief)
Wanneer de stimuli en responses in beide situaties gelijk zijn, is er sprake
van maximale positieve transfer. Wanneer de responses in beide situaties
gelijk zijn, maar de stimuli anders, is er in enige mate sprake van positieve
transfer. Wanneer de stimuli in beide situaties gelijk zijn, maar de
responses anders, is er sprake van negatieve transfer
Belang van ophalen (informatieverwerkingsperspectief)
Transfer kan alleen plaatsvinden als iemand in staat is om eerder geleerde
informatie op het juiste moment op te halen. Beide stukken informatie
moeten dus aanwezig zijn in het werkgeheugen. Omdat dit ingewikkeld is,
vindt transfer vaak niet plaats waar dit wel mogelijk had kunnen zijn. De
aan- of afwezigheid van retrieval cues kunnen dit beïnvloeden
Gesitueerd leren (contextueel perspectief)
Transfer kan alleen plaatsvinden in vergelijkbare contexten
Factoren die transfer beïnvloeden:
Betekenisvol leren zorgt voor betere transfer dan rote learning.
Betekenisvol leren zorgt er dus niet alleen voor dat informatie makkelijker
wordt opgeslagen en opgehaald, maar ook voor betere transfer
Hoe diepgaander en beter iets wordt geleerd, hoe groter de kans op
transfer less is more, beter weinig en diepgaand dan meer en snel
Hoe meer twee situaties op elkaar lijken, hoe groter de kans is dat kennis
uit de ene situatie wordt toegepast in de tweede situatie
Principes worden makkelijker transferred dan discrete feitjes, omdat ze
vaak breder toepasbaar zijn. Hoe ouder kinderen worden, hoe breder ze
kennis kunnen toepassen
Gevarieerde en complexe oefening zorgt ervoor dat informatie vaker wordt
toegepast in andere situaties
De kans op transfer neemt af wanneer er meer tijd zit tussen de originele
situatie en de nieuwe situatie. Dit komt waarschijnlijk omdat het steeds
moeilijker wordt om de informatie op te halen
Transfer neemt toe wanneer de culturele omgeving het verwacht en
aanmoedigt. Het helpt wanneer de omgeving de overeenkomsten tussen
situaties aanwijst en het belang van transfer duidelijk maakt