Samenvatting hoofdstuk 8: Lange
termijn geheugen, geheugenopslag
en ophaalprocessen
Informatie wordt vaak door iedereen op een andere manier opgeslagen, omdat
de kennis die iemand al had per individu verschilt. Bovendien onthouden we geen
exacte replica van de werkelijkheid en pikt iedereen net weer een ander detail
op. Daarom gebruiken sommigen de term ‘constructivisme’, wanneer ze het over
het opslaan en ophalen van informatie in het lange termijn geheugen hebben.
Iedereen vormt zijn eigen informatie aan de hand van wat ze verwerken en de
informatie die ze al bezaten.
Wat we waarnemen is minder dan wat er daadwerkelijk is, omdat we niet alle
stimuli kunnen verwerken, maar het is ook meer, omdat we interpreteren. Zo zien
we enkel losse ‘shots’ die onze ogen maken, maar door onze interpretatie
ontstaat er een vloeiend beeld. Ook gaan we er bijvoorbeeld vanuit dat er een
volledig persoon om de hoek staat, wanneer we enkel een arm zien. Hetzelfde
geldt voor gesproken taal. Bovendien is het bij taal zo dat pas wanneer je de taal
spreekt, je losse woorden kan onderscheiden. Dat komt dus doordat we bij
bekende talen de mogelijkheid hebben om de klanken te interpreteren.
Wat gebeurt er als studenten een verhaal lezen en vervolgens op moeten
schrijven wat ze er nog van weten? (zowel na een korte periode als na een
langere periode)
- de woorden veranderden ophalen gebeurt dus niet verbaal
- de focus lag op significante gebeurtenissen die belangrijk waren voor de
verhaallijn, details werden overgeslagen
- delen van het verhaal werden aangepast en informatie werd toegevoegd zodat
het logischer werd voor de context waarin de studenten leefden
- studenten kregen de neiging om gebeurtenissen uit te leggen ze willen dus
betekenis geven aan wat ze gelezen/geleerd hebben
Gecontroleerde verwerking het bewust verwerken van nieuwe informatie (met
behulp van het werkgeheugen), aandacht is nodig
Automatische verwerking het onbewust verwerken van nieuwe informatie
(werkgeheugen niet nodig), vraagt weinig energie of aandacht
Om te voorkomen dat het werkgeheugen meer moet doen dan het aankan, is het
van belang dat het leren van nieuwe informatie ook aspecten bevat die al wel
automatisch verwerkt worden (bv. om een tekst te begrijpen is het van belang
dat het lezen op zich automatisch verloopt).
Cognitieve processen die betrokken zijn bij het opslaan en ophalen van informatie
in het lange termijn geheugen
Herhaling (rote learning) iets verbaal steeds maar weer blijven herhalen
Uit onderzoek blijkt dat herhaling niet alleen op de korte termijn werkt,
, maar dat het ook kan zorgen dat informatie wordt opgeslagen in het lange
termijn geheugen. Kritiek hierop is echter dat dit alleen werkt als het
ondertussen gekoppeld wordt aan oude informatie en het dus betrokken is
bij betekenisvol leren.
Betekenisvol leren betekenis geven aan nieuwe informatie door het te
koppelen aan oude informatie
Betekenisvol leren is veel effectiever dan simpelweg herhalen, omdat er
meer begrip bij komt kijken. Informatie wordt sneller opgeslagen en het
wordt makkelijker opgehaald. Acteurs proberen bijvoorbeeld eerst te
snappen hoe hun personage in elkaar zit voordat ze hun teksten leren,
zodat ze beter snappen waar de teksten op slaan. Ook voor non-verbale
informatie geldt dit. Wanneer je bijvoorbeeld weet wat een (abstract)
plaatje moet voorstellen, kun je het makkelijker onthouden en ophalen.
Wanneer je nieuwe informatie kan koppelen aan informatie dat over jezelf
gaat, is het het makkelijkst om het te onthouden en op te halen (bv. naam
die lijkt op jouw naam, verjaardag die in de buurt ligt van jouw verjaardag,
etc.).
Interne organisatie mentale verbindingen leggen tussen verschillende
brokken informatie
Mensen hebben een natuurlijke neiging om informatie voor zichzelf te
organiseren. Bijna automatisch wordt het in categorieën geplaatst of
worden er schema’s gevormd.
Elaboratie eigen interpretaties en verwachtingen koppelen aan nieuwe
informatie, zodat het uitgebreider wordt
De uitgebreide informatie wordt als geheel onthouden. Je leert dus meer
dan wat je eigenlijk moet leren. Daardoor is het soms moeilijk om achteraf
onderscheid te maken tussen wat je moest leren en wat je er zelf bij
‘verzonnen’ hebt. Dit kan een probleem zijn wanneer de generalisaties
incorrect waren, maar wanneer de uitbreidingen wel kloppen, is het zeer
effectief bij zowel opslaan als ophalen. Dit komt omdat de uitgebreide
informatie minder snel verward wordt met andere informatie dat erop lijkt
en er zijn meer associaties om bij de juiste informatie uit te komen.
Visuele beeldvorming mentaal beeld van hoe iets eruit ziet of hoe iets
eruit zou zien
Mentale visuele beelden zijn vaak redelijk accuraat, ook wanneer er
(langere) tijd overheen gaat. Visuele informatie wordt dus beter onthouden
dan verbale informatie, alhoewel het het beste wordt opgeslagen wanneer
het zowel visueel als verbaal is. Wanneer studenten
een visueel beeld voor zichzelf moeten maken van
een instructie of verhaal, kunnen ze het beter
onthouden. Voor sommigen is het echter moeilijker
om mentale representaties te maken dan voor
anderen. Ook zijn de beelden vaak niet
gedetailleerd en worden ze aangepast aan de hand van eigen
interpretaties en verwachtingen. Zo is in de afbeelding hiernaast te zien
dat mensen een visueel beeld verschillend ophalen, aan de hand van het
label die er van te voren aangeplakt werd.
termijn geheugen, geheugenopslag
en ophaalprocessen
Informatie wordt vaak door iedereen op een andere manier opgeslagen, omdat
de kennis die iemand al had per individu verschilt. Bovendien onthouden we geen
exacte replica van de werkelijkheid en pikt iedereen net weer een ander detail
op. Daarom gebruiken sommigen de term ‘constructivisme’, wanneer ze het over
het opslaan en ophalen van informatie in het lange termijn geheugen hebben.
Iedereen vormt zijn eigen informatie aan de hand van wat ze verwerken en de
informatie die ze al bezaten.
Wat we waarnemen is minder dan wat er daadwerkelijk is, omdat we niet alle
stimuli kunnen verwerken, maar het is ook meer, omdat we interpreteren. Zo zien
we enkel losse ‘shots’ die onze ogen maken, maar door onze interpretatie
ontstaat er een vloeiend beeld. Ook gaan we er bijvoorbeeld vanuit dat er een
volledig persoon om de hoek staat, wanneer we enkel een arm zien. Hetzelfde
geldt voor gesproken taal. Bovendien is het bij taal zo dat pas wanneer je de taal
spreekt, je losse woorden kan onderscheiden. Dat komt dus doordat we bij
bekende talen de mogelijkheid hebben om de klanken te interpreteren.
Wat gebeurt er als studenten een verhaal lezen en vervolgens op moeten
schrijven wat ze er nog van weten? (zowel na een korte periode als na een
langere periode)
- de woorden veranderden ophalen gebeurt dus niet verbaal
- de focus lag op significante gebeurtenissen die belangrijk waren voor de
verhaallijn, details werden overgeslagen
- delen van het verhaal werden aangepast en informatie werd toegevoegd zodat
het logischer werd voor de context waarin de studenten leefden
- studenten kregen de neiging om gebeurtenissen uit te leggen ze willen dus
betekenis geven aan wat ze gelezen/geleerd hebben
Gecontroleerde verwerking het bewust verwerken van nieuwe informatie (met
behulp van het werkgeheugen), aandacht is nodig
Automatische verwerking het onbewust verwerken van nieuwe informatie
(werkgeheugen niet nodig), vraagt weinig energie of aandacht
Om te voorkomen dat het werkgeheugen meer moet doen dan het aankan, is het
van belang dat het leren van nieuwe informatie ook aspecten bevat die al wel
automatisch verwerkt worden (bv. om een tekst te begrijpen is het van belang
dat het lezen op zich automatisch verloopt).
Cognitieve processen die betrokken zijn bij het opslaan en ophalen van informatie
in het lange termijn geheugen
Herhaling (rote learning) iets verbaal steeds maar weer blijven herhalen
Uit onderzoek blijkt dat herhaling niet alleen op de korte termijn werkt,
, maar dat het ook kan zorgen dat informatie wordt opgeslagen in het lange
termijn geheugen. Kritiek hierop is echter dat dit alleen werkt als het
ondertussen gekoppeld wordt aan oude informatie en het dus betrokken is
bij betekenisvol leren.
Betekenisvol leren betekenis geven aan nieuwe informatie door het te
koppelen aan oude informatie
Betekenisvol leren is veel effectiever dan simpelweg herhalen, omdat er
meer begrip bij komt kijken. Informatie wordt sneller opgeslagen en het
wordt makkelijker opgehaald. Acteurs proberen bijvoorbeeld eerst te
snappen hoe hun personage in elkaar zit voordat ze hun teksten leren,
zodat ze beter snappen waar de teksten op slaan. Ook voor non-verbale
informatie geldt dit. Wanneer je bijvoorbeeld weet wat een (abstract)
plaatje moet voorstellen, kun je het makkelijker onthouden en ophalen.
Wanneer je nieuwe informatie kan koppelen aan informatie dat over jezelf
gaat, is het het makkelijkst om het te onthouden en op te halen (bv. naam
die lijkt op jouw naam, verjaardag die in de buurt ligt van jouw verjaardag,
etc.).
Interne organisatie mentale verbindingen leggen tussen verschillende
brokken informatie
Mensen hebben een natuurlijke neiging om informatie voor zichzelf te
organiseren. Bijna automatisch wordt het in categorieën geplaatst of
worden er schema’s gevormd.
Elaboratie eigen interpretaties en verwachtingen koppelen aan nieuwe
informatie, zodat het uitgebreider wordt
De uitgebreide informatie wordt als geheel onthouden. Je leert dus meer
dan wat je eigenlijk moet leren. Daardoor is het soms moeilijk om achteraf
onderscheid te maken tussen wat je moest leren en wat je er zelf bij
‘verzonnen’ hebt. Dit kan een probleem zijn wanneer de generalisaties
incorrect waren, maar wanneer de uitbreidingen wel kloppen, is het zeer
effectief bij zowel opslaan als ophalen. Dit komt omdat de uitgebreide
informatie minder snel verward wordt met andere informatie dat erop lijkt
en er zijn meer associaties om bij de juiste informatie uit te komen.
Visuele beeldvorming mentaal beeld van hoe iets eruit ziet of hoe iets
eruit zou zien
Mentale visuele beelden zijn vaak redelijk accuraat, ook wanneer er
(langere) tijd overheen gaat. Visuele informatie wordt dus beter onthouden
dan verbale informatie, alhoewel het het beste wordt opgeslagen wanneer
het zowel visueel als verbaal is. Wanneer studenten
een visueel beeld voor zichzelf moeten maken van
een instructie of verhaal, kunnen ze het beter
onthouden. Voor sommigen is het echter moeilijker
om mentale representaties te maken dan voor
anderen. Ook zijn de beelden vaak niet
gedetailleerd en worden ze aangepast aan de hand van eigen
interpretaties en verwachtingen. Zo is in de afbeelding hiernaast te zien
dat mensen een visueel beeld verschillend ophalen, aan de hand van het
label die er van te voren aangeplakt werd.