Vraag 1
‘In september 2018 deden archeologen een bijzondere vondst in de Nijldelta, zo’n 140
kilometer ten noorden van Caïro. Onder de kleigrond in het vlakke grasland troffen ze
fundamenten van huizen aan. Niet veel later werden er ook potten en stenen gereedschappen
ontdekt, en gaandeweg kreeg tussen de duizend jaar oude resten van huizen een verhaal vorm
over een beschaving. De vondsten tonen aan dat zich hier minstens 7000 jaar geleden mensen
vestigden, en dat ze hier gedurende een periode van honderden, misschien zelfs duizenden
jaren leefden. Een aantal diepe gaten waarin eten werd bewaard, duidt erop dat de bewoners
genoeg voedsel hadden en georganiseerd en vooruitziend genoeg waren om een deel ervan op
te slaan voor de toekomst. De gaten waren een soort koelkasten, buiten het bereik van de
brandende Egyptische zon. Hier konden de inwoners voedseloverschotten bewaren voor in de
winter of voor jaren met een slechte oogst.’
1. Noem twee andere plekken waar in de Oudheid beschavingen ontstonden.
2. Noem drie kenmerken van een beschaving.
3. Welke revolutie ging aan het ontstaan van de oudste beschavingen vooraf? Geef ook
een toelichting bij de naam van deze revolutie (bonus).
Vraag 2a
In 399 voor Christus werd Sokrates in Athene aangeklaagd en ter dood veroordeeld. Zijn
aanklager was de Atheense dichter Meletos. Een fragment uit het proces tegen Sokrates:
‘Sokrates: Welnu, sleept ge me voor het gerecht, omdat ik bewust of onbewust bezig ben de
jeugd te bederven en te benadelen?
Meletos: Bewust volgens mij.
Sokrates: Hoezo, Meletos? Heeft uw jeugd u zoveel meer wijsheid gebracht dan mijn oude
dag mij, dat gij hebt begrepen dat slechte mensen hun omgeving altijd benadelen en dat goede
mensen daarentegen juist deugdzaamheid verspreiden? En ben ik zo dwaas dat ik niet zou
kunnen begrijpen dat ik, wanneer ik iemand met wie ik omga, slecht maak, ook zelf het
gevaar loop daar het slachtoffer van te worden, en, naar gij zegt, zoiets slechts zou ik bewust
en met opzet doen? Dat kunt ge mij niet wijs maken, Meletos, en ik denk ook geen enkel
ander mens! Ik bederf mijn medemensen dus niet, en als ik dat wel doe, dan gebeurt dat
zonder opzet. In beide gevallen liegt ge dus.
Wat ik gezegd heb, is nu wel duidelijk: Meletos heeft zich hierover noch in het algemeen noch
in detail ooit het hoofd gebroken. Toch moet ge ons eens vertellen, Meletos, op welke manier
ik volgens u de jeugd bederf. Blijkt dat uit iets dat ik heb geschreven en dat aanspoort niet te
geloven in de goden waarin de staat gelooft, maar in andere, vreemde goddelijke machten?
Dat is het toch wat ge zegt, dat ik hen bederf door dat te onderwijzen?
Meletos: Dat is zeer beslist wat ik zeg.
,Sokrates: Wel, Meletos, in naam van die goden waarover wij nu spreken, vertel mij en de
heren hier nog eens iets duidelijker wat ge bedoelt, want er is iets wat ik niet kan begrijpen.
Aan de ene kant zegt ge dat Sokrates ervoor pleit in goden te geloven; dat betekent dus dat ik
ook zelf geloof in het bestaan van goden en dus niet goddeloos ben - daarin ben ik dus niet in
overtreding. Maar ook zegt ge dat het andere goden zijn dan waar de staat in gelooft.
Beschuldigt gij mij ervan, dat het andere goden zijn? Of zegt ge dat ik zelfs helemaal niet in
goden geloof en ook anderen daartoe aanzet?
Meletos: Het laatste, dat ge helemaal niet in goden gelooft.
Sokrates: Meletos, ge verbaast me. Waarom zegt ge dit? Geloof ik niet, net als ieder ander
mens, dat de zon en de maan goden zijn?
Meletos: Wel allemachtig, nee! Hij zegt immers, heren rechters, dat de zon van steen is en de
maan van aarde!’
1. Leg aan de hand van de bron uit waarom Sokrates ook wel ‘de vader van de filosofie’
genoemd wordt.
2. Noem twee andere Griekse filosofen.
Vraag 2b
‘Socrates werd uiteindelijk tot de gifbeker veroordeeld door de nipte meerderheid van een
vijhonderdkoppige jury.’
1. Leg uit bij welke Atheense bestuursvorm de veroordeling van Sokrates aansluit.
2. Leg uit waarom de veroordeling van Sokrates kan laten zien dat er negatieve kanten er
aan die bestuursvorm zitten.
Vraag 3
Een tekst op de site van het Europees Parlement:
‘De burgers van de Europese Unie hebben het recht om overal in de Unie te reizen, te wonen
en te werken. De Unie beschikt over een doeltreffend systeem dat voortdurend evolueert om
deze rechten volledig toe te passen. Het Handvest van de grondrechten bundelt alle rechten
van personen, ingedeeld rond een aantal hoofdbeginselen: de menselijke waardigheid, de
fundamentele vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtvaardigheid. Elke burger
heeft het recht een verzoekschrift tot het Parlement te richten over een onderwerp dat op een
van de bevoegdheidsterreinen van de Unie betrekking heeft. Het Europese burgerinitiatief
biedt burgers de mogelijkheid om te ijveren voor de aanneming van wetten die noodzakelijk
worden geacht voor de toepassing van de Verdragen.’
1. Welk belangrijk en onderscheidend aspect van de Romeinse beschaving uit de
Oudheid herken je in deze tekst?
2. Leg op basis van je antwoord op de vorige vraag uit waarom de Romeinen hun staat
een ‘republiek’ noemden.
, Vraag 4
De Mozes en Aäronkerk staat op het Waterlooplein in Amsterdam. De huidige kerk werd
tussen 1837 en 1841 gebouwd naar een ontwerp van Tieleman Franciscus Suys in de stijl van
het neoclassicisme. De kerk werd officieel gewijd aan de heilige Antonius van Padua.
1. Licht toe waarom deze kerk ‘klassiek’ is.
2. Licht toe hoe de klassieke stijl ook Amsterdam heeft kunnen bereiken.
HOOFDSTUK 3 en 4: Monniken & Ridders, Steden & Staten
Vraag 1
Weinig historische data zijn zo bekend als Kerstmis van het jaar 800, de dag dat Karel de
Grote door paus Leo III in de Sint Pieter in Rome tot keizer gekroond werd.
1. Waarom wordt Karel de Grote ook wel ‘de vader van Europa’ genoemd? Beantwoord
de vraag aan de hand van de belangrijkste historische ontwikkelingen die volgens het
boek bij het jaar 800 horen.
In de pauselijke kronieken staat beschreven hoe Karel op die kerstdag neerknielde in gebed
voor het graf van de apostel Petrus waarna de paus hem de kroon opzette en het Romeinse
volk hem toejuichte. Zo is het verhaal altijd verteld, maar een paar dingen kloppen niet
helemaal. Er zijn ook Frankische kronieken overgeleverd waarin de kroningsplechtigheid
beschreven wordt en daarin staat een detail dat in de pauselijke bronnen gek genoeg niet