Bijzondere overeenkomsten werkgroep opdrachten en aantekeningen
Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 1
Opdrachten...........................................................................................................................................................1
Aantekeningen......................................................................................................................................................5
Week 2.......................................................................................................................................................... 6
Opdrachten...........................................................................................................................................................6
Week 3........................................................................................................................................................ 10
Opdrachten.........................................................................................................................................................10
Aantekeningen....................................................................................................................................................12
Week 4........................................................................................................................................................ 13
Opdrachten.........................................................................................................................................................13
Aantekeningen....................................................................................................................................................17
Week 5........................................................................................................................................................ 18
Opdrachten.........................................................................................................................................................18
Aantekeningen....................................................................................................................................................23
Week 6........................................................................................................................................................ 24
Opdrachten.........................................................................................................................................................24
Aantekeningen....................................................................................................................................................28
Week 7........................................................................................................................................................ 29
Opdrachten.........................................................................................................................................................29
Aantekeningen....................................................................................................................................................33
Week 1
Opdrachten
Algemene inleiding in bijzondere overeenkomsten; koop en overeenkomst tot levering van digitale inhoud
,Vraag 1
A B.V., een in Nederland gevestigde holdingmaatschappij met diverse dochtermaatschappijen, heeft eind 2017
een Share Purchase Agreement (SPA) met C B.V. gesloten, waarna zij alle aandelen in haar dochtermaatschappij
B B.V. heeft verkocht en geleverd aan C B.V., een eveneens in Nederland gevestigde vennootschap. Aan dit
contract zijn langdurige onderhandelingen voorafgegaan waarbij ook externe adviseurs betrokken waren. Een
van de vele bepalingen van dit in het Engels opgestelde contract is een ‘tax indemnity’ inhoudende dat de
verkoper de koper vrijwaart voor vennootschapsbelasting die B B.V. verschuldigd is met uitzondering van
vennootschapsbelastingschulden van B B.V. ‘covering the period as of April 1 2016.’
In april 2016 wordt aan B B.V. een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd over het boekjaar van 1 april
2015 tot en met 31 maart 2016, voor welke aanslag B B.V. een voorziening in de boeken had getroffen. Wie zal
waarschijnlijk moeten opdraaien voor deze belastingaanslag?
Een Share Purchase Agreement (SPA) is een onbenoemde overeenkomst en staat daarom niet in het BW. In deze
overeenkomst is opgenomen dat C B.V. door A B.V. is gevrijwaard voor de vennootschapsbelasting die B B.V.
is verschuldigd, met uitzondering van de vennootschapsbelastingschulden van B B.V. over de periode vanaf 1
april 2016.
De belastingaanslag uit de vraag ziet op de periode vóór 1 april 2016 en daarom zal A B.V. waarschijnlijk
moeten opdraaien voor deze belastingaanslag.
A B.V. zal in een rechtszaak aanvoeren dat zij bedoelde op te nemen dat zij van alle belastingaanslagen af zou
zijn, dus ook die voor 1 april 2016. Dan zitten we in het leerstuk ‘uitleg van overeenkomst’. Daarbij passen we
Haviltex toe ‘wat partijen over en weer van elkaar mochten verwachten’. Dit is een beroep op het
vertrouwensbeginsel. Mag de rechter Haviltex gebruiken? Het gaat om commerciële partijen die zijn
geïnformeerd door externe adviseurs. Al dit telt op dat niet zomaar van Haviltex zal worden uitgegaan, maar een
variant hiervan zoals opgenomen in HR Lundiform/Mexx: dat de rechter vooralsnog van taalkundige uitleg moet
uitgaan en niet zomaar Haviltex mag toepassen bij twee commerciële partijen. Haviltex mag pas worden
toegepast als voldoende argumenten hiervoor aanbrengt. Dan pas mag naar de bedoelingen van partijen worden
gekeken. In dit geval zal A B.V. alsnog moeten opdraaien voor deze belastingaanslag.
Vraag 2
Jacqueline Groot maakt privé graag foto’s. Op 1 maart 2017 koopt zij voor € 2.400 een nieuwe camera bij
HappyShop in Groningen. Ter financiering van de koop sluit ze bij deze HappyShop een lening, die zij in 24-
maandelijkse termijnen zal afbetalen. Bij het aangaan van deze overeenkomst heeft HappyShop niet voldaan aan
alle informatieverplichtingen vermeld in artikel 7:61 BW. Tijdens een vakantie in Zuid-Frankrijk begin juli 2017
is Jacqueline enthousiast foto’s aan het maken wanneer de camera opeens geheel vastloopt. Er blijkt kortsluiting
in de batterij te zijn ontstaan, waardoor het apparaat niet meer bruikbaar is. Jacqueline komt er pas enige tijd na
haar vakantie, op 30 september 2017, aan toe om bij de winkel langs te gaan en te eisen dat de camera wordt
hersteld. De winkelier is echter van mening dat het inmiddels niet meer mogelijk is om erachter te komen
waardoor de kortsluiting is ontstaan en stelt dat Jacqueline door pas eind september langs te komen al haar
rechten heeft verspeeld.
a. Op welke wetsbepaling beroept HappyShop zich?
HappyShop beroept zich op de klachtplicht van Jacqueline, zoals opgenomen in artikel 7:23 BW. Deze
klachtplicht houdt in dat bij consumentenkoop de koper binnen bekwame tijd na ontdekking van het gebrek moet
klagen bij de verkoper. Binnen twee maanden klagen na feitelijk ontdekken is tijdig. Ze ontdekte het begin juli
en ze klaagde eind september; dat is dus niet tijdig.
HR Far Trading/Edco: gaat om de klachtplicht in geval van koop van een lading petten door een professionele
verkoper aan een professionele koper.
,De klachttermijn van consumentkopers is ruimer dan die van andere/professionele kopers. Het is hier dus van
belang dat zij consument is. Is dat iets waar een rechter op moet letten? Dat moet de rechter ambtshalve toetsen
(HR Faber: schrijf hierbij artikel 7:18a lid 2 jo. 7:5 BW. Tot hoe lang kan je nog met succes stellen dat de zaak
die enige tijd geleden is afgeleverd nog conform is? Bij consumentenkoop geldt artikel 7:18a lid 2 BW: gebrek
openbaart zich binnen een jaar na aflevering, dan wordt vermoed dat dit gebrek bij aflevering al is ontstaan. Dan
kunnen rechten op grond van non-conformiteit worden uitgeoefend (ontbinding, schadevergoeding, etc.). Er
moet dan wel altijd op tijd zijn geklaagd.
Let op: in HR Faber staat 6 maanden, maar dit is verlengd naar 12 maanden.
b. Had HappyShop zich ook op deze - of een soortgelijke - wetsbepaling kunnen beroepen voor het geval
zij aan Jacqueline in plaats van een camera een dvd had geleverd en deze dvd vervolgens gebrekkig
bleek te zijn?
Let op het onderscheid tussen verkoop van goederen (2019/771/EU) en levering van digitale inhoud
(2019/770/EU). Bij de koop van een dvd zeg je wel dat je deze koopt, maar je sluit geen koopovereenkomst,
maar een levering tot digitale inhoud, zo noem je dat. Een dvd is dus een levering van een digitale inhoud en dan
zijn de artikelen 7:50ab lid 1 en 2 sub a BW jo. artikel 7:5 en artikel 7:5a BW van toepassing.
De klachtplicht bestaat nu dus niet, omdat er nu geen sprake is van een koopovereenkomst. Er is ook een
algemene klachtplicht, voor andere overeenkomsten, in artikel 7:89 BW, maar ook deze is uitgesloten in artikel
7:50ab lid 2 BW.
Wanneer Jacqueline hierop weigert voor de camera nog verdere betalingstermijnen aan HappyShop te voldoen,
vordert HappyShop dat Jacqueline wordt veroordeeld om de nog openstaande betalingstermijnen voor de camera
te voldoen.
c. Hoe zal de rechter over deze vordering van HappyShop oordelen?
Jacqueline heeft het gebrek begin juli 2017 ontdekt en vervolgens pas 30 september 2017 geklaagd bij de
verkoper. Dat is bijna vier maanden later. Volgens artikel 7:23 lid 1 BW is bij consumentenkoop klagen binnen
twee maanden tijdig. Klagen na vier maanden zal dat dus niet zijn. De rechter zal de vordering van HappyShop
daarom toewijzen.
Wat kan hier een escape zijn voor Jacqueline? Ze mag later in termijnen betalen, dus dat is een
kredietovereenkomst die ze als consument heeft gesloten. Als sprake is van een
consumentenkredieovereenkomst dan rust op de handelaar (HappyShop) precontractuele informatieplichten
(artikel 7:61 BW): bijvoorbeeld, dan moet het totale betaalbedrag worden gegeven, wat zou de prijs zijn geweest
als je in een keer had betaald, wat is het jaarlijkse kostenplaatje, etc. Dat is niet gebeurd. Wat is daarvan de
consequentie? Dat vind je in HR Lindorff/Nazier: de rechter moet ambtshalve de overeenkomst vernietigen. Dat
moet de rechter dus ook doen als Jacqueline zich hier zelf niet op beroept. De vordering van HappyShop zal dus
worden afgewezen.
Schrijf bij HR Lindorff/Nazier: artikel 7:5 jo. artikel 7:57 jo. artikel 7:61 BW.
Vraag 3
Wawelaar koopt van Verkade uit beleggingsdoeleinden een appartementencomplex waarvan de appartementen
door Verkade zijn verhuurd: Wawelaar wil namelijk de huuropbrengst gaan opstrijken die de huurders van deze
appartementen aan hem verschuldigd zullen worden nadat Verkade het complex aan hem heeft overgedragen
(vgl. artikel 7:226 BW). Op de vraag van Wawelaar aan Verkade of diens huurders ‘wel altijd goed van betalen
waren?’, heeft Verkade positief gereageerd; ter zake van hun toekomstige betaalgedrag heeft hij een garantie
afgegeven. Na de overdracht blijkt echter dat slechts een klein deel van de huurders aan Wawelaar de
verschuldigde huur betaalt en bij navraag door Wawelaar blijkt dat dit problematische betaalgedrag al sinds jaar
en dag bestaat. Wawelaar loopt op deze manier een behoorlijk bedrag aan huurinkomsten mis en wil van zijn
overeenkomst met Verkade af.
, a. Welke twee gronden voor beëindiging van dit contract staan in dit geval aan Wawelaar ten dienste en
welke van beide kan hij het beste kiezen?
Vernietiging op grond van dwaling (artikel 6:228 lid 1 sub a BW) of ontbinding op grond van tekortkoming in de
nakoming van de overeenkomst (artikel 6:265 BW), specifiek non-conformiteit (artikel 7:17 BW).
Non-conformiteit
HR Lichtinstallatie tennispark
HR Elektrische auto
In dit geval moet ontbinding worden gekozen, omdat je dan nog de mogelijkheid hebt om schadevergoeding te
vorderen. Artikel 6:265 lid 2 BW moet je op het tentamen ook behandeling. In dit geval is nakoming blijvend
onmogelijk.
Schrijf bij HR Faber: artikel 6:228 jo. artikel 6:265 jo. artikel 7:17 BW
Stel dat onverlaten het appartementencomplex na de overdracht aan Wawelaar hebben beschadigd.
b. Doet deze beschadiging af aan de in de vorige vraag bedoelde mogelijkheid voor Wawelaar om de
overeenkomst te beëindigen?
Als een zaak is overgedragen, dan is het risico voor rekening van de koper. Hier vindt de beschadiging plaats na
de overdracht, maar er is een bijzonderheid: de woning was al non-conform. Dat overheerst hier wel, dus de
ontbindingsbevoegdheid blijft bestaan. Dit blijkt uit artikel 7:10 lid 3 BW. Het risico komt dus voor de verkoper
en de koper kan dus wel ontbinden.
c. Voor wiens rekening komen de kosten van herstel van het complex?
Artikel 7:10 lid 4 BW: wanneer de zaak na aflevering voor risico van de verkoper is gebleven. ‘Als een
zorgvuldig schuldenaar voor de zaak zorgen.’ Je kan uit niks opnamen dat de koper onzorgvuldig is geweest en
daarom komen de kosten voor herstel voor rekening van de verkoper.
Vraag 4
Tijdens de vakantie van het gezin Loman in Domburg (Zeeland) kopen pa en ma Loman bij de plaatselijke
winkelier Labruyere voor € 350 een bolderkar om met hun twee jonge kinderen makkelijker uit de voeten te
kunnen. Tijdens een ritje met deze kar in het dorpscentrum raakt een van de wielen van de bolderkar plotseling
los waardoor de kar omkiepert en de kinderen met hun hoofd op de straatstenen vallen en de camera van de
Lomans aan diggelen valt.
De Lomans eisen dat de winkelier niet alleen de € 350 terugbetaalt die zij voor de kar hebben moeten neertellen,
maar ook dat deze de rekening van de dokter ad € 400 vergoedt, de € 900 vergoedt die camera waard was alsook
de € 150 die zij hebben moeten betalen om voor de rest van hun vakantie een andere bolderkar te huren.
Hebben de Lomans er recht op dat al hun eisen worden ingewilligd?
Ze willen ontbinding van het contract. Als je op grond van consumentenkoop ontbinding wil, dan gebruik je
artikel 7:22 BW. Op grond van artikel 7:22 lid 2 BW kan ontbinding misschien niet en op grond van artikel 7:22
lid 5 BW kan ontbinding misschien wel.
Ze willen schadevergoeding (€400). Is dat toerekenbaar aan de verkoper? Ja, HR Oerlemans/Driessen. De
verkoper staat daar automatisch voor in. De Lomans hebben recht op schadevergoeding op grond van artikel
7:24 BW. Het gaat in dit geval om een gebrek als bedoeld in afdeling 3 van titel 3 van boek 6 (artikel 7:24 lid 2
BW), namelijk een gebrekkig product (artikel 6:186 lid 1 sub a en b BW) en dus is de verkoper aansprakelijk
(artikel 6:185 lid 1 sub b BW), maar ook de producent. De verkoper is niet aansprakelijk, maar de producent.
Zoek uit!
Inhoudsopgave
Week 1.......................................................................................................................................................... 1
Opdrachten...........................................................................................................................................................1
Aantekeningen......................................................................................................................................................5
Week 2.......................................................................................................................................................... 6
Opdrachten...........................................................................................................................................................6
Week 3........................................................................................................................................................ 10
Opdrachten.........................................................................................................................................................10
Aantekeningen....................................................................................................................................................12
Week 4........................................................................................................................................................ 13
Opdrachten.........................................................................................................................................................13
Aantekeningen....................................................................................................................................................17
Week 5........................................................................................................................................................ 18
Opdrachten.........................................................................................................................................................18
Aantekeningen....................................................................................................................................................23
Week 6........................................................................................................................................................ 24
Opdrachten.........................................................................................................................................................24
Aantekeningen....................................................................................................................................................28
Week 7........................................................................................................................................................ 29
Opdrachten.........................................................................................................................................................29
Aantekeningen....................................................................................................................................................33
Week 1
Opdrachten
Algemene inleiding in bijzondere overeenkomsten; koop en overeenkomst tot levering van digitale inhoud
,Vraag 1
A B.V., een in Nederland gevestigde holdingmaatschappij met diverse dochtermaatschappijen, heeft eind 2017
een Share Purchase Agreement (SPA) met C B.V. gesloten, waarna zij alle aandelen in haar dochtermaatschappij
B B.V. heeft verkocht en geleverd aan C B.V., een eveneens in Nederland gevestigde vennootschap. Aan dit
contract zijn langdurige onderhandelingen voorafgegaan waarbij ook externe adviseurs betrokken waren. Een
van de vele bepalingen van dit in het Engels opgestelde contract is een ‘tax indemnity’ inhoudende dat de
verkoper de koper vrijwaart voor vennootschapsbelasting die B B.V. verschuldigd is met uitzondering van
vennootschapsbelastingschulden van B B.V. ‘covering the period as of April 1 2016.’
In april 2016 wordt aan B B.V. een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd over het boekjaar van 1 april
2015 tot en met 31 maart 2016, voor welke aanslag B B.V. een voorziening in de boeken had getroffen. Wie zal
waarschijnlijk moeten opdraaien voor deze belastingaanslag?
Een Share Purchase Agreement (SPA) is een onbenoemde overeenkomst en staat daarom niet in het BW. In deze
overeenkomst is opgenomen dat C B.V. door A B.V. is gevrijwaard voor de vennootschapsbelasting die B B.V.
is verschuldigd, met uitzondering van de vennootschapsbelastingschulden van B B.V. over de periode vanaf 1
april 2016.
De belastingaanslag uit de vraag ziet op de periode vóór 1 april 2016 en daarom zal A B.V. waarschijnlijk
moeten opdraaien voor deze belastingaanslag.
A B.V. zal in een rechtszaak aanvoeren dat zij bedoelde op te nemen dat zij van alle belastingaanslagen af zou
zijn, dus ook die voor 1 april 2016. Dan zitten we in het leerstuk ‘uitleg van overeenkomst’. Daarbij passen we
Haviltex toe ‘wat partijen over en weer van elkaar mochten verwachten’. Dit is een beroep op het
vertrouwensbeginsel. Mag de rechter Haviltex gebruiken? Het gaat om commerciële partijen die zijn
geïnformeerd door externe adviseurs. Al dit telt op dat niet zomaar van Haviltex zal worden uitgegaan, maar een
variant hiervan zoals opgenomen in HR Lundiform/Mexx: dat de rechter vooralsnog van taalkundige uitleg moet
uitgaan en niet zomaar Haviltex mag toepassen bij twee commerciële partijen. Haviltex mag pas worden
toegepast als voldoende argumenten hiervoor aanbrengt. Dan pas mag naar de bedoelingen van partijen worden
gekeken. In dit geval zal A B.V. alsnog moeten opdraaien voor deze belastingaanslag.
Vraag 2
Jacqueline Groot maakt privé graag foto’s. Op 1 maart 2017 koopt zij voor € 2.400 een nieuwe camera bij
HappyShop in Groningen. Ter financiering van de koop sluit ze bij deze HappyShop een lening, die zij in 24-
maandelijkse termijnen zal afbetalen. Bij het aangaan van deze overeenkomst heeft HappyShop niet voldaan aan
alle informatieverplichtingen vermeld in artikel 7:61 BW. Tijdens een vakantie in Zuid-Frankrijk begin juli 2017
is Jacqueline enthousiast foto’s aan het maken wanneer de camera opeens geheel vastloopt. Er blijkt kortsluiting
in de batterij te zijn ontstaan, waardoor het apparaat niet meer bruikbaar is. Jacqueline komt er pas enige tijd na
haar vakantie, op 30 september 2017, aan toe om bij de winkel langs te gaan en te eisen dat de camera wordt
hersteld. De winkelier is echter van mening dat het inmiddels niet meer mogelijk is om erachter te komen
waardoor de kortsluiting is ontstaan en stelt dat Jacqueline door pas eind september langs te komen al haar
rechten heeft verspeeld.
a. Op welke wetsbepaling beroept HappyShop zich?
HappyShop beroept zich op de klachtplicht van Jacqueline, zoals opgenomen in artikel 7:23 BW. Deze
klachtplicht houdt in dat bij consumentenkoop de koper binnen bekwame tijd na ontdekking van het gebrek moet
klagen bij de verkoper. Binnen twee maanden klagen na feitelijk ontdekken is tijdig. Ze ontdekte het begin juli
en ze klaagde eind september; dat is dus niet tijdig.
HR Far Trading/Edco: gaat om de klachtplicht in geval van koop van een lading petten door een professionele
verkoper aan een professionele koper.
,De klachttermijn van consumentkopers is ruimer dan die van andere/professionele kopers. Het is hier dus van
belang dat zij consument is. Is dat iets waar een rechter op moet letten? Dat moet de rechter ambtshalve toetsen
(HR Faber: schrijf hierbij artikel 7:18a lid 2 jo. 7:5 BW. Tot hoe lang kan je nog met succes stellen dat de zaak
die enige tijd geleden is afgeleverd nog conform is? Bij consumentenkoop geldt artikel 7:18a lid 2 BW: gebrek
openbaart zich binnen een jaar na aflevering, dan wordt vermoed dat dit gebrek bij aflevering al is ontstaan. Dan
kunnen rechten op grond van non-conformiteit worden uitgeoefend (ontbinding, schadevergoeding, etc.). Er
moet dan wel altijd op tijd zijn geklaagd.
Let op: in HR Faber staat 6 maanden, maar dit is verlengd naar 12 maanden.
b. Had HappyShop zich ook op deze - of een soortgelijke - wetsbepaling kunnen beroepen voor het geval
zij aan Jacqueline in plaats van een camera een dvd had geleverd en deze dvd vervolgens gebrekkig
bleek te zijn?
Let op het onderscheid tussen verkoop van goederen (2019/771/EU) en levering van digitale inhoud
(2019/770/EU). Bij de koop van een dvd zeg je wel dat je deze koopt, maar je sluit geen koopovereenkomst,
maar een levering tot digitale inhoud, zo noem je dat. Een dvd is dus een levering van een digitale inhoud en dan
zijn de artikelen 7:50ab lid 1 en 2 sub a BW jo. artikel 7:5 en artikel 7:5a BW van toepassing.
De klachtplicht bestaat nu dus niet, omdat er nu geen sprake is van een koopovereenkomst. Er is ook een
algemene klachtplicht, voor andere overeenkomsten, in artikel 7:89 BW, maar ook deze is uitgesloten in artikel
7:50ab lid 2 BW.
Wanneer Jacqueline hierop weigert voor de camera nog verdere betalingstermijnen aan HappyShop te voldoen,
vordert HappyShop dat Jacqueline wordt veroordeeld om de nog openstaande betalingstermijnen voor de camera
te voldoen.
c. Hoe zal de rechter over deze vordering van HappyShop oordelen?
Jacqueline heeft het gebrek begin juli 2017 ontdekt en vervolgens pas 30 september 2017 geklaagd bij de
verkoper. Dat is bijna vier maanden later. Volgens artikel 7:23 lid 1 BW is bij consumentenkoop klagen binnen
twee maanden tijdig. Klagen na vier maanden zal dat dus niet zijn. De rechter zal de vordering van HappyShop
daarom toewijzen.
Wat kan hier een escape zijn voor Jacqueline? Ze mag later in termijnen betalen, dus dat is een
kredietovereenkomst die ze als consument heeft gesloten. Als sprake is van een
consumentenkredieovereenkomst dan rust op de handelaar (HappyShop) precontractuele informatieplichten
(artikel 7:61 BW): bijvoorbeeld, dan moet het totale betaalbedrag worden gegeven, wat zou de prijs zijn geweest
als je in een keer had betaald, wat is het jaarlijkse kostenplaatje, etc. Dat is niet gebeurd. Wat is daarvan de
consequentie? Dat vind je in HR Lindorff/Nazier: de rechter moet ambtshalve de overeenkomst vernietigen. Dat
moet de rechter dus ook doen als Jacqueline zich hier zelf niet op beroept. De vordering van HappyShop zal dus
worden afgewezen.
Schrijf bij HR Lindorff/Nazier: artikel 7:5 jo. artikel 7:57 jo. artikel 7:61 BW.
Vraag 3
Wawelaar koopt van Verkade uit beleggingsdoeleinden een appartementencomplex waarvan de appartementen
door Verkade zijn verhuurd: Wawelaar wil namelijk de huuropbrengst gaan opstrijken die de huurders van deze
appartementen aan hem verschuldigd zullen worden nadat Verkade het complex aan hem heeft overgedragen
(vgl. artikel 7:226 BW). Op de vraag van Wawelaar aan Verkade of diens huurders ‘wel altijd goed van betalen
waren?’, heeft Verkade positief gereageerd; ter zake van hun toekomstige betaalgedrag heeft hij een garantie
afgegeven. Na de overdracht blijkt echter dat slechts een klein deel van de huurders aan Wawelaar de
verschuldigde huur betaalt en bij navraag door Wawelaar blijkt dat dit problematische betaalgedrag al sinds jaar
en dag bestaat. Wawelaar loopt op deze manier een behoorlijk bedrag aan huurinkomsten mis en wil van zijn
overeenkomst met Verkade af.
, a. Welke twee gronden voor beëindiging van dit contract staan in dit geval aan Wawelaar ten dienste en
welke van beide kan hij het beste kiezen?
Vernietiging op grond van dwaling (artikel 6:228 lid 1 sub a BW) of ontbinding op grond van tekortkoming in de
nakoming van de overeenkomst (artikel 6:265 BW), specifiek non-conformiteit (artikel 7:17 BW).
Non-conformiteit
HR Lichtinstallatie tennispark
HR Elektrische auto
In dit geval moet ontbinding worden gekozen, omdat je dan nog de mogelijkheid hebt om schadevergoeding te
vorderen. Artikel 6:265 lid 2 BW moet je op het tentamen ook behandeling. In dit geval is nakoming blijvend
onmogelijk.
Schrijf bij HR Faber: artikel 6:228 jo. artikel 6:265 jo. artikel 7:17 BW
Stel dat onverlaten het appartementencomplex na de overdracht aan Wawelaar hebben beschadigd.
b. Doet deze beschadiging af aan de in de vorige vraag bedoelde mogelijkheid voor Wawelaar om de
overeenkomst te beëindigen?
Als een zaak is overgedragen, dan is het risico voor rekening van de koper. Hier vindt de beschadiging plaats na
de overdracht, maar er is een bijzonderheid: de woning was al non-conform. Dat overheerst hier wel, dus de
ontbindingsbevoegdheid blijft bestaan. Dit blijkt uit artikel 7:10 lid 3 BW. Het risico komt dus voor de verkoper
en de koper kan dus wel ontbinden.
c. Voor wiens rekening komen de kosten van herstel van het complex?
Artikel 7:10 lid 4 BW: wanneer de zaak na aflevering voor risico van de verkoper is gebleven. ‘Als een
zorgvuldig schuldenaar voor de zaak zorgen.’ Je kan uit niks opnamen dat de koper onzorgvuldig is geweest en
daarom komen de kosten voor herstel voor rekening van de verkoper.
Vraag 4
Tijdens de vakantie van het gezin Loman in Domburg (Zeeland) kopen pa en ma Loman bij de plaatselijke
winkelier Labruyere voor € 350 een bolderkar om met hun twee jonge kinderen makkelijker uit de voeten te
kunnen. Tijdens een ritje met deze kar in het dorpscentrum raakt een van de wielen van de bolderkar plotseling
los waardoor de kar omkiepert en de kinderen met hun hoofd op de straatstenen vallen en de camera van de
Lomans aan diggelen valt.
De Lomans eisen dat de winkelier niet alleen de € 350 terugbetaalt die zij voor de kar hebben moeten neertellen,
maar ook dat deze de rekening van de dokter ad € 400 vergoedt, de € 900 vergoedt die camera waard was alsook
de € 150 die zij hebben moeten betalen om voor de rest van hun vakantie een andere bolderkar te huren.
Hebben de Lomans er recht op dat al hun eisen worden ingewilligd?
Ze willen ontbinding van het contract. Als je op grond van consumentenkoop ontbinding wil, dan gebruik je
artikel 7:22 BW. Op grond van artikel 7:22 lid 2 BW kan ontbinding misschien niet en op grond van artikel 7:22
lid 5 BW kan ontbinding misschien wel.
Ze willen schadevergoeding (€400). Is dat toerekenbaar aan de verkoper? Ja, HR Oerlemans/Driessen. De
verkoper staat daar automatisch voor in. De Lomans hebben recht op schadevergoeding op grond van artikel
7:24 BW. Het gaat in dit geval om een gebrek als bedoeld in afdeling 3 van titel 3 van boek 6 (artikel 7:24 lid 2
BW), namelijk een gebrekkig product (artikel 6:186 lid 1 sub a en b BW) en dus is de verkoper aansprakelijk
(artikel 6:185 lid 1 sub b BW), maar ook de producent. De verkoper is niet aansprakelijk, maar de producent.
Zoek uit!