Diagnostiek: systematisch informatie verzamelen en verwerken om de meest adequate
aanpak te kiezen passend bij de hulpvraag. Dit gebeurt gezamenlijk met de cliënt en
zijn/haar systeem.
dus dialogisch, systeem- en veranderingsgericht.
Ook is dit onderdeel van de competentie orthopedagogisch
handelen: een bijdrage leveren aan doeltreffende, weten-
schappelijk onderbouwde en ethisch verantwoorde ortho-
pedagogische diagnostiek, begeleiding, behandeling en/of
advisering van het cliëntsysteem.
Stroming therapeutic assessment: vooral veranderings-
gericht met als doel meer begrip van ouders voor hun kind 1. Probleemanalyse:
hoe beleeft de
(familiesysteeminterventies, vernieuwend i.t.t. ander cliënt(omgeving) het,
wat speelt er?
assessment door verschuiving perspectief). 2. Klachtenanalyse:
vraag door en
verhelder hulpvraag, bouw
relatie op.
In wetenschappelijk verantwoorde diagnostiek ben je 3. Verklaringsanalyse:
welke factoren
empirisch hypothesetoetsend, transparant en betrek je spelen een rol, wat
houdt ze in stand
de cliënt en zijn/haar systeem zo goed mogelijk. en
verklaringstheorieën.
4. Indicatieanalyse: bepalen
hoe die
factoren te beïnvloeden met
advies
interventie.
Verplichte literatuur deze week: DC H1/2/3 5. Advies: je houdt een
adviesgesprek.
Het klinische, ofwel ongewapende oordeel moet verbeteren. Hier ontwikkelen we nu
prescriptieve kaders voor (besliskunde bijv.). Het boek is als het ware een handboek voor
beginnende diagnostiek. De diagnostische cyclus ligt hieraan ten grondslag.
Er vind de afgelopen tijd een ‘verwetenschappelijking van de diagnostische praktijk’
plaats volgens van Strien: meer wetenschappelijke theorie verweven in praktijk en
feedback van anderen. Dit is goed en moeten we uitbouwen.
In de diagnostische praktijk is sprake van een slecht gedefinieerd beslissingsprobleem.
Verminderen met:
- Besliskundig onderzoek (bijv. naar de Bayesiaanse, descriptieve en normatieve
methode)
- Onderzoek naar vuistregels en heuristieken (zie hiernaast)
- Onderzoek naar de kwaliteit van professionele diagnostiek (hoe hierboven toe te
passen)
Verschillende soorten hulpvragen/onderzoekstypen:
1) Verhelderend (VHD): ‘Hoe moet ik….’
, 2) Onderkennend (ODK): ‘Wat is er met mij aan de hand?’
3) Verklarend (VKR): ‘Waarom is dit aan de hand?’
4) Indicerend (IDC): ‘Hoe kan ik het best geholpen worden?’
De diagnostische cyclus in de klinische cyclus:
Hier zie je de toevoeging van de therapeutische
cyclus. PL (planning), UV (uitvoering) en BE
(beoordeling). Aan elkaar gemaakt met EV
(evaluatie).
, Belangrijke punten om uit de opdracht te halen:
Klachtanalyse: klachten van cliënt(omgeving) in uitspraken die aangeven dat de
situatie of het gedrag van de cliënt, of de gevolgen daarvan, door de cliënt als negatief
beleefd worden. Dit gaat om ervaringen en belevingen. Hier komt een ordening van
klachten uit waar cliënt zich in kan vinden.
de verhelderende diagnose
Probleemanalyse: concrete situaties en gedragingen in beeld brengen waarmee de
diagnosticus op theoretische gronden kan aannemen dat er sprake is van een voor de
cliënt ongunstige toestand (psychosociale aanpassing/ontwikkeling verstoord of deze
dreigt verstoord te worden). Hier kunnen clusters, stoornissen of syndromen aan
gekoppeld worden. Uitkomst is benoeming van het probleem.
de onderkennende diagnose
Weet het verschil!!!