Begrippen Psychologie
Hoofdstuk 2 Psychoanalyse
- Psychoanalyse gaat uit van subjectieve ervaringen van mensen
- Een mens is een uniek dier in die zin dat de mens kan reflecteren op eigen
heden en verleden en op eigen toekomst
- Wij sturen ons gedrag lang niet altijd bewust aan, maar dus ook bewust
- Wij ervaren conflicten, zoals die tussen wensen en beperkingen uit
omgeving, of tussen verlangens en ‘verboden’ uit het eigen geweten
- Al ons gedrag heeft betekenis
- Iemand borduurt altijd voor op ervaringen uit de eerste levensjaren
- Mechanistisch mensbeeld: Mens wordt gezien als een machine. Het
geheel is gelijk aan de som der delen. (Oorzaak-gevolg) Gaat over 1
onderdeel van de persoon.
- Organistisch mensbeeld: Gaat over de wisselwerking met de omgeving.
Het geheel is meer dan de som der delen.
- Personalistisch mensbeeld: Onderscheid tussen mens en dier, uniek
karakter van de mens, wordt beïnvloed door cultuur en schept cultuur.
(Doelgericht)
- Manifeste: Droominhoud die iemand zich herinnert
- Latente: een vermomming van onbewuste innerlijke wensen
- Het bewuste: Dat wat zich onder onze aandacht afspeelt
realiteitsprincipe
- Het voorbewuste: Kennis en ervaringen die met moeite op te roepen zijn
- Het onderbewuste: Kennis, gevoelens en wensen waarvan we geen weet
hebben, maar die ons gedrag wel sturen lustprincipe
- Agressiedrift: leid naar ontbinding van het levende
- Seksualiteitsdrift: streeft naar verdergaande vereniging
- Het Id: Functioneert geheel onbewust en irrationeel (Baby)
- Het Ego: Functioneert bewust en rationeel maar ook ten dele onbewust
(eerste levensjaar)
- Het Superego: Het geweten, functioneert als ‘tot orde roepende’, is ten
dele onbewust (4e/5e levensjaar)
- Orale fase: Kinderen stoppen alles in hun mond (0-12 mnd)
- Anale fase: Verstand wordt ontwikkeld, ego en superego (1-3 jaar)
- Fallische fase: Kinderen zijn heel erg bezig met hun geslacht (3-4 jaar)
- Oedipale fase: Hier ontwikkelt zich het geweten en schuldgevoelens (4-
5/6 jaar)
- Latentiefase: Emotionele rust, rustige fase (6-11 jaar)
- Genitale fase: Je bent klaar voor intieme relaties (11-…jaar)
- Hechting: Soortspecifiek gedrag, zoogdieren hebben een genetische
aanleg om zich te hechten aan hun primaire verzorgers
- Metalliseren: Het vermogen te kunnen denken aan eigen gedrag en
gedrag van anderen vanuit veronderstelde psychische toestanden, zoals
motivaties of emoties
- Reflecteren: Reflectie is het (her) interpreteren van ervaring en kennis
- Verdedigingsmechanismen: Mechanismen die het Ego hanteert die
ervoor zorgen dat het herinneren van onbewuste wensen, impulsen en
trauma’s verhinderd worden. Zelfverdediging
, - Neurotische verdedigingsmechanismen: We hebben er geen weet van
maar soms beseffen we de werking wel
- Verdringing: Onaanvaardbare wensen, impulsen of fantasieën worden uit
het bewuste verbannen
- Verplaatsing: Gevoelens die verbonden zijn aan een bepaalde situatie of
persoon worden gericht op een andere situatie of persoon
- Reactieformatie: Onaanvaardbare wens of impuls wordt geneutraliseerd
door juist het gedrag te tonen dat er lijnrecht tegenover staat
- Isoleren van gevoel: De traumatische herinnering kan gemakkelijk
opgehaald worden, maar de emoties die erbij horen herinnert men zich
niet
- Ongedaan maken: Angstaanjagende gedachten worden ongedaan
gemaakt met rituelen
- Somatiseren: Het proces dat onbewuste wensen vermomd een
uitdrukking krijgen in lichamelijke klachten
- Vermijding: De gedachten of situaties die je confronteren met angsten of
schaamte worden bewust vermeden
- Gedrag ageren: Mensen voorkomen dat gedachten bewust worden. Het
treedt vooral op als iemand niet over iets kan praten
- Rationaliseren: Jezelf in de maling nemen. Het is een soort smoes
waarmee iemand voorkomt dat een negatieve situatie of negatieve
informatie funeste gevolgen voor die persoon heeft.
- Volwassen verdedigingsmechanismen: Gewenste mechanismen
- Sublimatie: Het proces dat onaanvaardbare wensen worden omgezet in
sociaal aanvaardbaar gedrag
- Altruïsme: Het ondergeschikt maken van eigen belangen aan die van
anderen, iets doen voor een ander
- Humor: Met humor wordt een ondragelijke situatie dragelijker gemaakt
- Primitieve verdedigingsmechanismen: Moeilijk te behandelen, vaak
vroeg in de kindertijd ontstaan
- Ontkenning: Iemand staat niet open voor traumatische ervaringen of
informatie. Het is gericht tegen de overrompelende werkelijkheid buiten de
persoon.
- Splitsen: Hierbij worden tegengestelde gevoelens gescheiden
- Projectie: Het proces waarbij iemand onbewuste gevoelens van zichzelf
en gevoelens die diegene ontkent toeschrijft aan iemand anders
- Overdracht: Van cliënt naar hulpverlener, het overbrengen van gevoelens
en verwachtingen op anderen
- Tegenoverdracht: Van hulpverlener naar cliënt
- 5G-Schema: Gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg
- Het Lucifer effect: Transformatie van het menselijk karakter
Hoofdstuk 3-Behaviorisme
- Objectiviteit en controleerbaarheid wordt centraal gesteld: richt zich op het
waarneembare gedrag van mens en dier
- Leerprocessen worden centraal gesteld bij het verklaren van het ontstaan
van gedrag
- Geen onderscheid tussen mensen en dieren
- Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes
Hoofdstuk 2 Psychoanalyse
- Psychoanalyse gaat uit van subjectieve ervaringen van mensen
- Een mens is een uniek dier in die zin dat de mens kan reflecteren op eigen
heden en verleden en op eigen toekomst
- Wij sturen ons gedrag lang niet altijd bewust aan, maar dus ook bewust
- Wij ervaren conflicten, zoals die tussen wensen en beperkingen uit
omgeving, of tussen verlangens en ‘verboden’ uit het eigen geweten
- Al ons gedrag heeft betekenis
- Iemand borduurt altijd voor op ervaringen uit de eerste levensjaren
- Mechanistisch mensbeeld: Mens wordt gezien als een machine. Het
geheel is gelijk aan de som der delen. (Oorzaak-gevolg) Gaat over 1
onderdeel van de persoon.
- Organistisch mensbeeld: Gaat over de wisselwerking met de omgeving.
Het geheel is meer dan de som der delen.
- Personalistisch mensbeeld: Onderscheid tussen mens en dier, uniek
karakter van de mens, wordt beïnvloed door cultuur en schept cultuur.
(Doelgericht)
- Manifeste: Droominhoud die iemand zich herinnert
- Latente: een vermomming van onbewuste innerlijke wensen
- Het bewuste: Dat wat zich onder onze aandacht afspeelt
realiteitsprincipe
- Het voorbewuste: Kennis en ervaringen die met moeite op te roepen zijn
- Het onderbewuste: Kennis, gevoelens en wensen waarvan we geen weet
hebben, maar die ons gedrag wel sturen lustprincipe
- Agressiedrift: leid naar ontbinding van het levende
- Seksualiteitsdrift: streeft naar verdergaande vereniging
- Het Id: Functioneert geheel onbewust en irrationeel (Baby)
- Het Ego: Functioneert bewust en rationeel maar ook ten dele onbewust
(eerste levensjaar)
- Het Superego: Het geweten, functioneert als ‘tot orde roepende’, is ten
dele onbewust (4e/5e levensjaar)
- Orale fase: Kinderen stoppen alles in hun mond (0-12 mnd)
- Anale fase: Verstand wordt ontwikkeld, ego en superego (1-3 jaar)
- Fallische fase: Kinderen zijn heel erg bezig met hun geslacht (3-4 jaar)
- Oedipale fase: Hier ontwikkelt zich het geweten en schuldgevoelens (4-
5/6 jaar)
- Latentiefase: Emotionele rust, rustige fase (6-11 jaar)
- Genitale fase: Je bent klaar voor intieme relaties (11-…jaar)
- Hechting: Soortspecifiek gedrag, zoogdieren hebben een genetische
aanleg om zich te hechten aan hun primaire verzorgers
- Metalliseren: Het vermogen te kunnen denken aan eigen gedrag en
gedrag van anderen vanuit veronderstelde psychische toestanden, zoals
motivaties of emoties
- Reflecteren: Reflectie is het (her) interpreteren van ervaring en kennis
- Verdedigingsmechanismen: Mechanismen die het Ego hanteert die
ervoor zorgen dat het herinneren van onbewuste wensen, impulsen en
trauma’s verhinderd worden. Zelfverdediging
, - Neurotische verdedigingsmechanismen: We hebben er geen weet van
maar soms beseffen we de werking wel
- Verdringing: Onaanvaardbare wensen, impulsen of fantasieën worden uit
het bewuste verbannen
- Verplaatsing: Gevoelens die verbonden zijn aan een bepaalde situatie of
persoon worden gericht op een andere situatie of persoon
- Reactieformatie: Onaanvaardbare wens of impuls wordt geneutraliseerd
door juist het gedrag te tonen dat er lijnrecht tegenover staat
- Isoleren van gevoel: De traumatische herinnering kan gemakkelijk
opgehaald worden, maar de emoties die erbij horen herinnert men zich
niet
- Ongedaan maken: Angstaanjagende gedachten worden ongedaan
gemaakt met rituelen
- Somatiseren: Het proces dat onbewuste wensen vermomd een
uitdrukking krijgen in lichamelijke klachten
- Vermijding: De gedachten of situaties die je confronteren met angsten of
schaamte worden bewust vermeden
- Gedrag ageren: Mensen voorkomen dat gedachten bewust worden. Het
treedt vooral op als iemand niet over iets kan praten
- Rationaliseren: Jezelf in de maling nemen. Het is een soort smoes
waarmee iemand voorkomt dat een negatieve situatie of negatieve
informatie funeste gevolgen voor die persoon heeft.
- Volwassen verdedigingsmechanismen: Gewenste mechanismen
- Sublimatie: Het proces dat onaanvaardbare wensen worden omgezet in
sociaal aanvaardbaar gedrag
- Altruïsme: Het ondergeschikt maken van eigen belangen aan die van
anderen, iets doen voor een ander
- Humor: Met humor wordt een ondragelijke situatie dragelijker gemaakt
- Primitieve verdedigingsmechanismen: Moeilijk te behandelen, vaak
vroeg in de kindertijd ontstaan
- Ontkenning: Iemand staat niet open voor traumatische ervaringen of
informatie. Het is gericht tegen de overrompelende werkelijkheid buiten de
persoon.
- Splitsen: Hierbij worden tegengestelde gevoelens gescheiden
- Projectie: Het proces waarbij iemand onbewuste gevoelens van zichzelf
en gevoelens die diegene ontkent toeschrijft aan iemand anders
- Overdracht: Van cliënt naar hulpverlener, het overbrengen van gevoelens
en verwachtingen op anderen
- Tegenoverdracht: Van hulpverlener naar cliënt
- 5G-Schema: Gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg
- Het Lucifer effect: Transformatie van het menselijk karakter
Hoofdstuk 3-Behaviorisme
- Objectiviteit en controleerbaarheid wordt centraal gesteld: richt zich op het
waarneembare gedrag van mens en dier
- Leerprocessen worden centraal gesteld bij het verklaren van het ontstaan
van gedrag
- Geen onderscheid tussen mensen en dieren
- Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes