2024-2025
Erfrecht
Werkgroep 1 2
Opgaven 2
Werkgroep 2 5
Opgaven 5
Aantekeningen 8
Werkgroep 3 9
Opgaven 9
Aantekeningen 12
1
, Werkgroep 1
Opgaven
Opgave 1:
a. Het kind en de echtgenoot erven beide uit eigen hoofde voor ½ gedeelte (art 4:10 lid
1 sub a jo. art 4:11 lid 1 BW). Een stiefkind erft niks op grond van de wet
b. Een kind dat niet is erkend krijgt niets uit de nalatenschap. De andere 2 kinderen
erven beide uit eigen hoofde voor ½ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub a jo. art 4:11 lid 1
BW)
c. De grootouders erven beiden uit eigen hoofde ¼ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub c jo. art
4:11 lid 1 BW). De oom en tante erven beide ¼ gedeelte als plaatsvervullers van de
grootouders (art 4:10 lid 2 BW) Ze erven staaksgewijs (art 4:12 lid 2 BW)
d. De grootouders erven uit eigen hoofde ⅓ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub c jo. art 4:11 lid
1 BW)
e. De ouder heeft recht op ¼ gedeelte uit eigen hoofde (art 4:10 lid 1 sub b jo. art 4:11
lid 3 BW). De overige ¾ moet verdeeld worden over de erfgenamen. De volle broer
en zus krijgen 2x zoveel als de halfbroers en halfzussen (art 4:11 lid 2 BW). De volle
broer en zus krijgen dus 2 stokjes. De halfbroer en zus dus 1 stokje en de halfneef
en nicht krijgen staaksgewijs als plaatsvervuller samen 1 stokje (art 4:10 lid 1 sub b
jo. art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). In totaal zijn dit 7 stokjes, dus 1 stokje is ¾ / 7
= 3/28 waard. De halfbroer en halfzus erven dus 3/28. De halfneef en nicht erven
3/56. De broer en zus erven 6/28
Opgave 2:
a. Mariska, Richard en Diana erven allemaal ⅓ (art 4:10 lid 1 sub a jo. art 4:11 lid 1 BW)
b. John is eerder overleden dan Mariska. Richard en Diana overlijden op hetzelfde
moment als John. Mariska is niet onwaardig, want er is nog geen onherroepelijke
veroordeling (art 4:3 lid 1 sub a BW). Ze is dus nog erfgenaam. Richard en Diana zijn
op hetzelfde moment overleden en erven dus niet van elkaar (art 4:2 lid 2 BW).
Florien en Lars vervullen de plaats van Richard (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 BW). Diana
heeft geen kinderen. Mariska erft dus ½ en Lars en Florien erven beide ¼ (art 4:10
lid 1 sub a BW)
c. Mariska en Diana erven uit eigen hoofde en voor gelijke delen (art 4:10 lid 1 sub a jo.
art 4:11 lid 1 BW). Lars en Florien erven uit plaatsvervulling en nemen de staak van
Richard over (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). Als Richard onwaardig is, heeft hij
ook geen recht meer op de legitieme portie. Mariska en Diana erven dus beide ⅓ en
Lars en Florien beide ⅙
d. Mariska en Diana erven uit eigen hoofde en voor gelijke delen (art 4:10 lid 1 sub a jo.
art 4:11 lid 1 BW). Lars en Florien erven uit plaatsvervulling en nemen de staak van
Richard over (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). Als Richard verwerpt, heeft hij wel
recht op de legitieme portie. Mariska en Diana erven dus beide ⅓ en Lars en Florien
beide ⅙
Opgave 3:
a. Door een verklaring (art 4:191 lid 1 BW), door een gedraging (art 4:192 lid 1 BW) en
door stilzitten nadat er een termijn is gesteld door de kantonrechter. Als de termijn
2
Erfrecht
Werkgroep 1 2
Opgaven 2
Werkgroep 2 5
Opgaven 5
Aantekeningen 8
Werkgroep 3 9
Opgaven 9
Aantekeningen 12
1
, Werkgroep 1
Opgaven
Opgave 1:
a. Het kind en de echtgenoot erven beide uit eigen hoofde voor ½ gedeelte (art 4:10 lid
1 sub a jo. art 4:11 lid 1 BW). Een stiefkind erft niks op grond van de wet
b. Een kind dat niet is erkend krijgt niets uit de nalatenschap. De andere 2 kinderen
erven beide uit eigen hoofde voor ½ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub a jo. art 4:11 lid 1
BW)
c. De grootouders erven beiden uit eigen hoofde ¼ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub c jo. art
4:11 lid 1 BW). De oom en tante erven beide ¼ gedeelte als plaatsvervullers van de
grootouders (art 4:10 lid 2 BW) Ze erven staaksgewijs (art 4:12 lid 2 BW)
d. De grootouders erven uit eigen hoofde ⅓ gedeelte (art 4:10 lid 1 sub c jo. art 4:11 lid
1 BW)
e. De ouder heeft recht op ¼ gedeelte uit eigen hoofde (art 4:10 lid 1 sub b jo. art 4:11
lid 3 BW). De overige ¾ moet verdeeld worden over de erfgenamen. De volle broer
en zus krijgen 2x zoveel als de halfbroers en halfzussen (art 4:11 lid 2 BW). De volle
broer en zus krijgen dus 2 stokjes. De halfbroer en zus dus 1 stokje en de halfneef
en nicht krijgen staaksgewijs als plaatsvervuller samen 1 stokje (art 4:10 lid 1 sub b
jo. art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). In totaal zijn dit 7 stokjes, dus 1 stokje is ¾ / 7
= 3/28 waard. De halfbroer en halfzus erven dus 3/28. De halfneef en nicht erven
3/56. De broer en zus erven 6/28
Opgave 2:
a. Mariska, Richard en Diana erven allemaal ⅓ (art 4:10 lid 1 sub a jo. art 4:11 lid 1 BW)
b. John is eerder overleden dan Mariska. Richard en Diana overlijden op hetzelfde
moment als John. Mariska is niet onwaardig, want er is nog geen onherroepelijke
veroordeling (art 4:3 lid 1 sub a BW). Ze is dus nog erfgenaam. Richard en Diana zijn
op hetzelfde moment overleden en erven dus niet van elkaar (art 4:2 lid 2 BW).
Florien en Lars vervullen de plaats van Richard (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 BW). Diana
heeft geen kinderen. Mariska erft dus ½ en Lars en Florien erven beide ¼ (art 4:10
lid 1 sub a BW)
c. Mariska en Diana erven uit eigen hoofde en voor gelijke delen (art 4:10 lid 1 sub a jo.
art 4:11 lid 1 BW). Lars en Florien erven uit plaatsvervulling en nemen de staak van
Richard over (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). Als Richard onwaardig is, heeft hij
ook geen recht meer op de legitieme portie. Mariska en Diana erven dus beide ⅓ en
Lars en Florien beide ⅙
d. Mariska en Diana erven uit eigen hoofde en voor gelijke delen (art 4:10 lid 1 sub a jo.
art 4:11 lid 1 BW). Lars en Florien erven uit plaatsvervulling en nemen de staak van
Richard over (art 4:10 lid 2 jo. art 4:12 lid 2 BW). Als Richard verwerpt, heeft hij wel
recht op de legitieme portie. Mariska en Diana erven dus beide ⅓ en Lars en Florien
beide ⅙
Opgave 3:
a. Door een verklaring (art 4:191 lid 1 BW), door een gedraging (art 4:192 lid 1 BW) en
door stilzitten nadat er een termijn is gesteld door de kantonrechter. Als de termijn
2