Samenvatting rechtsfilo
H1
Recht staat tegenover onrecht. Rechtvaardigheid staat tegenover onrechtvaardigheid.
Recht gaat over goed en kwaad, net als moraal. Wat houdt “iets te maken hebben met” in? Wat is die verhouding?
Goed en kwaad: moraal, synoniem zegt hij
Wat is nou goed? Wat is kwaad?
Moord en diefstal gelden als “kwaad”. Grondrechten schenden ook. Dit niet doen geldt eveneens als “goed”. Vind je
dit existentieel, zelf ook?
Maar is recht nu hetzelfde als moraal? Enigszins wel, maar niet helemaal. We maken een onderscheid. Het recht is
een deelverzameling van de moraal. Rechtsnormen zijn deelverzamelingen van morele normen. Alle rechtsnormen
zijn morele normen, maar niet alle morele normen zijn rechtsnormen.
Rechtsnormen zijn de morele normen die zo belangrijk, zo fundamenteel en zo speciaal zijn dat de overheid deze
morele normen moet waarborgen, desnoods met geweld.
Morele normen die geen rechtsnormen zijn:
• Beleefdheid
• Etc.
Als je je niet aan deze normen houdt, kan je niet naar de rechter toestappen om te proberen om ze af te dwingen.
Deze worden niet gehandhaafd. Op het overtreden van rechtsnormen staan bepaalde sancties, op morele normen
die geen rechtsnormen zijn, staan geen wettelijke/juridische sancties. Toch worden ze op sociale wijze
gesanctioneerd.
Sociale sancties: schuwen, mijden, uitlachen, etc.
Er bestaan niet alleen morele normen, maar ook algemene normen. Kledingnormen zijn bijvoorbeeld algemene
normen; je kan je niet “kwaad” kleden. Je kan je evt. “verkeerd” kleden, maar dit is niet gelijk aan “kwaad”.
Moreel neutraal, adiaforum of adiaphora valt daar dan weer buiten.
De grootheid van rechtsnormen en de grootheid van morele normen veranderen steeds. Vijftig jaar geleden was dit
heel anders, sterker nog hedendaags, maar in een ander land is dit heel anders. Soms vervallen rechtsnormen en
worden ze morele normen, of zelfs adiaforum. Prostitutie bijvoorbeeld, dit is geen rechtsnorm, maar wel een morele
norm. Dejuridisatie. Softdrugs ook bijvoorbeeld. Dat is de facto gelegaliseerd en dat is nu niet eens een morele norm,
maar gewoon een norm. Een wietje is net een biertje.
Deze verplaatsing kan ook andersom gaan. Het eten van vlees bijvoorbeeld. Moralisering.
Belangrijke vraag rijst: die grootheid verandert dus steeds. Kan je dan nog wel spreken van goed en kwaad? is er niet
sprake van een vooroordeel die verandert d.m.v. tijd en plaats. Als goed en kwaad niet meer op deze manier bestaat,
bestaat rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid ook niet meer op deze manier. Slechts als vooroordelen. Dit is de
werkelijkheid. Alles is subjectief.
M.a.w. recht en moraal zijn culturele willekeuren.
Stel goed en kwaad bestaat niet, rechtvaardigheid bestaat niet. Kan je dan nog steeds op een rechtvaardige manier
cijfers geven bijvoorbeeld? Rechtvaardig handelen, ook al is rechtvaardigheid willekeurig?
Bestaat er dan toch een vaste rechtvaardigheid? Toch een innerlijk goed of kwaad?
In dit vak gaan we in op een aantal samenhangende beginselen/begrippen waarvan we allemaal vast overtuigd zijn
dat dat echt goed of echt kwaad is.
• Vrijheid — onvrijheid
• Gelijkheid — ongelijkheid
De enige manier waarop we deze beginselen kunnen beperken is om schade te beperken. Schade aan een ander, aan
de openbare orde, het klimaat, etc.
Hoe ziet dit er politiek gezien uit?
Monarchie. Hoe verhouden hiërarchie en gehoorzaamheid tot vrijheid en gelijkheid? Je bent dan niet vrij en gelijk.
Democratie past er wel bij. Volk beslist. Voor gemak d.m.v. volksvertegenwoordigers.
Tocqueville kwam uit een familie waar niet vrijheid en gelijkheid centraal stonden, maar hiërarchie, gehoorzamen en
discipline. Hij werd geboren midden in de Franse Revolutie. Liberté, egalité. Hij hoort dus thuis iets heel anders dan
op straat. Iemand die niet vastzit in een bubbel, in een van de twee werelden, maar ertussen zit, begrijpt de twee
werelden beter.
, Terugkijken naar je eigen samenleving vanuit een andere samenleving om je eigen samenleving beter te begrijpen.
Steeds moderne principes (vrijheid, gelijkheid) vergelijken met traditionele principes (hiërarchie, gehoorzamen,
discipline); democratie v. aristocratie; westen v. oosten oftewel modern westen v. oud westen.
De mens loopt al 250.000 als homo sapiens rond. Tot ongeveer 10.000 jaar geleden leefden ze allemaal hetzelfde,
geen vaste verblijfplaats, nomaden met kleine vaste taken bijvoorbeeld jagen, verzamelen etc. Oermens,
paleolithische samenleving. 1e type traditionele samenleving.
10 tot 5000 jaar geleden vindt de zogenaamde neolithische revolutie plaats. In die revolutie ruilt de mens zijn bestaan
als nomade in voor een “vaste levensstijl”. Landbouw, akkerbouw werd namelijk ontdekt. Dit maakt voor het eerst
rijkdom mogelijk, vanwege voorraden. Eerst in natura, maar heel snel ontstaat er geld. Dan ontstaat er luxe. Er
ontstaan heren en knechten; werknemers en werkgevers. Er ontstaat hiërarchie. Ook ontstaan er dieven. Er ontstaat
oorlog. Daar moet iets tegen gedaan worden. Er wordt een ‘staat’ opgericht, waarmee het recht ontstaat. In deze tijd
ontstaan ook scholen, boeken en literatuur. Deze complexere samenleving ontstaan voornamelijk in zeg maar Egypte,
Irak, Pakistan en China. 2e type traditionele samenleving oftewel de traditionele samenleving. Wereldwijd was dit
normaal. AMP (algemeen menselijk patroon).
Heel recent, 250 jaar geleden ongeveer, tijd van de Amerikaanse en Franse Revolutie, ontstaat er iets dat compleet
afwijkt van die AMP. Dit blijft ook heel erg lang een “European Oddity”, de rest van de wereld bleef nog tot in de
tweede helft van de twintigste eeuw volledig traditioneel. Dit is de afgelopen 25-50 jaar enorm aan het veranderen
door digitalisering, door beeld en internet.
Wat doet Tocqueville in z’n boek: hij vergelijkt de AMP (noemt hij aristocratie) met de moderne samenleving
(democratie).
Analytisch kader om verschil tussen het westen en de rest te begrijpen. Men zit in hun eigen wereld, eigen bubbel en
beoordeelt dat vanzelfsprekend als positief, waarmee automatisch de andere bubbel als negatief wordt beoordeeld.
Door dit kader kan men uit de bubbel stappen om de andere beter te begrijpen.
Hij zegt dat modernisering voorlopig de toekomst heeft, dat is wel evident, maar dat wil niet zeggen dat het moderne
systeem perfect is. Er zijn ook problematische kanten die we echt moeten begrijpen. Hij zegt dat het een nieuwe
vorm van tirannie kan worden: “de tirannie van de meerderheid”.
H2
Let op! Hij gaat in dit HC de voorgeschreven stof van w1 (en w2) behandelen dus filter het!!! Ik zeg nu gewoon op wat
hij zegt
‘Bij ons in EU vindt een grote democratische revolutie plaats.’ → Dit is het startpunt van heel T’s denken.
“Making the world safe for democracy.” → In 2011 een democratische revolutie in het oosten. Alles wat we in het
westen doen voor het oosten, zoals derdewereldlanden hulp is voor democratie revolutie. Wilson ofzo.
T praat niet over deze revolutie, maar nóg eerder. 1830 ong. Er zijn heel veel revoluties. Hij voorziet ze soort van.
Vanaf 5000 v.C. AMP (algemeen menselijk patroon) is aan het afbrokkelen → Niet verdwenen! Hij staat er nog 1835,
1870, etcetc. Maar lijkt steeds meer op een ruïne, er komt iets nieuws in de plaats.
Hebben we nog nooit gezien, behalve iets vergelijkbaars in Athene: de democratische samenleving van Athene → ziet
er wel anders uit hoor dan de huidige samenleving, maar toch een historisch voorbeeld.
Athene heeft niet lang geduurd en na Athene hebben we ook niks vergelijkbaars gezien tot de ‘huidige democratie’.
De democratie is niet onaantastbaar. Als je de democratie wilt bewaren moet je veel doen.
Oké terug naar de AMP die aan het afbrokkelen is en er komt iets nieuws in de plaats, twee vragen:
1. Feitelijk: hoe ziet het nieuwe bestel eruit? Wat voor gevolgen heeft het?
2. Normatief: hoe moet je een democratie nou beoordelen? Is het vooruitgang, achteruitgang of iets
ertussenin?
Nu weten we wel hoe een democratie eruit ziet, maar verplaats je in 1835. In 1835 is het ook nou maar de vraag of
dit nieuwe bestel vooruitgang zal brengen.
“Links” en “rechts” in de politiek komt uit Franse revolutie. Mensen die links en rechts zaten van de voorzitter. Links
zaten mensen die de Franse Revolutie een vooruitgang vonden en rechts zaten mensen die de Franse Revolutie een
achteruitgang vonden.
Links en rechts is nu verschoven. Beide partijen lijken de Franse revolutie een vooruitgang te vinden. De vraag is nu of
dat goed is.
Iedereen is het eens, zorgt voor achterdocht.
H1
Recht staat tegenover onrecht. Rechtvaardigheid staat tegenover onrechtvaardigheid.
Recht gaat over goed en kwaad, net als moraal. Wat houdt “iets te maken hebben met” in? Wat is die verhouding?
Goed en kwaad: moraal, synoniem zegt hij
Wat is nou goed? Wat is kwaad?
Moord en diefstal gelden als “kwaad”. Grondrechten schenden ook. Dit niet doen geldt eveneens als “goed”. Vind je
dit existentieel, zelf ook?
Maar is recht nu hetzelfde als moraal? Enigszins wel, maar niet helemaal. We maken een onderscheid. Het recht is
een deelverzameling van de moraal. Rechtsnormen zijn deelverzamelingen van morele normen. Alle rechtsnormen
zijn morele normen, maar niet alle morele normen zijn rechtsnormen.
Rechtsnormen zijn de morele normen die zo belangrijk, zo fundamenteel en zo speciaal zijn dat de overheid deze
morele normen moet waarborgen, desnoods met geweld.
Morele normen die geen rechtsnormen zijn:
• Beleefdheid
• Etc.
Als je je niet aan deze normen houdt, kan je niet naar de rechter toestappen om te proberen om ze af te dwingen.
Deze worden niet gehandhaafd. Op het overtreden van rechtsnormen staan bepaalde sancties, op morele normen
die geen rechtsnormen zijn, staan geen wettelijke/juridische sancties. Toch worden ze op sociale wijze
gesanctioneerd.
Sociale sancties: schuwen, mijden, uitlachen, etc.
Er bestaan niet alleen morele normen, maar ook algemene normen. Kledingnormen zijn bijvoorbeeld algemene
normen; je kan je niet “kwaad” kleden. Je kan je evt. “verkeerd” kleden, maar dit is niet gelijk aan “kwaad”.
Moreel neutraal, adiaforum of adiaphora valt daar dan weer buiten.
De grootheid van rechtsnormen en de grootheid van morele normen veranderen steeds. Vijftig jaar geleden was dit
heel anders, sterker nog hedendaags, maar in een ander land is dit heel anders. Soms vervallen rechtsnormen en
worden ze morele normen, of zelfs adiaforum. Prostitutie bijvoorbeeld, dit is geen rechtsnorm, maar wel een morele
norm. Dejuridisatie. Softdrugs ook bijvoorbeeld. Dat is de facto gelegaliseerd en dat is nu niet eens een morele norm,
maar gewoon een norm. Een wietje is net een biertje.
Deze verplaatsing kan ook andersom gaan. Het eten van vlees bijvoorbeeld. Moralisering.
Belangrijke vraag rijst: die grootheid verandert dus steeds. Kan je dan nog wel spreken van goed en kwaad? is er niet
sprake van een vooroordeel die verandert d.m.v. tijd en plaats. Als goed en kwaad niet meer op deze manier bestaat,
bestaat rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid ook niet meer op deze manier. Slechts als vooroordelen. Dit is de
werkelijkheid. Alles is subjectief.
M.a.w. recht en moraal zijn culturele willekeuren.
Stel goed en kwaad bestaat niet, rechtvaardigheid bestaat niet. Kan je dan nog steeds op een rechtvaardige manier
cijfers geven bijvoorbeeld? Rechtvaardig handelen, ook al is rechtvaardigheid willekeurig?
Bestaat er dan toch een vaste rechtvaardigheid? Toch een innerlijk goed of kwaad?
In dit vak gaan we in op een aantal samenhangende beginselen/begrippen waarvan we allemaal vast overtuigd zijn
dat dat echt goed of echt kwaad is.
• Vrijheid — onvrijheid
• Gelijkheid — ongelijkheid
De enige manier waarop we deze beginselen kunnen beperken is om schade te beperken. Schade aan een ander, aan
de openbare orde, het klimaat, etc.
Hoe ziet dit er politiek gezien uit?
Monarchie. Hoe verhouden hiërarchie en gehoorzaamheid tot vrijheid en gelijkheid? Je bent dan niet vrij en gelijk.
Democratie past er wel bij. Volk beslist. Voor gemak d.m.v. volksvertegenwoordigers.
Tocqueville kwam uit een familie waar niet vrijheid en gelijkheid centraal stonden, maar hiërarchie, gehoorzamen en
discipline. Hij werd geboren midden in de Franse Revolutie. Liberté, egalité. Hij hoort dus thuis iets heel anders dan
op straat. Iemand die niet vastzit in een bubbel, in een van de twee werelden, maar ertussen zit, begrijpt de twee
werelden beter.
, Terugkijken naar je eigen samenleving vanuit een andere samenleving om je eigen samenleving beter te begrijpen.
Steeds moderne principes (vrijheid, gelijkheid) vergelijken met traditionele principes (hiërarchie, gehoorzamen,
discipline); democratie v. aristocratie; westen v. oosten oftewel modern westen v. oud westen.
De mens loopt al 250.000 als homo sapiens rond. Tot ongeveer 10.000 jaar geleden leefden ze allemaal hetzelfde,
geen vaste verblijfplaats, nomaden met kleine vaste taken bijvoorbeeld jagen, verzamelen etc. Oermens,
paleolithische samenleving. 1e type traditionele samenleving.
10 tot 5000 jaar geleden vindt de zogenaamde neolithische revolutie plaats. In die revolutie ruilt de mens zijn bestaan
als nomade in voor een “vaste levensstijl”. Landbouw, akkerbouw werd namelijk ontdekt. Dit maakt voor het eerst
rijkdom mogelijk, vanwege voorraden. Eerst in natura, maar heel snel ontstaat er geld. Dan ontstaat er luxe. Er
ontstaan heren en knechten; werknemers en werkgevers. Er ontstaat hiërarchie. Ook ontstaan er dieven. Er ontstaat
oorlog. Daar moet iets tegen gedaan worden. Er wordt een ‘staat’ opgericht, waarmee het recht ontstaat. In deze tijd
ontstaan ook scholen, boeken en literatuur. Deze complexere samenleving ontstaan voornamelijk in zeg maar Egypte,
Irak, Pakistan en China. 2e type traditionele samenleving oftewel de traditionele samenleving. Wereldwijd was dit
normaal. AMP (algemeen menselijk patroon).
Heel recent, 250 jaar geleden ongeveer, tijd van de Amerikaanse en Franse Revolutie, ontstaat er iets dat compleet
afwijkt van die AMP. Dit blijft ook heel erg lang een “European Oddity”, de rest van de wereld bleef nog tot in de
tweede helft van de twintigste eeuw volledig traditioneel. Dit is de afgelopen 25-50 jaar enorm aan het veranderen
door digitalisering, door beeld en internet.
Wat doet Tocqueville in z’n boek: hij vergelijkt de AMP (noemt hij aristocratie) met de moderne samenleving
(democratie).
Analytisch kader om verschil tussen het westen en de rest te begrijpen. Men zit in hun eigen wereld, eigen bubbel en
beoordeelt dat vanzelfsprekend als positief, waarmee automatisch de andere bubbel als negatief wordt beoordeeld.
Door dit kader kan men uit de bubbel stappen om de andere beter te begrijpen.
Hij zegt dat modernisering voorlopig de toekomst heeft, dat is wel evident, maar dat wil niet zeggen dat het moderne
systeem perfect is. Er zijn ook problematische kanten die we echt moeten begrijpen. Hij zegt dat het een nieuwe
vorm van tirannie kan worden: “de tirannie van de meerderheid”.
H2
Let op! Hij gaat in dit HC de voorgeschreven stof van w1 (en w2) behandelen dus filter het!!! Ik zeg nu gewoon op wat
hij zegt
‘Bij ons in EU vindt een grote democratische revolutie plaats.’ → Dit is het startpunt van heel T’s denken.
“Making the world safe for democracy.” → In 2011 een democratische revolutie in het oosten. Alles wat we in het
westen doen voor het oosten, zoals derdewereldlanden hulp is voor democratie revolutie. Wilson ofzo.
T praat niet over deze revolutie, maar nóg eerder. 1830 ong. Er zijn heel veel revoluties. Hij voorziet ze soort van.
Vanaf 5000 v.C. AMP (algemeen menselijk patroon) is aan het afbrokkelen → Niet verdwenen! Hij staat er nog 1835,
1870, etcetc. Maar lijkt steeds meer op een ruïne, er komt iets nieuws in de plaats.
Hebben we nog nooit gezien, behalve iets vergelijkbaars in Athene: de democratische samenleving van Athene → ziet
er wel anders uit hoor dan de huidige samenleving, maar toch een historisch voorbeeld.
Athene heeft niet lang geduurd en na Athene hebben we ook niks vergelijkbaars gezien tot de ‘huidige democratie’.
De democratie is niet onaantastbaar. Als je de democratie wilt bewaren moet je veel doen.
Oké terug naar de AMP die aan het afbrokkelen is en er komt iets nieuws in de plaats, twee vragen:
1. Feitelijk: hoe ziet het nieuwe bestel eruit? Wat voor gevolgen heeft het?
2. Normatief: hoe moet je een democratie nou beoordelen? Is het vooruitgang, achteruitgang of iets
ertussenin?
Nu weten we wel hoe een democratie eruit ziet, maar verplaats je in 1835. In 1835 is het ook nou maar de vraag of
dit nieuwe bestel vooruitgang zal brengen.
“Links” en “rechts” in de politiek komt uit Franse revolutie. Mensen die links en rechts zaten van de voorzitter. Links
zaten mensen die de Franse Revolutie een vooruitgang vonden en rechts zaten mensen die de Franse Revolutie een
achteruitgang vonden.
Links en rechts is nu verschoven. Beide partijen lijken de Franse revolutie een vooruitgang te vinden. De vraag is nu of
dat goed is.
Iedereen is het eens, zorgt voor achterdocht.