Geschiedenis vocabulaire
Stromingen
1. Ideologie = geheel van ideeën over de samenleving.
2. Autonomie = zelfbestuur (binnen koloniën).
3. Monarchie = staat met één vorst.
4. Eenpartijstaat = staat met één partij die alle macht heeft.
5. Autocratie = alleenheerschappij.
6. Oligarchie = regering van een kleine groep (niet allemaal van adel).
7. Aristocratie = regering van een groep mensen met aanzien, van adel.
8. Theocratie = de god(en) hebben al het staatsrecht.
9. Republiek = staat zonder vorst.
10. Democratie = bestuur waarbij het volk beslist
11. Dictatuur = staat met 1 partij en 1 leider die alle macht heeft.
12. Absolutisme = een vorst heeft alle(absolute) macht in een land.
13. Verlicht Absolutisme = de verlichte vorst zich inzette voor het algemeen belang en het volk
meer vrijheid gaf, maar geen inspraak. -> “alles voor het volk, niks door het volk”.
14. Despotisme = een regeringsvorm waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep
personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast.
15. Constitutionele monarchie = koninkrijk waarin de macht van de koning is beperkt door de
wet.
16. Bondstaat/federatie = een staat met deelstaten, met een gezamenlijke gezag voering.
17. Eenheidsstaat = staat waarin gemeente- en provinciebesturen ondergeschikt zijn aan het
landbestuur.
18. Anarchisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar afschaffing van de
staat(overheid).
19. Confessionalisme = politiek-maatschappelijke stroming en emancipatiebeweging die uitgaat
van een geloof.
20. Conservatisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar het behoud van bestaande
toestanden.
21. Links = politieke richting die streeft naar gelijkheid, is progressief.
22. Rechts = conservatief en aanvaarding ongelijkheid.
23. Liberalisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar (kapitalistische) vrijheid.
24. Kapitalisme = economisch systeem waarbij productiemiddelen privébezit zijn en personen
geld in ondernemingen investeren om winst te maken.
25. Socialisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar meer gelijkheid en opkomt
voor de arbeiders.
26. Imperialisme = het uitbreiden van een land doormiddel van veroveringen.
27. Kolonialisme = het bezetten en uitbuiten van (overzeese) gebieden door vestiging van de
overheerser.
28. Zelfbeschikking = het recht van ieder volk om zelf te mogen bepalen onder welke
soevereiniteit het wil vallen en zelf te beslissen over zijn economische, sociale en culturele
ontwikkeling.
29. Feminisme = emancipatiebeweging die streeft naar gelijke behandeling van vrouwen ten
opzichte van mannen.
30. Revolutie = grote onomkeerbare verandering.
31. Communisme = extreem socialisme, streving naar gelijkheid, klasseloze samenleving.
32. Totalitarisme = Totalitarisme is een politiek systeem waarbij de gehele maatschappij
ondergeschikt wordt gemaakt aan het staatsidee en de politiek de gehele samenleving tot in de
diepste geledingen doordringt. Dus ook op privé gebied.
33. Facisme = antidemocratische, totalitaire, gewelddadige en extreem nationalistische politieke
beweging
Stromingen
1. Ideologie = geheel van ideeën over de samenleving.
2. Autonomie = zelfbestuur (binnen koloniën).
3. Monarchie = staat met één vorst.
4. Eenpartijstaat = staat met één partij die alle macht heeft.
5. Autocratie = alleenheerschappij.
6. Oligarchie = regering van een kleine groep (niet allemaal van adel).
7. Aristocratie = regering van een groep mensen met aanzien, van adel.
8. Theocratie = de god(en) hebben al het staatsrecht.
9. Republiek = staat zonder vorst.
10. Democratie = bestuur waarbij het volk beslist
11. Dictatuur = staat met 1 partij en 1 leider die alle macht heeft.
12. Absolutisme = een vorst heeft alle(absolute) macht in een land.
13. Verlicht Absolutisme = de verlichte vorst zich inzette voor het algemeen belang en het volk
meer vrijheid gaf, maar geen inspraak. -> “alles voor het volk, niks door het volk”.
14. Despotisme = een regeringsvorm waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep
personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast.
15. Constitutionele monarchie = koninkrijk waarin de macht van de koning is beperkt door de
wet.
16. Bondstaat/federatie = een staat met deelstaten, met een gezamenlijke gezag voering.
17. Eenheidsstaat = staat waarin gemeente- en provinciebesturen ondergeschikt zijn aan het
landbestuur.
18. Anarchisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar afschaffing van de
staat(overheid).
19. Confessionalisme = politiek-maatschappelijke stroming en emancipatiebeweging die uitgaat
van een geloof.
20. Conservatisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar het behoud van bestaande
toestanden.
21. Links = politieke richting die streeft naar gelijkheid, is progressief.
22. Rechts = conservatief en aanvaarding ongelijkheid.
23. Liberalisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar (kapitalistische) vrijheid.
24. Kapitalisme = economisch systeem waarbij productiemiddelen privébezit zijn en personen
geld in ondernemingen investeren om winst te maken.
25. Socialisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar meer gelijkheid en opkomt
voor de arbeiders.
26. Imperialisme = het uitbreiden van een land doormiddel van veroveringen.
27. Kolonialisme = het bezetten en uitbuiten van (overzeese) gebieden door vestiging van de
overheerser.
28. Zelfbeschikking = het recht van ieder volk om zelf te mogen bepalen onder welke
soevereiniteit het wil vallen en zelf te beslissen over zijn economische, sociale en culturele
ontwikkeling.
29. Feminisme = emancipatiebeweging die streeft naar gelijke behandeling van vrouwen ten
opzichte van mannen.
30. Revolutie = grote onomkeerbare verandering.
31. Communisme = extreem socialisme, streving naar gelijkheid, klasseloze samenleving.
32. Totalitarisme = Totalitarisme is een politiek systeem waarbij de gehele maatschappij
ondergeschikt wordt gemaakt aan het staatsidee en de politiek de gehele samenleving tot in de
diepste geledingen doordringt. Dus ook op privé gebied.
33. Facisme = antidemocratische, totalitaire, gewelddadige en extreem nationalistische politieke
beweging