Spelling HBO
- Werkwoordspelling
- Samenstellingen
- Hoofdletters
- Leestekens
- Meervouden
- Congruentie
- Dat/wat
- Omdat/doordat / Daarom/daardoor
- Zij/hen/hun
- Als/dan
Werkwoordspelling
Het is een werkwoord dat als persoonsvorm optreedt:
Tegenwoordige tijd: ik vind / jij, u, hij, zij , het vindt / wij vinden | vind jij? / vindt u?
Verleden tijd: zwak werkwoord. Eindigt de stam op een medeklinker uit T KoFSCHiP?
Ja= -t hinkte(n) / sprintte(n)
Nee= -d rende(n) / landde(n)
Bij werkwoorden waarvan de ik-vorm op een d of t eindigt, krijg je dus dubbel-d of dubbel-t
Gebruik nooit dd of tt in werkwoorden die bijvoeglijk gebruikt zijn
Het is een werkwoord dat niet als persoonsvorm optreedt:
- Hele werkwoord (= infinitief): vliegen, het vliegen (zelfstandig gebruikt)
- Tegenwoordig deelwoord= hele werkwoord + d: vliegend
- Voltooid deelwoord= sterk werkwoord eindigt op -en: gelopen, gezwommen
= zwak werkwoord: T KoFSCHiP: Ja: ge- + t= gehinkt
Nee: ge + -d= gerend
- Bijvoeglijk gebruikt= zo kort mogelijk: de beantwoorde brief
Samenstellingen
- Altijd aan elkaar, ook werkwoorden / s toevoegen / bij klinkerbotsingen: - ertussen
- Bij begrippen en eigennamen waarop een zelfstandig naamwoord volgt, gebruik je
ook een -. Om de eigennaam als één te houden: Albert Heijnfiliaal.
- Bij afkortingen, cijfers en symbolen gebruiken we altijd een koppelteken: tv-kast, @-
teken, 50-jarige
Hoofdletters
- Begin van een zin en namen: ’s Ochtends… / 4 euro … | meneer H. de Jong / meneer
De Jong / G.A. de Ridder
- Aardrijkskundige namen en namen van talen/dialecten: Amsterdammer / Franse les
- Namen van specifieke bevolkingsgroepen: Belg / Eskimo | latino / zigeuners
- Heilige personen en objecten: God / de Bijbel / Mariabeeld
- Werkwoordspelling
- Samenstellingen
- Hoofdletters
- Leestekens
- Meervouden
- Congruentie
- Dat/wat
- Omdat/doordat / Daarom/daardoor
- Zij/hen/hun
- Als/dan
Werkwoordspelling
Het is een werkwoord dat als persoonsvorm optreedt:
Tegenwoordige tijd: ik vind / jij, u, hij, zij , het vindt / wij vinden | vind jij? / vindt u?
Verleden tijd: zwak werkwoord. Eindigt de stam op een medeklinker uit T KoFSCHiP?
Ja= -t hinkte(n) / sprintte(n)
Nee= -d rende(n) / landde(n)
Bij werkwoorden waarvan de ik-vorm op een d of t eindigt, krijg je dus dubbel-d of dubbel-t
Gebruik nooit dd of tt in werkwoorden die bijvoeglijk gebruikt zijn
Het is een werkwoord dat niet als persoonsvorm optreedt:
- Hele werkwoord (= infinitief): vliegen, het vliegen (zelfstandig gebruikt)
- Tegenwoordig deelwoord= hele werkwoord + d: vliegend
- Voltooid deelwoord= sterk werkwoord eindigt op -en: gelopen, gezwommen
= zwak werkwoord: T KoFSCHiP: Ja: ge- + t= gehinkt
Nee: ge + -d= gerend
- Bijvoeglijk gebruikt= zo kort mogelijk: de beantwoorde brief
Samenstellingen
- Altijd aan elkaar, ook werkwoorden / s toevoegen / bij klinkerbotsingen: - ertussen
- Bij begrippen en eigennamen waarop een zelfstandig naamwoord volgt, gebruik je
ook een -. Om de eigennaam als één te houden: Albert Heijnfiliaal.
- Bij afkortingen, cijfers en symbolen gebruiken we altijd een koppelteken: tv-kast, @-
teken, 50-jarige
Hoofdletters
- Begin van een zin en namen: ’s Ochtends… / 4 euro … | meneer H. de Jong / meneer
De Jong / G.A. de Ridder
- Aardrijkskundige namen en namen van talen/dialecten: Amsterdammer / Franse les
- Namen van specifieke bevolkingsgroepen: Belg / Eskimo | latino / zigeuners
- Heilige personen en objecten: God / de Bijbel / Mariabeeld