INHOUD
1. CONCENPTUEEL KADER ............................................................................................................2
2. DEFINIËREN VAN SPORT ............................................................................................................4
3. VERSCHIJNINGSVORMEN ..........................................................................................................7
4. SPORTBELEIDSMODELLEN....................................................................................................... 11
5. BELEIDSNOTA SPORT ............................................................................................................... 13
6. SPORTPARTICIPATIE IN VLAANDEREN ..................................................................................... 13
7. OVERHEID ................................................................................................................................ 14
8. PRIVAATSPORT ........................................................................................................................ 21
9. DE SPORTCLUB ........................................................................................................................ 26
10. INTEGRITEIT IN DE SPORT .................................................................................................... 31
11. DUURZAAMHEID IN DE SPORT ............................................................................................. 41
1
,1. CONCENPTUEEL KADER
DEFINITIES IVM BEWEGINGSACTIVITEIT EN SPORT
Bewegingscultuur: de manier waarop (groepen) mensen omgaan met het gegeven dat zij
lichamelijk in de wereld zijn en met de idee dat het voor hun welzijn is gewenst, ook afgezien van
dat wat voor hun directe levensonderhoud nodig is, te bewegen
o Element: de fiets nemen naar het werk ipv de auto
o Sport- & bewegingsactiviteit maken hier deel vanuit
Spelen: vrije handeling, niet gemeend en buiten het gewone leven staande, die bewust is en de
speler volledig in beslag kan nemen
o Er is geen direct materieel belang of nut mee verbonden
o Het verloopt binnen een opzettelijke bepaalde tijd & ruimte, is geordend volgens
bepaalde regels en ontwikkelt gemeenschapsbanden
o Getypeerd door:
Gevoel van vrijheid & totale inleving
Verloopt min of meer gestructureerd
Er is sprake van sociaal contact
o Bv: oude volks- en kinderspel, professionele voetbalspel
o In contrast met “oefenen”
Wedstrijdspelen: de wedijver is aanwezig in een activiteit met een speels karakter
o Wedstrijd = strijd (wedijver) van 2 of meer personen om uit te maken wie op bepaald
gebied de sterkste is, wie meest presteren kan, al of niet om uitgeloofde prijs te behalen
o Zero-sum games = telkens een winnaar & verliezer, want som van winst & verlies is “0”
o Toegepast op bewegingscultuur: sport-games of sport-wedstrijdspelen
Bewegingsspelen: spelen waar het spelproces niet berust op wedstrijdelement van
bewegingsactiviteit maar wel op motorische actie & interactie van spelers
o Beweging heeft in zich speels karakter zonder sprake van wedijver tussen ≠ spelers
o Non-zero-sum games / coöperatieve spelen = geen verliezers, enkel winnaars
Lichaamsoefeningen: systematisch aangewende oefenvorm met als doel het onderhouden,
ontwikkelen of herstellen van fysieke eigenschappen van somatische, fysiologische of
psychomotorische aard
o Oefenmatige karakter van lichaamsbeweging wordt hier beklemtoond
o Voorspelbaar, niet afhankelijk van onvoorziene omstandigheden
o Gesloten bewegingssituaties
AFBAKENING SPORT
Mogelijke manieren van voorstellen:
2
, o Het ene begrip omvat het andere
o De begrippen hebben geen gemeenschappelijke inhoud
o De begrippen overlappen elkaar
De voorstelling van “Homo Movens” van Renson:
o Autoletic: een doel op zich hebben
Bv: kunst is een doel op zichzelf
o Agonistic: strijdlustig op competitie belust
o Instrumental: met oog op iets te verbeteren, als middel om doel te bereiken
o Contest: wedstrijd, krachtmeting
o Performance: voorstelling, uitvoering, prestatie
o Play: vrij spel, spelende kinderen
o Game: wedstrijd, partij
3
, 2. DEFINIËREN VAN SPORT
DEFINITIE VAN SPORT
Definitie volgens de Vlaamse Sportraad:
o Fysieke activiteiten met een gereglementeerde organisatie en met een cardiovasculair of
trainingseffect die een persoon in gezonde, milieuvriendelijke en ethische
omstandigheden verricht
Definitie volgens GAISF: (global association of international sports federations)
o Moet element van competitie bevatten
o Is niet gebaseerd op toeval/geluk
o Behoudt geen buitensporig risico voor gezondheid/veiligheid van deelnemers
o Is niet schadelijk voor eender welke vorm van leven
o Is niet afhankelijk van materiaal van 1 leverancier
GESCHIEDENIS VAN SPORT EN SPEL
Homo ludens:
o = spelende mens
o Bestaat al heel de geschiedenis
o Niet altijd evenveel maatschappelijke ruimte
o Vanaf 1850 in Europese & westerse wereld meer belangstelling voor sport
o Spelen veranderen onder invloed van tijdsgeest waarin ze gespeeld worden
o Wat men kan & mag spelen hangt af van … in bepaalde tijd
politieke ontwikkelingen
technologische uitvindingen
levensstandaard en morele en culturele normen
waarden
Georganiseerde sport:
o De olympische spelen
o Wagenrennen en gladiatorengevechten in de oudheid
o Riddertoernooien in de middelleeuwen
o Wedstrijden in hardlopen, paardrijden en boogschieten in de 17de & 18de eeuw
Toenamen van vrije tijd:
o Hebben van vrije tijd is een voorwaarde om tot spel te komen
o Economische groei & toename van sport hangen samen
o Meer ontwikkelingen / vernieuwingen van sport
Sommige ontstonden in Europa, andere buitenaf ingevoerd
Andere verspreidde zich vanuit Europa naar rest van wereld
4
1. CONCENPTUEEL KADER ............................................................................................................2
2. DEFINIËREN VAN SPORT ............................................................................................................4
3. VERSCHIJNINGSVORMEN ..........................................................................................................7
4. SPORTBELEIDSMODELLEN....................................................................................................... 11
5. BELEIDSNOTA SPORT ............................................................................................................... 13
6. SPORTPARTICIPATIE IN VLAANDEREN ..................................................................................... 13
7. OVERHEID ................................................................................................................................ 14
8. PRIVAATSPORT ........................................................................................................................ 21
9. DE SPORTCLUB ........................................................................................................................ 26
10. INTEGRITEIT IN DE SPORT .................................................................................................... 31
11. DUURZAAMHEID IN DE SPORT ............................................................................................. 41
1
,1. CONCENPTUEEL KADER
DEFINITIES IVM BEWEGINGSACTIVITEIT EN SPORT
Bewegingscultuur: de manier waarop (groepen) mensen omgaan met het gegeven dat zij
lichamelijk in de wereld zijn en met de idee dat het voor hun welzijn is gewenst, ook afgezien van
dat wat voor hun directe levensonderhoud nodig is, te bewegen
o Element: de fiets nemen naar het werk ipv de auto
o Sport- & bewegingsactiviteit maken hier deel vanuit
Spelen: vrije handeling, niet gemeend en buiten het gewone leven staande, die bewust is en de
speler volledig in beslag kan nemen
o Er is geen direct materieel belang of nut mee verbonden
o Het verloopt binnen een opzettelijke bepaalde tijd & ruimte, is geordend volgens
bepaalde regels en ontwikkelt gemeenschapsbanden
o Getypeerd door:
Gevoel van vrijheid & totale inleving
Verloopt min of meer gestructureerd
Er is sprake van sociaal contact
o Bv: oude volks- en kinderspel, professionele voetbalspel
o In contrast met “oefenen”
Wedstrijdspelen: de wedijver is aanwezig in een activiteit met een speels karakter
o Wedstrijd = strijd (wedijver) van 2 of meer personen om uit te maken wie op bepaald
gebied de sterkste is, wie meest presteren kan, al of niet om uitgeloofde prijs te behalen
o Zero-sum games = telkens een winnaar & verliezer, want som van winst & verlies is “0”
o Toegepast op bewegingscultuur: sport-games of sport-wedstrijdspelen
Bewegingsspelen: spelen waar het spelproces niet berust op wedstrijdelement van
bewegingsactiviteit maar wel op motorische actie & interactie van spelers
o Beweging heeft in zich speels karakter zonder sprake van wedijver tussen ≠ spelers
o Non-zero-sum games / coöperatieve spelen = geen verliezers, enkel winnaars
Lichaamsoefeningen: systematisch aangewende oefenvorm met als doel het onderhouden,
ontwikkelen of herstellen van fysieke eigenschappen van somatische, fysiologische of
psychomotorische aard
o Oefenmatige karakter van lichaamsbeweging wordt hier beklemtoond
o Voorspelbaar, niet afhankelijk van onvoorziene omstandigheden
o Gesloten bewegingssituaties
AFBAKENING SPORT
Mogelijke manieren van voorstellen:
2
, o Het ene begrip omvat het andere
o De begrippen hebben geen gemeenschappelijke inhoud
o De begrippen overlappen elkaar
De voorstelling van “Homo Movens” van Renson:
o Autoletic: een doel op zich hebben
Bv: kunst is een doel op zichzelf
o Agonistic: strijdlustig op competitie belust
o Instrumental: met oog op iets te verbeteren, als middel om doel te bereiken
o Contest: wedstrijd, krachtmeting
o Performance: voorstelling, uitvoering, prestatie
o Play: vrij spel, spelende kinderen
o Game: wedstrijd, partij
3
, 2. DEFINIËREN VAN SPORT
DEFINITIE VAN SPORT
Definitie volgens de Vlaamse Sportraad:
o Fysieke activiteiten met een gereglementeerde organisatie en met een cardiovasculair of
trainingseffect die een persoon in gezonde, milieuvriendelijke en ethische
omstandigheden verricht
Definitie volgens GAISF: (global association of international sports federations)
o Moet element van competitie bevatten
o Is niet gebaseerd op toeval/geluk
o Behoudt geen buitensporig risico voor gezondheid/veiligheid van deelnemers
o Is niet schadelijk voor eender welke vorm van leven
o Is niet afhankelijk van materiaal van 1 leverancier
GESCHIEDENIS VAN SPORT EN SPEL
Homo ludens:
o = spelende mens
o Bestaat al heel de geschiedenis
o Niet altijd evenveel maatschappelijke ruimte
o Vanaf 1850 in Europese & westerse wereld meer belangstelling voor sport
o Spelen veranderen onder invloed van tijdsgeest waarin ze gespeeld worden
o Wat men kan & mag spelen hangt af van … in bepaalde tijd
politieke ontwikkelingen
technologische uitvindingen
levensstandaard en morele en culturele normen
waarden
Georganiseerde sport:
o De olympische spelen
o Wagenrennen en gladiatorengevechten in de oudheid
o Riddertoernooien in de middelleeuwen
o Wedstrijden in hardlopen, paardrijden en boogschieten in de 17de & 18de eeuw
Toenamen van vrije tijd:
o Hebben van vrije tijd is een voorwaarde om tot spel te komen
o Economische groei & toename van sport hangen samen
o Meer ontwikkelingen / vernieuwingen van sport
Sommige ontstonden in Europa, andere buitenaf ingevoerd
Andere verspreidde zich vanuit Europa naar rest van wereld
4