Hoofdstuk 1
De oceaan, die 71% van het aardoppervlak bedekt, heeft een grote invloed op de
aardkorst en de atmosfeer.
• 1.3 Het Heelal Is Oud en Groot
o Het heelal is immens groot en oud, en de sterrenstelsels bevatten enorme
hoeveelheden sterren. Afstanden binnen een sterrenstelsel zijn zo groot
dat de dichtstbijzijnde ster ongeveer 42 biljoen kilometer van de zon
verwijderd is. Astronomen schatten dat er ongeveer 100 miljard
sterrenstelsels in het heelal zijn, met elk 100 miljard sterren.
o Zware elementen zoals ijzer en nikkel worden verspreid door
exploderende sterren en kunnen in de toekomst deel uitmaken van nieuwe
zonnestelsels.
• 1.7 Zijn er nog andere oceaanwerelden?
o Planeten met vloeibaar water aan het oppervlak zijn mogelijk niet
zeldzaam.
o Water zelf is niet schaars. Jupiter heeft bijvoorbeeld honderden keren
zoveel water als de aarde, bijna allemaal in de vorm van ijs.
o In 1998 werd ijs ontdekt in diepe kraters nabij de zuidpool van onze maan,
en op enkele plaatsen op Mars is bekend dat er een ijslaag net onder een
oppervlaktelaag van zand ligt. Astronomen hebben zelfs watermoleculen
gelokaliseerd die vrij in de ruimte zweven. Vloeibaar water is echter
onverwacht.
• De gemiddelde diepte van de oceaan is ongeveer 4,5 keer groter dan de
gemiddelde hoogte van de continenten boven de zeespiegel.
• Het leven op aarde is bijna zeker in de oceaan geëvolueerd; de cellen van alle
levensvormen worden nog steeds omgeven door zoute vloeistoffen.
Hier zijn enkele belangrijke termen uit hoofdstuk 1, uitgewerkt met behulp van de
bronnen:
• Aanwas: Dit verwijst naar het proces waarbij planeten zich vormen door de
accumulatie van deeltjes onder invloed van de zwaartekracht.
• Big Bang (oerknal): De gebeurtenis die het begin van het heelal markeert. De
bronnen stellen niet of wetenschappelijk onderzoek verder terug in de tijd kan
gaan dan de oerknal.
, • Biosynthese: De initiële vorming van leven op aarde. Een omgeving voor
biosynthese is mogelijk ontstaan op minerale oppervlakken bij hydrothermale
bronnen in de diepzee.
• Condensatietheorie: Het uitgangspunt dat sterren en planeten zich vormen uit
samentrekkende wolken van galactisch gas, stof en puin.
• Dichtheidsstratificatie: De vorming van lagen in een materiaal, waarbij elke
diepere laag dichter is (meer weegt per volume-eenheid) dan de laag erboven.
• Nevel: Een diffuse wolk van stof en gas.
• Oceanografie: De wetenschappelijke studie van de oceanen, inclusief hun
fysische, chemische, biologische en geologische aspecten.
• Ontgassing: Een proces waarbij gassen vrijkomen uit het inwendige van een
planeet.
• Zonne-nevel: De wolk van gas en stof waaruit ons zonnestelsel is ontstaan.
• Zonnestelsel: Een ster en de planeten en andere objecten die eromheen
draaien.
• Sterren: Grote, heldere objecten die energie produceren door middel van
nucleaire fusie.
• Supernova: De explosie van een ster aan het einde van haar levensduur, waarbij
zware elementen in de ruimte worden verspreid.
Hoofdstuk 2:
• Vroege navigatie en exploratie:
o Egyptenaren handelden al in 4000 v.Chr. op de Nijl.
o De Chinezen ontwikkelden een uitgebreid systeem van binnenwateren
voor transport.
o Polynesiërs koloniseerden eilanden in de Stille Oceaan met behulp van
geavanceerde navigatietechnieken. Ze gebruikten onder andere
golfpatronen, vogelvluchten en sterren om hun weg te vinden.
o Vikingen verkenden de Noord-Atlantische Oceaan.
• De Bibliotheek van Alexandrië: Deze bibliotheek was een belangrijk centrum
van kennis en wetenschap in de oudheid. Hier werd onder andere de grootte en
vorm van de aarde berekend.
De oceaan, die 71% van het aardoppervlak bedekt, heeft een grote invloed op de
aardkorst en de atmosfeer.
• 1.3 Het Heelal Is Oud en Groot
o Het heelal is immens groot en oud, en de sterrenstelsels bevatten enorme
hoeveelheden sterren. Afstanden binnen een sterrenstelsel zijn zo groot
dat de dichtstbijzijnde ster ongeveer 42 biljoen kilometer van de zon
verwijderd is. Astronomen schatten dat er ongeveer 100 miljard
sterrenstelsels in het heelal zijn, met elk 100 miljard sterren.
o Zware elementen zoals ijzer en nikkel worden verspreid door
exploderende sterren en kunnen in de toekomst deel uitmaken van nieuwe
zonnestelsels.
• 1.7 Zijn er nog andere oceaanwerelden?
o Planeten met vloeibaar water aan het oppervlak zijn mogelijk niet
zeldzaam.
o Water zelf is niet schaars. Jupiter heeft bijvoorbeeld honderden keren
zoveel water als de aarde, bijna allemaal in de vorm van ijs.
o In 1998 werd ijs ontdekt in diepe kraters nabij de zuidpool van onze maan,
en op enkele plaatsen op Mars is bekend dat er een ijslaag net onder een
oppervlaktelaag van zand ligt. Astronomen hebben zelfs watermoleculen
gelokaliseerd die vrij in de ruimte zweven. Vloeibaar water is echter
onverwacht.
• De gemiddelde diepte van de oceaan is ongeveer 4,5 keer groter dan de
gemiddelde hoogte van de continenten boven de zeespiegel.
• Het leven op aarde is bijna zeker in de oceaan geëvolueerd; de cellen van alle
levensvormen worden nog steeds omgeven door zoute vloeistoffen.
Hier zijn enkele belangrijke termen uit hoofdstuk 1, uitgewerkt met behulp van de
bronnen:
• Aanwas: Dit verwijst naar het proces waarbij planeten zich vormen door de
accumulatie van deeltjes onder invloed van de zwaartekracht.
• Big Bang (oerknal): De gebeurtenis die het begin van het heelal markeert. De
bronnen stellen niet of wetenschappelijk onderzoek verder terug in de tijd kan
gaan dan de oerknal.
, • Biosynthese: De initiële vorming van leven op aarde. Een omgeving voor
biosynthese is mogelijk ontstaan op minerale oppervlakken bij hydrothermale
bronnen in de diepzee.
• Condensatietheorie: Het uitgangspunt dat sterren en planeten zich vormen uit
samentrekkende wolken van galactisch gas, stof en puin.
• Dichtheidsstratificatie: De vorming van lagen in een materiaal, waarbij elke
diepere laag dichter is (meer weegt per volume-eenheid) dan de laag erboven.
• Nevel: Een diffuse wolk van stof en gas.
• Oceanografie: De wetenschappelijke studie van de oceanen, inclusief hun
fysische, chemische, biologische en geologische aspecten.
• Ontgassing: Een proces waarbij gassen vrijkomen uit het inwendige van een
planeet.
• Zonne-nevel: De wolk van gas en stof waaruit ons zonnestelsel is ontstaan.
• Zonnestelsel: Een ster en de planeten en andere objecten die eromheen
draaien.
• Sterren: Grote, heldere objecten die energie produceren door middel van
nucleaire fusie.
• Supernova: De explosie van een ster aan het einde van haar levensduur, waarbij
zware elementen in de ruimte worden verspreid.
Hoofdstuk 2:
• Vroege navigatie en exploratie:
o Egyptenaren handelden al in 4000 v.Chr. op de Nijl.
o De Chinezen ontwikkelden een uitgebreid systeem van binnenwateren
voor transport.
o Polynesiërs koloniseerden eilanden in de Stille Oceaan met behulp van
geavanceerde navigatietechnieken. Ze gebruikten onder andere
golfpatronen, vogelvluchten en sterren om hun weg te vinden.
o Vikingen verkenden de Noord-Atlantische Oceaan.
• De Bibliotheek van Alexandrië: Deze bibliotheek was een belangrijk centrum
van kennis en wetenschap in de oudheid. Hier werd onder andere de grootte en
vorm van de aarde berekend.