& H4 – Zouten
§3.1 – Koolstofverbindingen
Alkanen
Alle organische verbindingen zijn moleculaire stoffen en
bestaan voornamelijk uit koolstof- en wateratomen.
In alkanen is dit het geval en zijn er alleen maar
enkelvoudige atoombindingen. De algemene formule voor
alkanen is CₙH₂ₙ₊₂.
Structuurisomeren
Isomeren zijn stoffen met dezelfde molecuulformule,
maar met een andere structuurformule. Bij organische
stoffen met meer dan 3 C-atomen kan dit voorkomen.
Ook hebben ze verschillende stofeigenschappen en
namen.
Om de structuurformule overzichtelijk te houden, kan je
ze vereenvoudigd weergeven (skeletweergave niet op
examen gebruiken).
Alkenen, alkynen en cycloalkanen
Alkenen lijken op alkanen maar hebben 1 dubbele binding. De algemene formule van alkenen
is dan ook CₙH₂ₙ.
,Alkynen lijken ook op alkanen maar hebben 1 drievoudige binding. De algemene formule
van alkynen is dan ook CₙH₂ₙ₋₂.
Cycloalkanen hebben standaard alleen maar enkelvoudige bindingen (kan ook verschillen),
maar het begin van het molecuul is verbonden met het eind van het molecuul. De algemene
formule is daarom CₙH₂ₙ
De molecuulformule is hetzelfde bij alkenen en bij cycloalkanen. Het zijn dus isomeren van
elkaar.
Benzeen
Benzeen is een cyclische koolwaterstof met 6 koolstofatomen en 3 dubbele bindingen (om en
om). Omdat de elektronen in de dubbele bindingen van een benzeenring niet op een vaste
plaats zitten, heeft benzeen zeer andere eigenschappen dan stoffen die erop lijken. Het is
namelijk erg stabiel.
Organische verbindingen die een benzeenring bevatten, worden benzeenderivaten genoemd.
Ook dit heeft versimpelde structuurformules:
Karakteristieke groepen
Een karakteristieke groep is een stukje van een organische verbinding waar een H-atoom is
vervangen door een andere atoom of atoomgroep. Het beïnvloedt de eigenschappen van het
molecuul.
Dubbele en drievoudige bindingen beïnvloeden ook, maar dit zijn geen karakteristieke
groepen. Je spreekt dan van functionele groepen.
Alkaanzuren
Een alkaanzuur heeft een –COOH-groep. In een oplossing zal de pH dalen
(zuur).
, Alkanolen
Een alkanol heeft een –OH-groep. De bekendste toepassing is ethanol (alcohol).
Alkaanaminen
Een alkaanamine heeft een –NH₂-groep. Ze komen veel voor in aminozuren.
Halogeenalkanen
Een halogeenalkaan heeft een –F/Cl/Br/I-groep. H-atoom → Halogeenatoom.
Begrippen Benzeen:
Cyclische koolwaterstof met
Alkaanaminen:
daarin 6 koolstofatomen en drie
Alkanen waarbij een H-atoom is
dubbele bindingen.
vervangen door de karakteristieke –NH₂-
groep.
Benzeenderivaten:
Organische verbindingen waarvan de
Alkaanzuren:
moleculen een benzeenring bevatten.
Alkanen waarbij een H-atoom is
vervangen door de karakteristieke –
Cycloalkanen:
COOH-groep.
Alkanen in een ringstructuur.
Alkanen:
Functionele groep:
Koolwaterstoffen met alleen enkelvoudige
Reactieve groep in een koolstofverbinding.
bindingen tussen de koolstofatomen.
Omvat alle karakteristieke groepen,
dubbele en drievoudige bindingen.
Alkanolen:
Alkanen waarbij een H-atoom is
Halogeenalkanen:
vervangen door de karakteristieke –OH-
Alkanen waarbij een H-atoom is
groep
vervangen door een halogeenatoom.
Alkenen:
Isomeren:
Koolwaterstoffen waarbij tussen twee
Stoffen met dezelfde molecuulformule
koolstofatomen een dubbele binding
maar met een andere structuurformule.
aanwezig is.
Karakteristieke groep:
Alkynen:
Een atoom of atoomgroep in een
Koolwaterstoffen waarbij tussen twee
koolwaterstof waarin een andere
koolstofatomen een drievoudige binding
atoomsoort dan een H- of C-atoom
aanwezig is.
voorkomt.